Het mooie lelijke Charleroi (fotoserie)
Charleroi werd ooit gekozen tot de lelijkste stad van Europa. De stad in het Franssprekende deel van België stond immers symbool voor alles wat fout is. Maar de stad heeft ook mooie kanten.
Werkloosheid en criminaliteit zijn nog altijd hoog in de Waalse stad. Drugsgebruik doet ook mee. Twee burgemeesters van de stad raakten verstrikt in schandalen. Ze belichamen de bijna spreekwoordelijke corruptie van de Waalse Socialistische Partij.
Er is genoeg gebouwd in de stad, maar niet altijd succesvol. Drie van de vijf metrolijnen van de stad zijn nooit in gebruik genomen. Momenteel foerageren graffitivandalen en junkies op de verlaten spookstations.
Ook zijn er talrijke viaducten en bruggen die nergens naartoe gaan en zomaar ergens doodlopen. Ze vormen een ander testament van financieel wanbestuur. Meestal ging het erom dat er gebouwd werd om het subsidiegeld op te maken.
Er is nog meer verdriet dat de stad in zijn geschiedenis meezeult. Het horrorhuis van Marc Dutroux stond hier. Evenals de wieg van de enige Belgische zelfmoordterroriste, Muriel Degauque, die zichzelf in 2005 opblies in Bagdad.
Kortom, Charleroi lijkt symbolisch voor alles wat er fout is gegaan in het Westen. Ooit was de stad in Wallonië met zijn bloeiende kolen- en staalindustrie het kloppend hart van de industriële revolutie. Een voorbeeld voor heel Europa. Maar inmiddels heeft Charleroi van allerlei crises trappen gekregen, en ook de huidige doet mee.
En toch, de stad heeft ook poëtische kanten. De ”terrils” (steenbergen met mijnafval) zijn begroeid met weelderige planten. Langs de Sambre (ooit een stinkende vaargeul) vissen nu mensen en varen plezierjachtjes tussen roestige fabrieken. Een grote loods van de zieltogende staalgigant Cockerill Sambre is thuisbasis geworden voor een hip platenlabel met een jaarlijks muziekfestival: Rockerill.
De plaatselijke VVV heeft fietsroutes uitgestippeld langs het industriële erfgoed – een voormalige fabriek is omgetoverd in museum. Een inwoner van Charleroi gaat een stapje verder en organiseert ”urban safaris”. Daarbij kun je een verlaten metaalfabriek bezoeken en een kijkje nemen in het voormalig huis van Dutroux. Ook een wandeling door de meest deprimerende straat van de stad staat op het menu, evenals een beklimming van een terril.
Het zal niet lang duren of de eerste fabrieken worden omgebouwd tot trendy lofts. Vast en zeker zal de stad een avant-garde kunstkolonie worden. Het potentieel is er. Nu alleen de mensen nog.
Teun Voeten staat vooral bekend om zijn reportages uit oorlogsgebieden. In september verschijnt zijn fotoboek ”Narco Estado”, over het drugsgeweld in Mexico. Momenteel werkt hij in Charleroi aan een ouderwetse architectuurreportage. Old School, op film en met de technische camera. Voeten leerde het vak ooit bij zijn oom, architectuurfotograaf Sybolt Voeten. Zijn eerste reportage was in 1985 in het industriële Ruhrgebied. In Charleroi gaat Voeten terug naar zijn roots.