Groen & duurzaamheid

Diergeneesheren en -dames: 150 jaar KNMvD

Op een dag kwam er een zieke kanarie bij de dierenarts. De arts stelde de eigenaar gerust: „Mijnheer, uw kanarie gaat ooit wel dood, maar niet vandaag.” De vogel ging die dag nog dood en het baasje stapte naar de tuchtrechter.

Clasina van den Heuvel

4 October 2012 20:25Gewijzigd op 14 November 2020 23:33
Koningin Beatrix krijgt een boek overhandigd van voorzitter Ludo Hellebrekers tijdens het Jaarcongres van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde. Foto ANP
Koningin Beatrix krijgt een boek overhandigd van voorzitter Ludo Hellebrekers tijdens het Jaarcongres van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde. Foto ANP

De zaak van de kanarie is de allereerste die werd voorgelegd aan de veterinaire tuchtrechter, achttien jaar geleden. Het geval onderstreept twee dingen: moderne dierenartsen hebben te maken met mondige, kritische consumenten, én klanten vragen om zorg voor kleine dieren zoals kanaries.

Nog niet zo gek lang geleden kwam de veearts alleen langs voor landbouwhuisdieren; klachten bij honden, katten en konijnen nam hij dan mee. „Meestal werd er op de boerderij voor een terloopse behandeling van een klein huisdier zelfs niets berekend”, schrijft dierenarts T. Jorna in het boek ”Een eeuw geneeskunde van gezelschapsdieren in Nederland” (Utrecht, 2011), waarin ook het voorbeeld van de kanarie staat.

Jorna, afkomstig van een boerderij, studeerde in de jaren 60 van de vorige eeuw diergeneeskunde in Utrecht. In die tijd groeide de vraag naar medische zorg voor gezelschapsdieren. Praktijken ging zich „kliniek voor gezelschapsdieren” noemen, schetst Jorna. Na de Tweede Wereldoorlog nam de welvaart toe; mensen kwamen in de luxe positie dat ze dieren alleen voor het gezelschap konden houden en niet slechts voor het nut. De samenleving individualiseerde; huisdieren kregen een belangrijke sociale functie. Sinds de laatste decennia van de twintigste eeuw worden ze steeds meer als gezinslid beschouwd.

Anno nu richt meer dan de helft van de dierenartsen zich op gezelschapsdieren, zegt Ludo Hellebrekers, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD). De beroepsvereniging bestaat dit jaar 150 jaar; ze werd opgericht op 27 augustus 1862. Vandaag zou koningin Beatrix het jaarcongres van de vereniging bijwonen.

Het vak is „uitdagender” geworden, stelt Hellebrekers. „Dierenartsen waren in de 19e eeuw zo’n klassieke, alwetende geneesheer. Net als artsen in de humane geneeskunde overigens. Het ging, even heel simpel gezegd, om het beter maken en gezond houden van dieren. Diergezondheid was het ultieme doel. Dat is nu nog zo, maar er komt meer bij: volksgezondheid en milieu.” Communicatie met kanarie-eigenaren is een onderwerp waar bij de opleiding aan de universiteit aandacht aan wordt besteed; de KNMvD heeft andere prioriteiten. Duurzame zorg voor dier, mens en maatschappij, dat is het uitgangspunt.

Zo is de vereniging nauw betrokken bij de regelgeving rond antibioticagebruik. Veelvuldig gebruik van antibiotica –in de veehouderij bijvoorbeeld– kan ertoe leiden dat er bacteriën ontstaan die tegen antibiotica kunnen. Wat ook is gebeurd. Mensen kunnen die bacteriën binnenkrijgen via bijvoorbeeld kipfilet. Hellebrekers: „Het gebruik is een heel eind teruggedrongen, er is inzichtelijk gemaakt wat waar wordt gebruikt, en vorig jaar is een orgaan opgericht dat daarnaar kijkt: de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa). De SDa was een initiatief van ons. Het is een toezichthouder, zoals je de AFM hebt voor de financiële wereld.”

Er zijn „enorme stappen” gezet rond antibioticagebruik, aldus Hellebrekers. „Maar dit zijn lange processen. We zijn er al zo’n zes tot acht jaar mee bezig.” Andere voorbeelden die de aandacht van de KNMvD vragen zijn zoönosen: infectieziekten die overdraagbaar zijn van dieren op mensen. Zoals rabiës. En Q-koorts.

Van alle dierenartsen in Nederland is 90 procent lid van de KNMvD. De vereniging geeft advies als iemand een praktijk 
wil overnemen, vertelt over arbo­regels, wijst op het belang van goede communicatie en transparantie. Ook helpt ze dierenartsen met de distributie van dierenpaspoorten, publieksfolders en keuringsrapporten.

