Narcis, schoonheid uit een bol
De naam narcis herinnert aan het verhaal uit de Griekse oudheid van de schone Narcissus, die op zichzelf verliefd werd toen hij in het water zijn spiegelbeeld zag en daarna verdronk.
Zeg narcis en iedereen denkt nu aan gele trompetbloemen. De bloemenfamilie omvat meer dan vijftig soorten en zeer veel gekweekte rassen. Wilde narcissen komen voor in Zuid-Europa, Noord-Afrika en Azië. Veel soorten zijn gemakkelijk met elkaar te kruisen. Dat gebeurt in de natuur spontaan, maar kwekers doen het om steeds nieuwe rassen op de markt te brengen.
De keuze aan tuinvariëteiten is dan ook groot. Er bestaan allerlei bloemvormen: gevulde kronen, gespleten kronen, andere hebben bloemen die nauwelijks meer als narcis herkenbaar zijn. Grootbloemige typen hebben meestal maar één bloem per steel. Kleinbloemige typen dragen soms een hele tros bloemen per steel.
Daarnaast zijn er verschillen in bloeitijd, grootte en kleur. Geel en wit voeren de boventoon, maar allerlei schakeringen en combinaties met oranje en roze zijn mogelijk. Er zijn soorten die licht geuren; een ras als Paperwhite verspreidt echter bij bloei in huis een zware geur en is daarom niet erg gewild. In de tuin valt de geur alleen op als je er vlakbij komt.
Rassen met grote bollen geven meestal ook grote bloemen. Een aantal kleinbloemige typen, zoals die behorend tot de groep van de Jonquillae, zijn heel geschikt voor de rotstuin. De bolletjes hiervan hebben soms maar een doorsnee van 1 centimeter. De leuke hoepelroknarcisjes passen prima in de rotstuin, maar zijn ook geschikt vooraan in een border. Tête-à-Tête is een laag blijvend ras dat veel in potten geteeld wordt, maar het in de tuin ook prima doet.
Narcisbollen moeten vrij diep worden geplant en vervolgens bedekt met een laag grond die even dik is als de bolhoogte. Zo kunnen ze een aantal jaren in de grond blijven.
Worden de pollen te dicht of gaan ze minder bloemen geven, rooi ze dan na het afsterven van het blad en haal de kluiten met bollen uit elkaar. Plant ze direct opnieuw of laat ze drogen en wacht tot het najaar. Het afsnijden van het blad na de bloei is ongunstig voor de bolgroei en leidt tot uitputting.
De bekende kweekvormen bloeien van de winter tot laat in het voorjaar. Er bestaan ook enkele soorten die in het najaar bloeien, maar die komen zelden voor in particuliere tuinen. De grootbloemige trompetnarcissen en de rassen met een grote of kleine kroon zijn meestal vroegbloeiend, terwijl typen met kleine bloemen later bloeien.
De vroegste bloeier die de afgelopen jaren veel opgang maakte, is Rijnvelds Early Sensation. Deze stond de afgelopen winter al in bloei toen de periode met strenge vorst kwam en heeft daardoor veel geleden. Een andere vroege bloeier is Februari Gold. Wie een gemakkelijke bloembol zoekt met een aparte bloem, moet eens bij een ruim gesorteerd verkoopadres voor narcisbollen zoeken.