Verbeet: Kamer moet burger vaker raad vragen
DEN HAAG (ANP) – De Tweede Kamer zou veel vaker te rade moeten gaan bij de bevolking, bijvoorbeeld via sociale media. Dat zei scheidend Kamervoorzitter Gerdi Verbeet maandag in een afscheidsinterview met het ANP. Verbeet zou bijvoorbeeld graag zien dat de Kamer onderzoek doet naar wat burgers van wetsvoorstellen vinden. Op die manier kunnen Kamerleden voeling houden met wat er leeft in de maatschappij.
Verbeet (1951) vreest dat mensen, bijvoorbeeld groepen hoger en lager opgeleiden, afhaken als de Kamer hen niet voldoende vertegenwoordigt. Ze deed daarom eerder een oproep om de kandidatenlijsten een goede afspiegeling te laten zijn van de maatschappij. „Lukt dat niet, dan zou de Kamer gezamenlijk op zoek moeten naar de mening van de burger”, aldus Verbeet nu.
De PvdA-politica benadrukt sinds haar aantreden in 2006 dat Kamerleden goed moeten weten wat er speelt in de samenleving. Politici moeten „er niet van uitgaan dat je automatisch allemaal weet wat er leeft”, waarschuwt ze. Verbeet vreest dat een deel van de bevolking zich ook nu weer niet gehoord zal voelen, net als in de periode rond de opkomst van Pim Fortuyn, toen „geluiden uit de samenleving onvoldoende werden herkend en begrepen”.
„Dat is ook nu weer het trieste aan de lagere opkomst van deze verkiezingen. Ik ben bang dat er toch weer een groep mensen afgehaakt is”, zegt Verbeet. „Het mooie aan de vorige verkiezingen was dat er weer mensen naar de stembus gingen omdat ze zich herkenden in het verhaal van de Partij voor de Vrijheid.”
Bovendien maak je mensen „niet enthousiaster door zo vaak naar de stembus te gaan”. Ze vroeger eerder om na te denken over een vaste zittingstermijn van de Kamer. „Er is met heel goede argumenten gezegd dat je niet met dezelfde verkiezingsuitslag kabinetten van een hele andere samenstelling moet maken. Dat snap ik. Maar het heeft ook nadelen om iedere keer naar de stembus te gaan.” Kiezers zijn het vele stemmen volgens Verbeet moe geraakt.
De politica, die nog niet precies weet wat ze na haar voorzitterschap gaat doen, streefde er de afgelopen jaren tevens naar om de politiek ook voor de mensen thuis begrijpelijk te houden. Het dagelijks taalgebruik is inmiddels wel tot de Kamer doorgedrongen. „Niemand spreekt hier meer zoals in het Polygoon-journaal.” Als Kamerleden ingewikkelde vaktaal gebruiken moet ze „soms nog wel een briefje sturen”, maar over het algemeen gaat het steeds beter. „De gevoeligheid ervoor is verbeterd”, aldus Verbeet.
Toch schiet het debat af en toe uit de bocht, zoals bij het bekende ‘doe eens normaal, man’ tijdens de Algemene Beschouwingen. „Vroeger werd het uit de handelingen gehaald, maar nu wordt het allemaal uitgezonden op televisie en vaak eindeloos herhaald. Daardoor lijkt het alsof het allemaal veel erger is dan vroeger, wat helemaal niet zo is.”
