Europa als vuist tegen buitenwereld
DEN HAAG – In het debat over de Europese Unie buitelen de beelden over elkaar. De een noemt Europa een boom om aan te schudden, de ander een vuist tegen de boze buitenwereld. Politici proberen met dit soort beelden de discussie te beïnvloeden.
Het bureau van het Europees Parlement (EP) in Den Haag blikte donderdag met enkele sprekers terug op de campagne en de verkiezingen. Als het aan PVV-leider Wilders had gelegen, waren die immers een referendum over de Europese Unie en haar „bureaucraten” geworden.
Het EP had taalkundige Sarah Gagestein uitgenodigd om te laten zien hoe beeldvorming (in vaktaal: framing) werkt. Beelden zijn nodig om ongrijpbare, abstracte thema’s van een plaatje te voorzien, aldus Gagestein. Zo spreken veel mensen over ”Brussel” om Europa concreet te maken.
Gagestein somde op welke beeldvorming zij in de campagne had gezien. Dat liep uiteen van Europa als team, via Europa als brandhaard tot de EU als vuist. Het ene roept gedachten op aan de sportwereld, het tweede aan een gevaar en het laatste aan de boze buitenwereld.
Het was Gagestein opgevallen dat veel beelden nogal negatief waren. „Die vuist heb je nodig voor bescherming. Het is een noodzakelijk kwaad. Zonder die vuist gaat het helemaal fout. Diezelfde angst zie je bij het beeld van Europa als economisch fundament.”
PVV-leider Wilders had het daarom veel makkelijker dan de anderen. Hij gebruikte begrippen als geldverslinders en zakkenvullers. Gagestein: „Daar hebben mensen direct een beeld bij. Dat is heel moeilijk te bestrijden door mensen die zeggen dat de Europese samenwerking ons veel geld oplevert.”
Door alle berichtgeving in de afgelopen jaren over Europa en de economische crisis verbindt de burger de EU onwillekeurig direct met problemen, meent Gagestein. „Zeg je Europa, dan denkt de gewone man: Falen, crisis.”
Toen AD-journalist Frans Boogaard eind jaren tachtig als jong EU-correspondent in Brussel kwam, ontmoette hij daar nog een geweldig optimisme. „Sindsdien heeft de EU in twintig jaar meegemaakt waar we in Nederland vanaf Thorbecke aan hebben gewerkt. Maar daar horen een stuk of twintig crisistoppen bij. Momenteel is de vaart er duidelijk uit.”
Uiteindelijk lijkt Wilders toch niet te zijn geslaagd in zijn opzet om van deze verkiezingen een referendum over de EU te maken. Onderzoek van peilingsbureau NIPO heeft aangetoond dat Europa bij de meeste kiezers niet de doorslag heeft gegeven. „Maar het was wel belangrijker dan bij voorgaande stemmingen”, aldus Kirsten Meijer, internationaal secretaris van de PvdA.
Toch beschreven veel buitenlandse kranten de verkiezingsuitslag als een „stem voor Europa”, omdat eurosceptische partijen SP en PVV niet hadden gewonnen, zoals vooraf werd gevreesd.
Dit bracht Adriaan Schout, hoofd Europa bij het instituut Clingendael, tot de conclusie dat „Europa vandaag normaal is in Nederland.” Hiervoor verwees hij naar de vele lijsttrekkersdebatten waarin de EU als een van de vele thema’s gold, zonder de boventoon te voeren of te worden verzwegen.
De tijd dat Europa een heilig huisje is waar je geen kritiek op mag hebben, is hiermee voorbij, aldus Schout. „Europa is dus een boom waar je aan mag schudden. Dat moet af en toe dus ook gewoon gebeuren.”
Ook de politieke partijen doen dat, constateerde AD-journalist Boogaard. In vier verkiezingsprogramma’s had hij gelezen dat het afgelopen moet zijn met het „verhuiscircus” tussen Brussel en Straatsburg. Hij had zich eraan gestoord dat de indruk werd gewekt dat de Tweede Kamer of het Europees Parlement hier iets aan kunnen doen. „Extreem misleidend”, aldus Boogaard. „Het is nota bene tijdens een Nederlands voorzitterschap afgesproken en in verdragen vastgelegd. Hiermee roept men het beeld op dat Europa al het geld verspilt.”
PvdA-secretaris Meijer vond echter dat partijen hier wel de vinger bij mogen leggen. „Als je ergens kritiek op hebt in Europa, ben je altijd gelijk eurosceptisch. Maar zo ligt het niet. Wij willen kunnen zeggen dat we voor Brussel als vaste vergaderstad van het Europees Parlement zijn.”