Volgens Van Bakel is het nog gissen naar hoeveel heel jonge kinderen in Nederland te kampen hebben met psychologische problemen. Ook zijn er nog niet veel therapieën beschikbaar voor kinderen van 0 tot 5 jaar. In haar intreerede aan de universiteit van Tilburg zal de bijzonder hoogleraar Infant Mental Health vrijdag pleiten voor meer onderzoek naar dit soort therapie en naar de omvang van de problematiek in Nederland.

„Als je met zo jonge kinderen te maken hebt, werk je via de ouders. Dat zijn de mensen met wie je praat en bespreekt wat je kan doen om het kind te helpen. Dat kan je bijvoorbeeld doen door een video-opname te maken van de ouders en de baby samen en die samen terug te kijken. Bepaalde situaties of manieren van reageren worden dan besproken. Dat kan heel waardevol zijn”, aldus Van Bakel.

Dat de psychologische problemen van de baby’s aangepakt worden via de ouders, wil niet zeggen dat de oorzaak van het probleem ook bij hen ligt, benadrukt Van Bakel. „Vaak is het een wisselwerking. Een extreem prikkelbare baby bijvoorbeeld die heel snel van slag is, waar de ouder dan op reageert, waar de baby dan weer op reageert, en zo versterkt dat elkaar steeds weer.”

Voor peuters en jonge kleuters die gedragsproblemen hebben, zijn al heel wat programma’s. „Maar voor kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld of peuters met eetproblemen zijn er nog maar weinig mogelijkheden qua behandelingen. In het buitenland zijn er al heel wat programma’s die redelijk effectief lijken. Wij willen onderzoeken of we die ook in Nederland kunnen gaan gebruiken.”