Slalommen tijdens een scootmobielcursus
Het besturen van een scootmobiel blijkt geen makkie. „Ik voel me onzeker”, zeggen veel deelnemers aan een cursus in Scherpenzeel. Anderen, voor wie het behendigheidsparcours een eitje is, worstelen met de verkeersregels.
Eerst voelde hij schaamte om zich op een scootmobiel te vertonen, maar dat ging snel over. A. Rodenburg is blij met zijn voertuig. „Na negen maanden binnenzitten kan ik weer zelfstandig op pad gaan, boodschappen doen en de natuur in trekken.”
Hij is een van de veertien senioren die in Kulturhus de Breehoek in Scherpenzeel de workshop ”Veilig omgaan met de scootmobiel” volgen. Problemen met het rijden heeft hij niet. „Ik hoop hier wat te leren over de verkeersregels die voor een scootmobiel gelden. Op mijn voertuig zitten richtingaanwijzers. Moet ik ook een arm uitsteken als ik mijn richtingaanwijzer gebruik?”
De cursusmiddag van afgelopen donderdag is georganiseerd door de gemeenten Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude in samenwerking met Veilig Verkeer Nederland (VVN) en diverse regionale ouderenorganisaties. De workshop bestaat uit verkeerstheorie, oefeningen op een parcours en een rit door Scherpenzeel.
Wim Versaan van VVN trapt af met een uurtje theorie en voorziet de aanwezigen van de nodige tips. „Maak een foto van een stuk bestrating dat niet in orde is en klop aan bij de wegbeheerder van uw gemeente. Deze zal het probleem altijd proberen op te lossen, want als er iets gebeurt, is een gemeente aansprakelijk.”
In de sloot
De senioren krijgen alle ruimte om vragen te stellen. „Ik durf eigenlijk niet meer op de scootmobiel, want ik ben al twee keer in de sloot beland”, bekent een vrouw. „En u komt hier toch met de scoot? Gewéldig”, reageert Versaan.
„Ik zet mijn scootmobiel bij de winkel op een invalideparkeerplaats. Mag dat?” vraagt een dame. „Nee, die plek is bedoeld voor motorvoertuigen. U mag uw scootmobiel op de stoep zetten.”
Rodenburg stelt zijn vraag over het aangeven van de richting. De VVN-man geeft niet direct antwoord. Hij pakt een wandelstok van een deelnemer en gaat met zijn rug naar de aanwezigen staan. „Sommige mensen gebruiken hun stok om te laten zien waar ze heengaan.” Versaan zwaait met een wijds gebaar de wandelstok naar rechts. „Hopla. Ze denken niet aan fietsers achter zich. Ze kunnen in elk geval rechtsaf, maar er ligt waarschijnlijk ook iemand op zijn snufferd.” Gelach in de zaal. „U mag uw stok gebruiken, maar doe het voorzichtig. Een arm uitsteken of de richtingaanwijzer gebruiken, kan ook.”
Hartverwarmend
„Ik kan nooit opschieten op de markt, omdat de mensen niet opzij gaan”, merkt iemand op. Scootmobielrijders moeten zich schappelijk opstellen: „Op een markt of in een winkelcentrum dient u stapvoets te rijden, zo’n 5 kilometer per uur. Ga niet toeteren als u er niet langs kunt, want dat levert gemopper op. Vraag vriendelijk of u mag passeren. Omstanders gaan dan echt opzij.” Een vrouw haakt hier op in. „Ik vind het juist hartverwarmend dat ik zo vaak voorrang krijg. Ik moest net de Dorpsstraat oversteken en iedereen maakte ruim baan.”
Voorrang
Versaan laat de aanwezigen allerlei verkeerssituaties zien. Een scootmobiel op de stoep, op het fietspad, op de rijbaan en bij een uitrit. Al dan niet vergezeld van auto’s, fietsers of voetgangers. De senioren mogen aangeven wat ze op die momenten zouden doen.
In veel gevallen gaat dit goed, maar soms slaan ze de plank mis en moet de instructeur corrigeren. „Alle bestuurders van rechts hebben voorrang op een kruising die niet geregeld is. U rijdt met uw scootmobiel op de stoep en gaat over de rijbaan naar het volgende trottoir. Nee, dan bent u volgens de wet geen bestuurder, maar een voetganger en hebt u geen voorrang.”
„Als ik op het fietspad rijd, is dat wel het geval?” vraagt een vrouw. „Ja, want dan bent u voor de wet een bestuurder. Blijf altijd voorzichtig! Neem geen voorrang op de manier van: ogen dicht en rijden maar, want ik kom van rechts”, waarschuwt Versaan.
Slalom
Veilig Verkeer Nederland heeft op het parkeerterrein naast het Kulturhus met oranje pionnen en gele stroken een parcours uitgezet. Op bordjes is te zien wat de ouderen kunnen verwachten. Dit varieert van smalle straat, slalom, achtje draaien tot parkeren achteruit en 360 graden draaien.
De groep splitst zich. Zeven deelnemers gaan vergezeld van twee VVN-instructeurs Scherpenzeel in. De anderen beginnen onder de hoede van twee VVN-mensen aan het behendigheidsparcours.
