„En de Geest en de Bruid zeggen: Kom.”

Wij moeten u roepen om te komen. Dit nu is de roep: Kom eerst tot Christus, en kom dan tot het avondmaal. Alle dingen zijn gereed. Weest u het ook.

Deze vermaning moet worden gericht tot drie soorten mensen: Die geheel ongeschikt zijn, moeten vermaand worden zichzelf te beproeven, en dan te komen. Die door genade in beginsel voor het avondmaal bereid zijn, moeten vermaand worden ten spoedigste toe te treden. Die toegetreden zijn, moeten vermaand worden te volharden in het waarnemen van dit bevel.

Ik moet mij dus tot hen wenden die door hun onwetendheid, goddeloosheid of allesoverheersende wereldgelijkvormigheid, een struikelblok op hun weg hebben gelegd. Op deze manier is het niet toegestaan tot dit avondmaal te komen. Indien deze regels onder hun ogen komen, laten zij dan weten dat ik mij op Gods bevel van hen moet vrijmaken, of ze de boodschap willen aannemen of zullen verwerpen. Leidt u een goddeloos leven naar het vlees, in de dienst van zonde en satan, en bent u zonder God in de wereld? Het Licht is in de wereld gekomen en hebt gij de duisternis liever dan het Licht? Zegt uw consciëntie u: „Gij zijt die man”?

Daar u in het kwaad volhardt, wordt u niet uitgenodigd tot dit feest. De Meester wil het niet. Hij zou u vragen: „Vriend, hoe zijt gij hier gekomen?”

Matthew Henry 
(1662-1714)

(”Aan Zijn tafel”)