Dure DNA-speurtocht in zaak-Vaatstra
Minstens 2,5 miljoen euro gaat het kosten. Het DNA-onderzoek dat zaterdag start onder duizenden mannen in acht Friese dorpen is niet goedkoop. Het is volgens Bauke Vaatstra uit Zwaagwesteinde echter het laatste redmiddel om de moordenaar van zijn in 1999 vermoorde dochter Marianne te vinden.
Vaatstra probeerde in 2006 al een grootschalig DNA-onderzoek van de grond te krijgen onder 20.000 mannen in een straal van 15 kilometer rond Zwaagwesteinde. Justitie zag geen mogelijkheden. Vaatstra startte vervolgens een actie om minstens 6 miljoen euro in te zamelen. Het maken van een DNA-profiel van één man kost ten minste 300 euro.
Zes jaar later verwacht justitie dat een nieuw soort onderzoek, een zogeheten DNA-verwantschapsonderzoek, wel kans van slagen heeft. Hierbij is het mogelijk om via een familielid de dader te achterhalen. Het is voor het eerst dat zo’n DNA-speurtocht in Nederland wordt uitgevoerd.
Het onderzoek moet met de grootst mogelijke precisie worden uitgevoerd. Daarom oefenden politiemensen gisteren in Drachten het afnemen van een beetje wangslijm bij collega’s. Het slijm op een wattenstaafje gaan onderzoekers van Nederlands Forensisch Instituut (NFI) vergelijken met het genetisch materiaal dat op het lichaam van Marianne Vaatstra is gevonden.
Vervolgens duurt het ten minste vijf maanden voordat het duidelijk is of er onder de onderzochte mannen een familielid van de dader zit. Dat de dader zelf vrijwillig meewerkt aan het onderzoekt, is niet aannemelijk.
Als er op geen enkele manier een zogeheten DNA-match zal zijn, en ook de mannen die het onderzoek weigeren niets met de zaak te maken blijken te hebben, zal Bauke Vaatstra zich erbij neer moeten leggen dat de moordenaar van zijn dochter waarschijnlijk nooit gevonden wordt. Maar zover is het nog lang niet.