Opinie

Vrijwilligers gezocht voor hulp aan oma

Met minder geld meer doen, lukt maar weinigen. Binnen de ouderenzorg beseft men dat inmiddels maar al te goed. Daarom wordt in toenemende mate een beroep gedaan op vrijwilligers. De respons zal echter afnemen.

W. B. Kranendonk
28 September 2012 21:06Gewijzigd op 14 November 2020 23:26
beeld ANP
beeld ANP

Ze zijn er. Vooral dames, maar soms ook heren, die wekelijks tijd vrijmaken om ouderen bij te staan. Ze doen dat geheel op vrijwillige basis en vrijwel altijd voor niets. Nou goed, een eindejaarsattentie daar gelaten.

De taken variëren sterk. De een doet iets met vervoer, een ander schenkt koffie, een derde gaat mee
naar het ziekenhuis, een vierde doet bij bejaarden thuis de was. Allemaal dingen die moeten gebeuren, maar waarvoor niet per se noodzakelijk professionals behoeven te worden ingeschakeld. Dat kunnen vrijwilligers prima doen.

Lege spaarpot

Beleidsmakers roepen keer op keer dat door de toenemende vergrijzing de inzet van vrijwilligers in de toekomst belangrijker zal worden. Logisch, als er meer ouderen komen zullen er ook meer handen nodig zijn om hen te verzorgen.

Vergeet ook niet dat met die komende bejaardenboom de kosten fors zullen stijgen. Wat dan gedaan kan worden door onbetaalde krachten is mooi meegenomen.

Ouderenzorg in het algemeen is dankbaar werk. Toegegeven, er is in elke instelling wel een aartsmopperaar te vinden, maar in het algemeen zijn ouderen zeer dankbaar als er naar hen omgekeken wordt. Het extraatje aan aandacht, even tijd om een praatje te maken of zomaar een wandeling veraangenaamt hun oude dag in hoge mate. Wie dus tijd vrijmaakt voor ouderen krijgt er veel voor terug.

Alle reden dus om vrijwilligerswerk onder bejaarden te doen. Er is behoefte aan en de waardering is groot. Begrijpelijk dus ook dat instellingen steeds meer een beroep doen op vrijwilligers.

Individualisme

Toch zal dat beroep van instellingen in de toekomst niet (meer) de gewenste respons opleveren. Recent heeft prof. dr. M. I. Broese van Groenou daarop in haar inaugurele rede aan de Vrije Universiteit in Amsterdam gewezen. Jammer is dat deze rede nauwelijks is opgemerkt in de media, want de kersverse hoogleraar heeft hard aan het touw van de alarmklok getrokken. De beleidsmakers rekenen zich rijk, maar haar conclusie is dat de bodem van spaarpot in zicht is.

Broese van Groenou waarschuwt dat we te maken krijgen met een generatie mensen die een heel andere levensinstelling hebben dan hun ouders. Mensen van na de Tweede Wereldoorlog zijn opgegroeid als individualisten die gewend zijn aan een sterk ontwikkelde verzorgingsstaat. Ze hebben altijd gekregen wat hun hart begeerde. Dingen die het genot in de weg stonden, werden afgewenteld op de maatschappij. Zij zijn eraan gewend geraakt dat zorgbehoevenden hulp kregen van professionals. Wanneer opa of oma niet meer op eigen benen kon staan, ging die naar een tehuis, waar ze goed voor hem of haar zorgden.

Het probleem is dus dat deze nieuwe generatie niet –zoals vroeger– bereid is –en zeker niet gewend is– om zeer veel tijd aan de bejaarde ouders te geven. Ze hebben hun eigen programma en zijn druk met hun eigen ontwikkeling. Daar past de zorg voor opa of oma niet zonder meer in.

Komt nog bij dat de vanzelfsprekendheid waarmee vroeger voor eigen familie werd gezorgd onder druk staat. Als er al zorg moet worden verleend dan gaan nu soms al zorgbehoevende vrienden voor op de eigen familie. En wat te denken van ontwrichte situaties? Hoe verantwoordelijk voelen kinderen uit gebroken huwelijken zich nog voor hun stiefvader of -moeder? Wat wil een gescheiden vrouw nog doen als de ouders van haar ex zorgbehoevend worden?

Minder mogelijkheden

Natuurlijk zijn er ook velen die wel tijd en aandacht willen geven aan hun bejaarde vader, moeder, tante, oom of buur. Er zijn nog steeds mensen die zich vrijwillig willen geven voor de zorg behoevende medemens.

Maar ook zij zijn in hun mogelijkheden beperkt – in ieder geval meer dan voorgaande generaties. Met de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de afschaffing van regelingen voor vervroegde uittreding neemt het aantal vitale vijftigers en zestigers die vrijwilliggerswerk kunnen doen af.

Daarnaast speelt mee dat in de achterliggende jaren de arbeidsparticipatie van vrouwen enorm 
is toegenomen. Waren er voorheen veel vrouwen die uit de 
kleine kinderen waren, beschikbaar om als vrijwilliger bij te springen, dat aantal slinkt snel.

Kansen voor kerken

Beleidsmakers kunnen dus wel zeggen dat in de toekomst de vrijwilliger belangrijker wordt in de ouderenzorg, maar daarmee zijn ze er bepaald nog niet. Op dit moment zijn er rond de 2,6 miljoen Nederlanders actief voor de mensen in hun nabije omgeving. Daarnaast zijn er rond de 400.000 actief in de zorg. Het is echter een illusie te denken dat dit aantal zomaar zal groeien. Juist op dat punt kunnen kerken een belangrijke taak vervullen. Als er één ‘organisatie’ is waar veel vrijwilligers actief zijn, dan is het wel in de kerken. En vergeet niet: voor hen is dienst aan de naaste niet zomaar een aardige activiteit waar anderen nog nut van kunnen hebben ook. Het liefhebben van de naaste, dienstbetoon aan de medemens, is voor hen een gebod!

Voor de kerken liggen hier prachtige kansen. Christenen kunnen zich onderscheiden door met hart en ziel vrijwilligerswerk te doen, ook bij andersdenkenden. Om zo te laten zien wat barmhartigheid en naastenliefde in de praktijk betekenen.

De auteur is hoofdredacteur van deze krant. Reageren? goedbekeken@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer