„Alzheimerverhalen moeten blijven klinken”
BUNNIK – Een op de vijf Nederlanders krijgt dementie. Vrijdag staan dementiepatiënten en hun mantelzorgers extra in de schijnwerpers tijdens Wereld Alzheimer Dag.
Er worden op lokaal niveau informatiebijeenkomsten gehouden en er zijn activiteiten als boottochten en etentjes.
De ziekte van Alzheimer is met 70 procent de meest voorkomende vorm van dementie. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) riep in 1994 de Wereld Alzheimer Dag in het leven. Sinds die tijd is het nodige verbeterd, oordeelt Gea Broekema. Volgens haar mede dankzij de inspanningen van het in Bunnik gevestigde Alzheimer Nederland, waarvan ze directeur is. „Er is meer besef gekomen dat dementie een ziekte is. Dankzij betere kennis worden dementiepatiënten ziekte beter begeleid.”
Wat u betreft is het morgen dus de laatste Wereld Alzheimer Dag?
„Absoluut niet. De verhalen over alzheimer en de gevolgen ervan moeten verteld blijven worden. Ik kom nog te vaak mensen tegen die niet direct met dementie te maken hebben en die de ziekte omschrijven als gewone vergeetachtigheid. In werkelijkheid betreft het een aangrijpende, ongeneeslijke hersenaandoening waardoor iemand de greep op het leven volledig kwijt raakt.
Niet alleen het kennisniveau moet stijgen, het is de hoogste tijd om te werken aan oplossingen voor morgen. Naar verwachting verdubbelt het aantal dementiepatiënten tot ruim een half miljoen in 2050, terwijl het arbeidspotentieel halveert. Wie zorgt straks voor mensen met alzheimer?”
De zorgkosten voor dementie bedragen nu al bijna 4 miljard. Hoe groot is de kans dat mensen tussen wal en schip zullen raken?
„We kloppen aan bij politici om hen op dit gevaar te wijzen. Een van de punten waarop wij hameren is het ondersteunen door casemanagers, persoonlijk begeleiders van mensen met dementie en hun mantelzorgers. Bezuinigingen zijn ook in de ouderenzorg noodzakelijk. Toch durven we geld te vragen, omdat deze investering leidt tot een besparing op de lange termijn. De casemanager hoort gewoon in de basisverzekering thuis.”
Een kwart van de doelgroep kan een beroep doen op een casemanager. Een behoorlijk percentage, toch?
„Dat percentage moet flink stijgen, omdat persoonlijk begeleiders van grote waarde zijn en hun inzet op termijn een besparing van 200 miljoen euro per jaar kan opleveren. Dementiepatiënten blijven langer thuis wonen en hun mantelzorgers houden het langer vol. Een casemanager heeft een coachende rol, kent de sociale kaart en geeft mensen het laatste duwtje. Bijvoorbeeld om naar de dagopvang te gaan, zodat een mantelzorger op adem kan komen.”
Wat zegt u tegen iemand die gisteren de diagnose Alzheimer te horen kreeg?
„Praat over de ziekte met mensen die je vertrouwt. Via het delen van gevoelens zoek je al steun bij anderen. Steun die in de toekomst hard nodig zal zijn. Neem de tijd om tot rust te komen en ga daarna met familieleden na hoe de zorg georganiseerd moet worden en of het huis geschikt is om er zo lang mogelijk te blijven te wonen.”
Wanneer komen de eerste medicijnen op de markt die alzheimer voorkomen of stabiliseren?
„Wetenschappers zeggen dat er binnen tien tot dertig jaar belangrijke stappen in die richting zijn gezet. Om zover te komen, dient er wel meer dan nu in het wetenschappelijk onderzoek van deze complexe ziekte geïnvesteerd te worden.”
U spreekt in uw blog zelfs over een Deltaplan Dementie
„We werken met andere partijen hard aan de contouren van dit achtjarenplan. De pijlers ervan zijn het onderzoek naar mogelijkheden om dementie beheersbaar te maken. Verder een goede registratie van de ziektegevallen en als derde poot een zorgportaal waar hulpverleners informatie kunnen vinden. We rekenen erop dat VVD en PvdA in en na de formatie net als minister Schippers (VWS) het deltaplan blijven steunen.”