Een activist beschreef hoe per minuut zo’n vijf raketten de stad troffen. Ook in andere steden, zoals Aleppo, hoofdstad Damascus en Idlib werd vrijdag gevochten, meldden activisten. Schattingen van het aantal doden zijn nog niet bekend.

Ondanks het niet aflatende geweld waren in tal van plaatsen demonstraties. De betogers uitten hun woede over het uitblijven van actie door de internationale gemeenschap in hun land, dat ten prooi is gevallen aan geweld en wetteloosheid.

„Geen woorden, maar wapens”, klonk het uit duizenden kelen. De demonstranten riepen het buitenland op wapens te geven aan rebellen van het Vrije Syrische Leger, die tegen het regime van president Bashar al-Assad vechten. Iets wat enkele landen, waaronder Qatar, naar verluidt overigens al doen.

Betogers richtten zich ook tegen Amerika. „Obama en zijn laffe NAVO hebben alle leiders van de wereld de kunst van het liegen vakkundig bijgebracht”, was op een spandoek te lezen in de plaats Kfar Nabal.

Ondertussen leek de betrekkelijke rust in het grensgebied van Syrië en Turkije wat teruggekeerd. Turkije beschoot woensdag en donderdag doelen in Syrië als vergelding voor de beschieting van de Turkse grensplaats Akçakale, waarbij vijf doden vielen. Toch viel er vrijdag weer een Syrische granaat op Turkse bodem, dit keer in de provincie Hatay, waarna Turkse troepen het vuur beantwoorden.

De Turkse premier Recep Tayyip Erdogan herhaalde vrijdag dat zijn land geen oorlog wil, maar op alles is voorbereid. „We hebben geen belang bij een oorlog, maar we zijn er ook niet ver van verwijderd”, dreigde hij tijdens een toespraak in Istanbul.

Erdogan waarschuwde Assad dat het een fatale vergissing zou zijn om een gevecht met Turkije aan te gaan. De Turkse regering hield zich eerder nog in, toen het chaotische buurland een Turks gevechtsvliegtuig uit de lucht schoot. Turkije ging vrijdag verder met het versterken van troepen aan de grens.