Opinie

„Ontwikkelingshulp is on-Bijbels”

Ontwikkelingshulp is on-Bijbels, stelt Jan van de Haar. Hij roept westerlingen ertoe op te verhuizen naar Afrika of Zuid-Amerika.

Jan van de Haar
5 October 2012 20:02Gewijzigd op 14 November 2020 23:34
„Deze aarde kan rustig 30 tot 40 miljard mensen voeden; het gaat nu al fout met 8 miljard wereldburgers. Hoe dat komt? Wij westerlingen vertikken het om ons geriefelijke vaderland te verlaten en de opdracht: „Vervult de aarde en onderwerpt haar” letterlij
„Deze aarde kan rustig 30 tot 40 miljard mensen voeden; het gaat nu al fout met 8 miljard wereldburgers. Hoe dat komt? Wij westerlingen vertikken het om ons geriefelijke vaderland te verlaten en de opdracht: „Vervult de aarde en onderwerpt haar” letterlij

Zestig eeuwen lang bestond er geen ontwikkelingshulp. Pas na de Tweede Wereldoorlog besloot het rijke Westen een deel van zijn overwinst te besteden aan arme drommels ver weg.

Ontwikkelingshulp is echter gedoemd te mislukken. Het staat namelijk haaks op Gods Woord. De Bijbel houdt ons een andere duidelijke richtlijn voor, die de behoeftige naaste een gerede kans biedt een goed bestaan op te bouwen.

Ik doel niet op de tienden. De Bijbelse tienden hebben weinig met de armen te maken. De tiende was de afdracht van de elf stammen aan de twaalfde stam, de stam van Levi. De levieten konden zodoende de tempeldienst draaiend houden.

Daarnaast mocht je als boerengezin elk jaar je eigen tienden meenemen naar de tabernakel. Daar, voor het aangezicht van de Gever, mochten zij er vervolgens heerlijk van genieten. Daarbij werden zelfs wijn en sterke drank genuttigd.

Israëlieten die geen mogelijkheid hadden om hun eigen kost te verdienen, moesten geholpen worden: dat waren de weduwe, de wees en de vreemdeling. Voor hen liet men bij de oogst de gevallen aren liggen en maaide men de hoeken van de akkers niet. Bovendien was alles wat in het sabbatsjaar vanzelf opkwam, bestemd voor deze armen. Dat moesten ze wel zelf gaan oogsten.

Dit is de Bijbelse grondslag voor hulp aan de armen: laat hen doen wat ze zelf kunnen doen. Zo bleef Ruth, de overgrootmoeder van David, in leven. Hardwerkend. Ze werd om haar vlijt geprezen.

Veel belangrijker dan zomaar iets geven, is de Bijbelse notie dat je je arme broeder leent (vgl. Deut. 15:7-8 en Ps. 37:26). Ook de Heere Jezus noemt deze manier van geven in de Bergrede (Matth. 5:42). Als je iemand leent, is hij een gelijkwaardige partner, iemand die je vertrouwt. Je verwacht dat hij, geholpen met geleend goed, capabel is om op termijn zelf de kost te verdienen.

Als je in Afrika rondloopt, zie je het trieste gevolg van de ondoordachte westerse vrijgevigheid. Overal volwassen mensen die de schaamte voorbij zijn en hun hand bedelend ophouden. Keurige heren in driedelig kostuum die zonder enige gêne vragen om geld.

Geven corrumpeert. Iets krijgen zonder dat je er wat voor hebt hoeven doen, verprutst mensen. We sluiten onze ogen ervoor. We blijven miljarden geven aan ontwikkelingslanden. En ondertussen verbazen we ons over het magere resultaat.

Hoe moeten we het dan aanpakken? Op afstand kun je toch geen geld lenen? Volgens mij moeten we een stap verder. Gods Woord vraagt ons nergens om geld te geven aan naasten. De Heere vraagt ons geld niet, de Heere vraagt onszelf.

God schiep ons als mens op aarde naar Zijn beeld, om in Zijn Naam deze aarde te bouwen en te bewaren. Het levensdoel van de mens was om zijn Schepper te eren en te vertegenwoordigen als rentmeester. De aarde onderwerpen en beheersen, dat was onze taak.

Landbouwkundigen vertellen ons dat slechts de helft van de geschikte landbouwgronden op aarde in gebruik is. Daarnaast wordt op de akkers wereldwijd nog niet de helft geproduceerd van wat er zou kunnen groeien. Deze aarde kan rustig 30 tot 40 miljard mensen voeden; het gaat nu al fout met 
8 miljard wereldburgers. Hoe komt dat?

Dat komt doordat wij westerlingen het vertikken om ons geriefelijke vaderland te verlaten en de opdracht: „Vervult de aarde en onderwerpt haar” gewoonweg uit te voeren. We zijn ook wat dit betreft doelmissers. Enorme ongebruikte arealen landbouwgronden liggen te wachten op ons. Maar „er was geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen” (Gen 2:5).

We helpen onze behoeftige naaste pas echt als wij onze rijkdom, inzichten en kennis ter plekke gaan delen met mede­burgers uit ontwikkelingslanden. Dat is precies wat onze Schepper ons al duizenden jaren voorhoudt om te doen. De mensen die een toren bouwden in Sinear dachten en deden precies eender als wij. Ze zeiden: „Laten we oppassen dat we niet over de aarde verspreid raken, maar gezellig bij elkaar blijven wonen.” „Nee”, sprak God, „Ik zal ze verspreiden.” En daar gingen ze, onverstaanbaar mopperend.

Afrika en Zuid-Amerika vragen u te komen. Daar liggen duizenden hectares vruchtbare grond te wachten op de mensenhand, om alle mensen, jong en oud, van een goede boterham te kunnen voorzien.

Laat elke twaalf christen­gezinnen om de tafel gaan zitten en laten ze afspreken wie er naar Afrika of Zuid-Amerika gaat. De andere elf weten dan raad met hun tienden. Collectief mogen we dan doen wat onze Schepper al eeuwen van ons vraagt: „Gaat henen naar je naasten”, en: „Leer hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb.” Goede reis!

Jan van de Haar heeft een agrarisch bedrijf in Ethiopië.

www.solagrow.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer