Zielentroost
Jesaja 35:3
„Versterkt de slappe handen, en stelt de struikelende knieën vast.” Waarmee zullen wij hen troosten die vaak weigeren getroost te worden? Als wij tot hen spreken van de oneindige barmhartigheid en goedheid Gods, de verdienste en borggerechtigheid van Christus en de dierbare beloften des verbonds, dan antwoordt hun wantrouwend hart dat dit alles niet voor hen is. De Heere heeft hen, zo denken zij, vergeten. Hun God heeft hen verlaten. Zij achten zich als afgescheiden van Gods volk. „Als edik op salpeter, zo is hij, die liedekens zingt bij een treurig hart” (Spreuken 25:20). Dit woord van Salomo beschouwen zij als voor hen geschreven. Kleingelovigen, u, die zo twijfelt, wilt u niet gezond worden? Wilt u geen versterking ontvangen? Acht u het niet begerenswaardig, om zulk een vrede en zielsrust te ontvangen dat u in ootmoed, met heilige vrijmoedigheid, tot dit dierbaar avondmaal kunt komen?
Oordeelt niet verkeerd over uzelf. Het is een verschrikkelijk zelfbedrog, dat helaas veelvuldig voorkomt onder de mensen, te menen dat de geestelijke staat goed is terwijl deze zeer slecht is. Salomo zegt van hen: „Daar is iemand, die zichzelf rijk maakt, er niet met al heeft” (Spreuken 13:7). Maar het is ook een verontrustend kwaad, dat veelvuldig voorkomt onder de kinderen Gods, om te menen dat de geestelijke staat slecht is terwijl deze zeer goed is. Van hen zegt Salomo: „Er is één, die zichzelf arm maakt, en heeft veel goed” (Spreuken 13:7).
Matthew Henry (1662-1714)
”Aan Zijn tafel”