Dat voorziet in een behoefte. Mevrouw D. G. du Pree heeft zeven jaar rijervaring, maar zegt zich altijd onzeker en kwetsbaar te voelen. „Ik ben wel eens tegen een garagedeur gereden.” Ze woont in een aanleunwoning en kent de nodige mensen die een scootmobiel bezitten. „De meesten durven er niet op te rijden.”
Achteruitrijden blijkt vanmiddag een van de lastigste onderdelen. Daarnaast valt op dat de nodige deelnemers moeite met gelijkmatig rijden hebben. Ze gaan te snel van start.
Enkel breken
Versaan is ook van de partij. Hij parkeert een scootmobielrijder met twee wielen op een verhoogd plateau en met twee wielen op de klinkers. „U staat nu schuin, maar valt nog lang niet om.” Hij trekt het voertuig een stuk schuiner. „Nu zou het ongeveer misgaan. Let er wel op dat u zichzelf nooit tegenhoudt met een been als het fout gaat, want dan breekt u uw enkel.”
Voor diverse mannen blijkt het parcours een eitje. Met een glimlach op het gezicht bewegen ze zich soepeltjes langs de pionnen. Versaan: „Mensen met een rijbewijs doen dit makkelijker.” Aan de noodstop valt bij velen echter het nodige te verbeteren. Ze remmen te laat en omdat het voertuig nog even door rolt staan ze niet op tijd stil.
Mevrouw N. A. M. Jenner omschrijft de instructiemiddag als een „hoeraatje.” „Ik heb bijna een aanrijding gehad en dat maakte me angstig. Ik hoop door deze oefeningen wat zekerder te worden.”
Mevrouw E. Thomassen is de enige deelnemer die geen driewieler, maar een vierwieler bezit. „Ik ben bang om te vallen, maar de gemeente wilde mij geen vierwieler geven. Daarom heb ik er zelf maar een gekocht.”
Ze was de eerste die zich voor de cursus opgaf. „Ik rijd pas vier weken en ik ken mijzelf. Als het lekker gaat, ben ik een rauwdouwer. Ik leer hier op te passen.”
Spiegels
Op het terrein staat op uitnodiging van VVN een witte bus van Meyra, de firma die veel scootmobielen in Scherpenzeel levert. Gert Woudenberg heeft het niet druk. „Dat is meestal zo. Ik heb wat spiegels vastgezet, enkele banden opgepompt en de snelheid van diverse scootmobielen aangepast. Het is niet prettig als je bij het achteruit de schuur inrijden te hard gaat.”
A. ter Burg voelt zich safe op een scootmobiel, maar kwam toch naar de middag. „Je steekt er altijd iets van op. Tijdens de rit door Scherpenzeel leerde ik dat ik niet vol gas, maar heel geleidelijk een stoep op moet rijden.”
Veilige route
De rit door Scherpenzeel levert de nodige aandachtspunten op. Instructeur Behzad Majidzada, die met de deelnemers meefietste, herhaalt wat Versaan eerder aangaf: „Kies de veiligste plek op de weg en maak het niet moeilijk voor uzelf en voor anderen. Gebruik uw spiegels en vergeet niet opzij te kijken.”
Aan het eind van de middag krijgen alle deelnemers een certificaat. „Ik heb diep respect voor deze mensen, die op oudere leeftijd de moed hebben om het rijden op een nieuw vervoermiddel onder de knie te krijgen”, besluit een instructeur.
„Instructie wassen neus”
De scootmobiel is een vertrouwde verschijning. Er rijden in Nederland naar schatting 300.000 van deze gehandicaptenvoertuigen rond. Per jaar komen er circa 35.000 stuks bij. Gebruikers worden niet altijd goed toegerust voor het rijden met het nieuwe, door een elektromotor aangedreven vervoermiddel. De een krijgt van de gemeente een basistraining aangeboden, terwijl een ander het moet doen met een korte uitleg door de degene die de scootmobiel aflevert.
„De instructie aan ouderen over het gebruik van hun scootmobiel is vaak een wassen neus”, concludeerde Unie KBO vorige maand. „Hier is het aan- en uitknopje. Veel succes ermee”, aldus de ouderenorganisatie. Unie KBO pleit daarom voor een goede en uniforme instructie.
Veilig Verkeer Nederland (VVN) verzorgt jaarlijks circa 150 scootmobielcursussen onder leiding van rijinstructeurs. VVN wijst op het belang van een basistraining bij het verstrekken van een scootmobiel. De scootmobielrijder moet daarnaast de mogelijkheid krijgen om een opfriscursus te volgen. Dat lijkt geen overbodige luxe. Onlangs belandde in Roosendaal een oudere man met zijn scootmobiel in de sloot en reed een 56-jarige Haagse met haar voertuig door de glazen pui van een politiebureau.
Dergelijke ongevallen vormen het topje van de ijsberg, weet Ingrid Wetser van VVN. „Elk jaar melden 1400 scootmobielgebruikers zich bij de spoedeisende hulp en in 396 gevallen komt het tot een ziekenhuisopname. Verder overlijden er jaarlijks vijf mensen aan de gevolgen van een ongeluk met een scootmobiel.”
Als het aan VVN ligt blijft het niet bij de cursussen, maar wordt er ook aan de scootmobielen zelf gesleuteld om de bediening, de zichtbaarheid en de stabiliteit van het voertuig te verbeteren. Om de verkeersveiligheid te vergroten.