Wetenschap beslissend, niet kerkpolitiek
De hervormde kerkorde is wel degelijk presbyteriaal-synodaal, betoogde dr. ir. J. van der Graaf 6 september op deze pagina. Hij reageerde hiermee op het proefschrift van mr. dr. J. J. H. Post, die tot de conclusie kwam dat de kerkorde van 1951 presbyteriaal is. Post
geeft hieronder een reactie. Dr. ir. Van der Graaf doet mij de eer aan onmiddellijk te reageren op een interview met mij in de krant van 2 september. Omdat deze kwestie op het niveau van de wetenschappelijke discussie beslist wordt en niet via de kerkpolitiek, stel ik mij echter terughoudend op en laat ik de toonzetting van Van der Graafs artikel voor zijn rekening.
Wetenschappelijk
Als hij een wetenschappelijk debat wil aangaan, ben ik daartoe van harte bereid. Het verbaast mij echter dat Van der Graaf hieraan reeds denkt te kunnen beginnen zonder zich eerst grondig verdiept te hebben in alle feiten en zonder kennisgenomen te hebben van mijn proefschrift. Ik ben er niet op uit om wie dan ook op het verkeerde been te zetten. Daarentegen: zou het misschien óók zo kunnen zijn dat de synode zich op een verkeerde zetel heeft gevlijd, waarvan de poten bijbels noch kerkrechtelijk (erg) stevig zijn?
In tegenstelling tot hetgeen Van der Graaf meent, heb ik niet mijn pleitnota’s uitvergroot. Van der Graaf geeft er duidelijk blijk van dat hij het moeilijk vindt om een scheiding aan te brengen tussen een wetenschappelijk werk en de dagelijkse bezigheden van de maker daarvan. Ik verdedigde mij vorige week niet in de rechtszaal maar binnen de universiteit. Op dat punt gaat zijn betoog mank.
Mijn pleidooien zouden herhaaldelijk afgewezen zijn. Weer een slag in de lucht. In de beheerszaak -die overigens losstaat van een leergeschil rond Samen op Weg- trad niet ik op, maar een andere advocaat. Wél stond ik individuele vrijbeheergemeenten bij. Van der Graaf vergeet (voor het gemak) even wat de uitslag was van het geding rond de beroepingsblokkades in Gameren, rond de toezichtsbeletselen in Montfoort, en wat er gebeurde met onder meer de oordelen van de kerkelijke rechter in de zaak Driesum. Ik kreeg daarin aantoonbaar op diverse onderdelen van de burgerlijke rechter gelijk.
Kern
Nu de kern: Is de Nederlandse Hervormde Kerk presbyteriaal of presbyteriaal-synodaal?
Van der Graaf meent dat ”presbyteriaal” betekent dat ouderlingen regeren. Dat is onjuist, want dan zou de term moeten luiden ”presbyteraal” (zonder de ”i”). Het systeem is evenwel presbyteriaal, en dat betekent: regering door het presbyterium oftewel de kerkenraad. Dankzij die constructie is de plaatselijke gemeente compleet kerk, ook al voegt zij zich bij een groter verband. De synode is een afgeleide van de via de classes in haar samenkomende kerkenraden. Van der Graaf komt met een citaat uit 1947, doch rukt daarmee de zaak geheel uit haar verband. Het denken is na de aanbieding van het ontwerp immers niet opgehouden.
Alvorens conclusies te trekken, is het noodzakelijk de volledige discussie tot het eind toe te volgen en niet een eigen welgevallig deel daaruit te nemen om dat als de geijkte waarheid te presenteren. Want dan ga je denken: Wiens advocaat is hij?
De (incidentele) combinatie die Van der Graaf heeft opgediept, komen we namelijk niet tegen in de officiële stukken „rond 1951.” Zó heb ik het gezegd, en dat wordt niet weerlegd. De hiërarchische lijn die Wagenaar aanvankelijk had bedacht, is door Haitjema met steun van de Commissie voor de Kerkorde omgebogen naar een presbyteriale structuur. Daarmee kwam het accent weer te liggen op de plaatselijke gemeente. Vervolgens heeft de synode in 1948 (één jaar ná het citaat van Van der Graaf) de tekst van het openingsartikel van de kerkorde (ingrijpend) gewijzigd van: „De Nederlandse Hervormde Kerk… omvat alle hervormde gemeenten…” in: „…bestaat uit…” De commissie voor civielrechtelijke vraagstukken vond „omvat” namelijk juridisch niet te hanteren. Het advies luidde: „dat het woord ”omvat” als aanduiding van een activiteit te veel de nadruk legt op de Algemene Kerk. Door het begrip ”bestaat uit” wordt beter uitgedrukt, dat zij, hoewel de Nederlandse Hervormde Kerk meer is dan de som der gemeenten, toch uit de gemeenten opgebouwd is” (cursivering JJHP). Dát amendement werd aangenomen en dáár draait het (juridisch) om. Dit werd in 1964 zelfs nog eens uitdrukkelijk door de synode bevestigd.
Karakter
Waarom deed men dat zó? Opnieuw citeer ik: „Het gaat erom, welke uitdrukking het best het presbyteriaans (cursivering JJHP) karakter van de Nederlandse Hervormde Kerk uitdrukt.” Presbyteriaal dus. En zo is het gebleven. In het debat van 1948 zegt Van Ruler in navolging van Haitjema over de Commissie voor de Kerkorde: „Uitgegaan werd van de grondconceptie van de compleetheid van de plaatselijke gemeente (Kerk).”
Ik ben het niet met Van der Graaf eens dat dit slechts een theologische uitspraak is, want het ging daar om een debat over een burgerrechtelijk artikel (aldus Van Ruler in de Commissie voor de Kerkorde). De theologische conceptie is dus juridisch vertaald. Dat de rechter terdege rekening houdt met de vraag of een plaatselijke kerkgemeenschap ”compleet kerk” is, volgt uit diverse arresten die Van der Graaf in mijn proefschrift kan vinden.
De ”e” die helaas, alleen op de omslag, ontbreekt, zal in de tweede druk worden hersteld. Als Van der Graaf daar prijs op stelt, krijgt hij het eerste exemplaar daarvan. Gesigneerd, gratis, maar inhoudelijk verder ongewijzigd.
Kennelijk heb ik een open zenuw geraakt. Door de wijze waarop Van der Graaf reageert, valt hij zelf in de kuil waarvoor ik gewaarschuwd werd: „Voorkom dat een goede wetenschappelijke discussie verzandt in kerkpolitiek.”
Jammer…
De auteur promoveerde 2 september op de verhouding tussen de hervormde gemeenten en de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij is advocaat in Amersfoort.