Twijfel over verband tussen omstreden film en recent geweld
AMMAN – Ook afgelopen weekeinde werd de islamitische wereld weer overspoeld door een golf van protesten tegen de inmiddels beruchte film ”Onschuld van moslims”. Inmiddels bestaat er twijfel over het verband tussen de film en het recente geweld.
De ongeregeldheden begonnen in Caïro en Benghazi op de dag van de jaarlijkse herdenking van de aanslagen van 11 september. In Amerikaanse media zijn berichten verschenen dat de Amerikaanse inlichtingendiensten reeds 48 uur van tevoren informatie hadden ontvangen dat er in Caïro en Benghazi wellicht aanvallen konden worden verwacht op Amerikaanse ambassades. Met deze informatie werd niets gedaan.
Na de rellen luidde het officiële Amerikaanse standpunt dat ze een spontane reactie waren op de als blasfemisch ervaren film, maar deze verklaring komt steeds meer onder vuur te liggen.
De Verenigde Staten hebben een commissie in het leven geroepen die de omstandigheden rond de dood van de Amerikaanse ambassadeur Stevens in Benghazi moet onderzoeken. Amerikaanse media meldden de afgelopen dagen dat de aanvallers in Benghazi het Amerikaanse consulaat in de periode voorafgaande aan de aanval eerst hadden geobserveerd. Dat lijkt erop te wijzen dat de aanval zorgvuldig werd voorbereid.
Verder blijkt deze Amerikaanse speciale commissie momenteel een onderschept telefoongesprek te analyseren tussen een Libische politicus en een commandant van de Libische ”17e februari brigade”. Van deze politicus, die niet met name wordt genoemd, wordt slechts gezegd dat hij bekendstaat om zijn sympathieën voor al-Qaida. Deze politicus zou een commandant van de brigade hebben opgedragen zich gereed te maken voor een ophanden zijnde aanval.
Het volgende beeld begint zich af te tekenen. De aan al-Qaida gelieerde militie Ansar al-Sharia lijkt verantwoordelijk te zijn voor de aanval op het Amerikaanse consulaat in Benghazi, dat voor zijn veiligheid afhankelijk was van ándere gewapende Libische milities. Tijdens de dodelijke aanval heeft het belegerde ambassadepersoneel in paniek telefonisch de hulp ingeroepen van de 17e februari brigade.
Dit is een gewapende militie die zelf verdacht wordt van allerlei gewelddadigheden. Ze zou onder meer verantwoordelijk zijn voor de geruchtmakende moord op generaal Abdul Fattah Yunus in 2011. Toen het consulaat reeds in brand stond werd ambassadeur Stevens naar een tweede, beter beveiligd gebouw overgebracht, maar de aanvallers bleken hiervan op de hoogte te zijn. Dit kan slechts verklaard worden doordat de persoonlijke (Libische) lijfwachten van de ambassadeur de aanvallers hierover hadden ingelicht. Arabische kranten hebben dit laatste de afgelopen dagen bevestigd.
Dit alles lijkt volstrekt geen verband te houden met de film ”Onschuld van moslims”. De veertien minuten van deze film die op YouTube stonden werden acht dagen vóór 11 september in Arabische vertaling vertoond op het Egyptische kanaal al-Nas, dat eigendom is van Egyptische salafisten. Vervolgens werd er dagenlang opgeroepen om op 11 september de Amerikaanse ambassade in Caïro aan te vallen, waarbij de vrijlating van de blinde sjeik Omar Abdul Rahman een centrale rol speelde. De sjeik zit een levenslange gevangenisstraf uit in de Verenigde Staten wegens bewezen betrokkenheid bij terrorisme.
In de Verenigde Staten wordt ondertussen druk gespeculeerd over de vraag of het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken inderdaad de mogelijkheid zou overwegen de sjeik over te dragen aan de Egyptische autoriteiten.
Andrew McCarthy, die indertijd als openbare aanklager optrad in het monsterproces tegen de sjeik, liet weten een eventuele overdracht van Omar Abdul Rahman niet uit te sluiten omdat de Egyptische president Morsi sinds zijn verkiezingsoverwinning hier voortdurend over gesproken heeft. Er worden in dit verband wel parallellen getrokken met de Libiër Megrahi, die de belangrijkste verdachte was in de Lockerbieaffaire. Hij werd in 2009 om gezondheidsredenen overgedragen aan de Libische autoriteiten.
De zaak rond de blinde sjeik Omar Abdul Rahman illustreert tevens de dilemma’s waarmee westerse regeringen zich geconfronteerd zien in het nieuwe Egypte. De sjeik was in de jaren 90 de leider van de groepering Jamaah al-Islamiyah, die onder andere verantwoordelijk was voor de bloedige aanslag in 1997 op toeristen in Luxor. Sindsdien staat de beweging in de meeste westerse landen op de zwarte lijst van terroristische groeperingen.
Bij de laatste Egyptische parlementsverkiezingen won de beweging echter dertien parlementszetels, waarmee ze plotseling onderdeel is geworden van het nieuwe Egyptische politieke landschap.