Onderzoek: missionair-zijn is effectief
DRIEBERGEN – Nieuw geplante kerken bereiken meer niet-kerkelijke mensen dan oudere, gevestigde kerken. Dat blijkt uit onderzoek waarmee Alrik Vos, missionair werker in de Christelijke Gereformeerde Kerken, deze maand afstudeerde aan de Vrije Universiteit.
Martijn Vellekoop, die in 2008 een onderzoek naar gemeentestichting afrondde, schrijft erover op de website van de Evangelische Alliantie. Deze koepelorganisatie belegt in november een symposium over missionaire gemeenschapsvorming.
Voor zijn afstudeerscriptie over de missionaire activiteit van kerkplantingen vergeleek Vos de resultaten van 143 gevestigde kerken met die van 13 nieuwe initiatieven, alle binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Deze maand publiceerde hij de resultaten.
De onderzoeker geeft aan dat er qua theologie en het belang dat kerken hechten aan missionair-zijn, weinig verschillen zijn tussen bestaande kerken en nieuwe initiatieven. „Wat wel verschilt, is of er daadwerkelijk een verwachting is dat mensen door het Evangelie veranderen. En vervolgens hoeveel geld, tijd en energie er daadwerkelijk gaan naar het bereiken van niet-kerkelijken.”
Volgens Martijn Vellekoop is het opvallend dat gevestigde kerken gemeentestichting meestal steviger aanpakken dan evangelische kerken. Hij schrijft: „Dat blijkt ook uit een belronde met experts uit allerlei denominaties. Binnen de gevestigde kerken is er veel draagvlak voor, is er concreet beleid geformuleerd, zijn er serieuze budgetten, en een behoorlijk aantal nieuwe initiatieven is al gestart.”
De grootste uitdaging voor gezonde gemeentestichting is de ontwikkeling van passende trainingen en opleidingen in Nederland, stelt Vellekoop in het artikel.
Aan de Theologische Universiteit Kampen ging onlangs de master missionaire gemeente van start.