Erasmus was zeker tolerant, maar voor rechtvaardige oorlog
ROTTERDAM – Erasmus wordt gezien als tolerant en pacifistisch. Maar hij aanvaardde het principe van de rechtvaardige oorlog. Dat zei prof. dr. J. van Herwaarden, emeritus hoogleraar culturele geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, zaterdagmorgen op de Dag van de Nederlandse Kerkgeschiedenis in Rotterdam.
De dag werd georganiseerd door de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis (VNK) en het Comité Erasmus, Icoon van Rotterdam.
Prof. Van Herwaarden verzorgde ’s morgens op een locatie nabij de Laurenskerk de hoofdlezing over het thema ”Erasmiaanse tolerantie en vrijzinnigheid in en rond de Maasstad”. „De naam Erasmus doet ons voor alles denken aan begrippen zoals tolerantie, verdraagzaamheid, humanisme en pacifisme, kortom aan wat wij gewoonlijk noemen: de erasmiaanse geest. Hoe kwam dat bij hem uit de verf? Hoe verdraagzaam was hij zélf?” zo betoogde Van Herwaarden.
Aan de hand van citaten uit Erasmus’ werk liet Van Herwaarden de ongeveer dertig aanwezigen zien dat de tolerantie van Erasmus grenzen had. Zo vond de humanist de beschuldiging van ketterij zo ernstig dat verdraagzaamheid voor hem gelijkstond aan goddeloosheid. Erasmus gebruikte het beeld van gif: het ene gif is schadelijker dan het andere.
Dit geldt ook voor ketterijen, vond Erasmus. „Dat zegt hij ter relativering, maar tegelijk markeert hij een grens van zijn tolerantie.” Tegelijk bleek Erasmus de waarschuwingen van rechtzinnigen als „buitensporig” te typeren. Maar als ketterij van de ergste soort beschouwde hij die welke „praalzucht, genotzucht, hebzucht en weelderigheid toont.”
Joden
In verband met de vraag naar de tolerantie van Erasmus kwam ook de vraag aan de orde hoe hij dacht over Turken en joden. Over joden liet hij zich in zijn correspondentie in krenkende bewoordingen uit. Van Herwaarden wees erop dat Erasmus vooral bezwaar had tegen het „rituele karakter” van het jodendom, de neiging om het heil in goede werken te zoeken en niet in Christus. „Erasmus was bang dat door belangstelling voor het Jodendom het judaïsme de wind in de rug zou krijgen.”
Hij zei verder dat Erasmus volgens hem soms wel te ver gaat, „zo zelfs dat hem wel degelijk antisemitisme kan worden aangewreven.”
Met betrekking tot Erasmus’ uitlatingen over de islam noemde de lector het „onweersprekelijk dat grenzen van verdraagzaamheid overschreden werden.” In een brief van 15 mei 1527 aan koning Sigismund van Polen noemde Erasmus een oorlog tegen de Turken onvermijdelijk. Die achtte hij nodig om de Turkse „gruwelijkheid” af te weren: „Als dat oorlog betekent, dan is dat een oorlog die niemand op geen enkele manier kan vermijden zonder een gewetenloze misdaad ongestraft te laten”, zo schreef Erasmus.
Uit de brief, stelde Van Herwaarden, blijkt wel dat Erasmus aan overreding door argumenten de voorkeur geeft boven oorlog. „Maar Erasmus accepteert in de brief wel het begrip rechtvaardige oorlog. Van de noodzaak om oorlog te voeren is sprake als slechts door oorlog gewetenloze misdaad voorkomen kan worden.”
Het begrip rechtvaardige oorlog komt waarschijnlijk bij Cicero vandaan. Die gebruikt als eerste het begrip ”iusta causa”, rechtvaardige oorzaak, in de zin van een finale oorzaak of doeloorzaak.
Tijdens de discussie gaf Van Herwaarden aan dat voor Erasmus het bewaren van de maatschappelijke orde van doorslaggevend belang was. „Je moet alle middelen hanteren die er zijn voordat je tot geweld overgaat. Maar dan moet er ook echt geweld zijn. De maatschappelijke orde moet altijd intact blijven.”
Daarbij benadrukte de emeritus hoogleraar dat Erasmus anders was dan hij veelal wordt voorgesteld. „Erasmus was ook de man van: de kerk is één en ondeelbaar. En: je moet geloven wat de kerk gelooft. Bij dergelijke stellingen wordt vaak gezegd dat Erasmus het zo niet heeft bedoeld. Maar dat heeft hij wel degelijk gedaan.”
Prof. dr. J. Y. H. A. Jacobs, emeritus hoogleraar geschiedenis van kerk en theologie aan de Universiteit van Tilburg en voorzitter van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis, zat de morgenbijeenkomst voor. Dr. A. van der Laan, secretaris van het Erasmus Center for Early Modern Studies en beheerder van de Erasmuszaal in de Bibliotheek Rotterdam, gaf een powerpointpresentatie over de Erasmuscollectie. ’s Middags werd in de Laurenskerk door drs. I. A. C. Smit, voorzitter van het Comité Erasmus, Icoon van Rotterdam, een inleiding gegeven op de tentoonstelling ”De Laurenskerk, een monument vol verhalen”.