Een opvallende ontwikkeling binnen de diergeneeskunde is het toenemende aantal vrouwen in de branche. De eerste vrouwelijke veterinair student meldde zich in 1925 aan de faculteit der veeartsenijkunde in Utrecht. Tussen 1970 en 1990 nam het aantal vrouwen fors toe; de laatste vijftien jaar ligt de instroom van vrouwen tussen de 70 en de 80 procent. Oorzaak is onder andere de invoering van de loting voor de opleiding, waarbij kandidaten met hogere cijfers meer kans maken te worden ingeloot – en vrouwen halen gemiddeld hogere eindexamencijfers. „Ik zie geen enkel bewijs, zelfs geen aanleiding om te vrezen voor de feminisering van de beroepsgroep”, zegt Hellebrekers. Gisteren vroeg hij tijdens een college dat hij gaf aan eerstejaarsstudenten nog hoeveel mannen er dit jaar zijn ingeschreven: dat zouden er 29 zijn (van de 225).

Het percentage vrouwen in de branche heeft wel voor onrust gezorgd, erkent hij. „Vaak ging de discussie over flexibilisering. Mensen willen in deeltijd werken omdat ze ook een gezin hebben, bijvoorbeeld. Maar die discussie hangt samen met een generatie, niet met sekse.” Andere organisatiestructuren zijn het gevolg: zoals meer deeltijders in plaats van één voltijdarts in een praktijk.

De welvaart was een van de redenen dat de gezelschapsdierenpraktijk floreerde – betekent dit dat een economische crisis voor verandering gaat zorgen? Hellebrekers: „De crisis geeft wel spanning, en dierenartsen merken ook dat er minder mensen komen. Maar aandacht voor dierenwelzijn gaat niet meer weg, daar ben ik van overtuigd. Niet als er een links, rechts of pimpelpaars kabinet komt. Die aandacht zit intussen verankerd in onze maatschappij. Wel kan het zijn dat mensen zich afvragen: Neem ik wel een dier?”

www.knmvd.nl


Feiten en cijfers

  • Nederland heeft één opleiding tot dierenarts: die van de faculteit diergeneeskunde in Utrecht. De opleiding staat wereldwijd hoog aangeschreven.

  • In Nederland werken 4434 dierenartsen. Van hen werkt 72 procent in een praktijk. De overige 
28 procent werkt in het bedrijfsleven, de overheid, de universiteit, het onderwijs of doet onderzoek.

  • Ruim 800 praktijken zijn gericht op gezelschapsdieren; ruim 300 heten gemengde praktijken (voor gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren).

  • In Nederland zitten 24 specialistencentra of -klinieken waar 43 verschillende dierenartsspecialisten werkzaam zijn binnen acht disciplines (orthopedie, weke-delenchirurgie, radiologie, interne geneeskunde, oogheelkunde, dermatologie, pathologie, vogelgeneeskunde).

  • In de derdelijnsdiergeneeskunde, de Hoofdafdeling Geneeskunde voor Gezelschapsdieren in Utrecht, werken 39 dierenartsen-specialisten en worden 21 specialisten (cio’s) opgeleid.

  • Op dit moment zijn de mannen zijn nog net in de meerderheid, maar dat duurt niet lang meer. Van de dierenartsen onder de 30 jaar is 75 procent vrouw.

  • Een huishouden besteedt gemiddeld 64 euro per jaar bij de dierenarts (samen 277 miljoen per jaar).

  • Hondenbezitters geven jaarlijks gemiddeld bijna 90 euro uit bij de dierenarts, katteneigenaren ruim 70 euro.

  • Voor zieke knaagdieren, vissen en reptielen wordt samen ongeveer 23 miljoen per jaar uitgegeven.


Landelijke open dag

Zaterdag 6 oktober openen dierenklinieken in Nederland de deuren voor het publiek.

Het is de eerste landelijke open dag van dierenartsen. Tot nu toe doen er 155 praktijken mee. Het thema is ”De dierenarts in 3D: deskundig, dienstverlenend en duurzaam”. Elke dierenarts heeft een eigen programma: een rondleiding, lezing, demonstratie of workshop. Twee voorbeelden.

  • Dierenarts Stembert van Dier Medisch Centrum Kennemerland in Velserbroek voert operaties uit waarbij mensen mogen meekijken (achter glas). Een assistente opereert knuffels die kapot zijn en bezoekers kunnen met de laparascoop, die gebruikt wordt bij kijkoperaties, een paprika opereren. Ook is er een fysiotherapeut voor dieren.

  • Bij dierenartsenpraktijk De Driehoek in Klarenbeek staat pakwerk met honden op het programma. Ook komt een vierspan shetlanders (kleine paarden) opdraven, plus een tweespan shires (grote paarden). Een hondenkapper, een dierengedragstherapeut en een valkenierster geven demonstraties. Verder zijn er lezingen en fotoreportages, en is een knuffeldierendokter aanwezig.

www.dierenarts.nl/opendag

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer