Minister Remkes van Binnenlandse Zaken kreeg onlangs veel kritiek toen uitlekte dat hij gedwongen ontslag van jonge ambtenaren wil voorkomen door ouderen te stimuleren vroegtijdig te vertrekken. Dit staat haaks op het beleid van het kabinet om vervroegd uittreden van werknemers te ontmoedigen.

Niettemin bleek de ministerraad het vrijdag eens met Remkes, dat het personeelsbestand van het Rijk niet verder mag vergrijzen. Dat dreigt te gebeuren als de mensen die het kortst in dienst zijn het eerst moeten vertrekken. Daarom is besloten dat ouderen die vroegtijdig vertrekken een extraatje krijgen, maar wel onder strikte voorwaarden.

Er komt een financiële aanvulling op de huidige uitkering bij vervroegd uittreden voor ambtenaren, de FPU. Deze zogeheten FPU-plus mag alleen op individuele basis en „onder strikte voorwaarden” worden toegepast. Een ambtenaar kan hier voor een periode van acht jaar gebruik van maken, voorafgaand aan zijn pensioen. De maandelijkse uitkering mag dan niet meer zijn dan 73 procent van het laatst verdiende inkomen. Per 1 januari 2005 zal deze mogelijkheid vervallen.

De vakbonden vinden het in principe een goede zaak dat oudere ambtenaren op een nette manier kunnen uittreden. „Op zich is een regeling waarbij werknemers vrijwillig kunnen vertrekken positief”, aldus E. Snoeij, vice-voorzitter van Abvakabo FNV. Maar de regeling is volgens A. Lohman, bestuurder bij CNV Publieke Zaak, te dun om ambtenaren aan te sporen om eerder met pensioen te gaan.

Bij de bonden overheerst de verbazing over de regeling. „Aan de ene kant wil het kabinet de participatie van ouderen stimuleren, aan de andere kant neemt het maatregelen om ouderen te laten afvloeien. Stimuleren en ontmoedigen gaan dus voor het kabinet samen, een merkwaardige zaak”, aldus CNV-voorzitter D. Terpstra. „De overheid zit in de fuik over de eigen personele problemen”, aldus Snoeij van Abvakabo FNV.