Moeders van Syrië (fotoreportage)
Fotografe Mariëlle van Uitert maakte in de afgelopen maanden een reis langs vluchtelingenkampen voor Syriërs in Libanon en Turkije. Ze trof er veel verdriet en moeite, vooral onder de moeders.
Weded moet haar verhaal door de afrastering voeren (foto 3). In het vluchtelingenkamp Reyhanli aan de Turks-Syrische grens is de pers niet welkom. Terwijl militairen langs de omheining patrouilleren, vertelt de jonge moeder hoe ze hier in het kamp beviel van haar nu zeven maanden oude zoontje Abdulrahman.
Het kampleven is zwaar, maar Weded is gelukkig. Ze leeft hier in veiligheid. Dat is een heel verschil met haar vriendin, wier ouders zijn vermoord en wier broer in de Syrische gevangenis zit. Weded heeft niets mee kunnen nemen, want haar huis werd in brand gestoken.
Ze steekt een plastic bekertje met zoete thee door het gaas. Het weinige dat ze heeft, wil ze delen.
Ook in de kampen in Libanon worden kinderen geboren (foto 2). De jonge moeder (Fatima) houdt haar kind stevig vast. De vluchtelingen houden niet van de camera. Die maakt hen argwanend.
Het zal nog een tijd duren voordat het gezin naar Syrië durft terug te keren. „Pas als Assad dood is”, fluistert de moeder.
Ze verblijft in het oosten van Libanon. Veel vluchtelingen zitten in gemengd sjiitisch-soennitische dorpen. Groot is de angst om te worden teruggestuurd door Hezbollah, die een bondgenoot is van het Syrische regime van president Assad.
Libanon heeft inmiddels meer dan 67.000 vluchtelingen uit Syrië geregistreerd, aldus de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR deze week. Maar nog veel vluchtelingen staan nergens op een lijst. Ze wilden weg van het gevaar en dat was het. Ze hebben nooit nagedacht over registratie.
De Libanese havenstad Tripoli probeert de vluchtelingen onderdak te bieden in woonhuizen, bij familie of kennissen. Scheelt in de kosten voor een vluchtelingenkamp. Na het vrijdaggebed in de soennitische Hamzamoskee gaan de vluchtelingen de straat op om tegen het geweld van Assad te demonstreren (foto 1). Veel moeders hebben kinderen verloren. Of ze missen hun zonen en mannen omdat die in het Vrije Syrische Leger dienen.
Amabir woont met haar man en vijf kinderen al zeven maanden in een oude kippenboerderij (foto 4). Ook zij schrikt van de camera. Ze durft slechts in hijab te poseren, bang als ze is voor de wraak van Hezbollah.
Haar zoontje klemt zich aan haar vast. „Hij heeft mensen vermoord zien worden, met messen”, vertelt Amabir. „Hij heeft slapeloze nachten en schrikt van harde geluiden. Ik ben bang voor zijn toekomst.”
De 2-jarige Shahad werd een tijdje geleden geraakt door een schampschot van een sluipschutter (foto 5). Haar tante Fatima zorgt nu voor haar, in de ongebruikte moskee van Aarsal in Libanon. Shahad is vanaf haar middel verlamd. Haar moeder wordt vermist. Misschien is ze nog ergens in Syrië. Maar haar tante heeft haar meegenomen naar Libanon, op zoek naar medische hulp.
De weduwe van Abdul Ghani treurt om het verlies van haar man (foto 6). Hij was met een andere boer in het grensdorp Aarsal op het land aan het werk. Maar de Syrische grenstroepen dachten dat zij wapens smokkelden voor de rebellen van het Vrije Syrische Leger, vertellen de andere rouwende familieleden. En toen kwam er een kogelregen. De vrouw en zes kinderen van Abdul Ghani blijven achter.
Deze fotoserie is mede mogelijk gemaakt door Free Press Unlimited.