Honderdjarige dr. Arntzen staat tussen vrijgemaakt en bevindelijk in
De leeftijd van de zeer sterken heeft hij inmiddels ver overschreden. Maar zijn verstand is glashelder, en de ontwikkelingen in kerk en politiek volgt hij op de voet. Meer dan dat: hij becommentarieert ze ook – in ingezonden brieven naar het Nederlands Dagblad en deze krant, op sites als eeninwaarheid.nl. Vrijdag is dr. M. J. Arntzen, emeritus binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), honderd jaar.
Ergens halverwege het gesprek, op zijn kamer in het vrijgemaakte verzorgings- en verpleeghuis d’Amandelboom in Bilthoven, valt de naam prof. dr. F. W. Grosheide. De gereformeerde hoogleraar, bekend van de ”Korte Verklaring der Heilige Schrift”, was een van dr. Arntzens docenten toen hij theologie studeerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Grosheide stond dicht bij zijn studenten, was een vriendelijk man. Ik herinner me nog dat hij ons waarschuwde voor polemiseren: Ga, als je als predikant straks gaat schrijven, niet polemiseren.”
Hebt u zich daaraan gehouden?
Ietwat ondeugend: „Nee, ik heb me daar niet aan gehouden.”
Vorige maand nog ontving deze krant –per mail– een Opgemerkt van dr. Arntzen, waarin hij reageerde op het manifest ”Dominee 2.0” van een groep jonge theologen in de Protestantse Kerk in Nederland. Het had bij de emeritus „verschillende vragen en kritiek opgeroepen.” Nog dezelfde maand was hij een van de ondertekenaars van het appel van onder anderen de vrijgemaakte ethicus dr. J. Douma om de missionaire gemeente Stroom Amsterdam niet toe te laten tot de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt – tenzij die de gereformeerde belijdenisgeschriften zou ondertekenen. Dr. Arntzen: „Een van de risico’s van de missionaire beweging vind ik dat we te veel in de huid gaan kruipen van seculiere mensen, om hen maar te bereiken.”
U bent zelf opgegroeid in Amsterdam, in een tijd dat de kerken er nog vol zaten. Geldt anno 2012 voor een initiatief als Stroom toch niet: goed dat er tenminste nog íéts is?
„Amsterdam ís ontkerkelijkt. Om het in de woorden van Bolland te zeggen: Duizenden werden honderden, en honderden tientallen. De ondertekenaars van het appel hebben er ook begrip voor dat Stroom in een andere context werkt dan een gemiddelde gemeente. Maar waar ik zo bang voor ben, is dat de wereld onze Schriftuitleg gaat bepalen. Dat de mens, de onwedergeboren mens, gaat bepalen hoe de kerk de Bijbel uitlegt – ten aanzien van de vrouw in het ambt bijvoorbeeld, of de doop.”
Op 29 september beleggen de ondertekenaars, betrokken bij de site gereformeerdekerkblijven.nl, een landelijke dag in Bunschoten. Gaat het richting een Gereformeerde Bond binnen de GKV?
„Die kant kon het wel eens opgaan, ja.”
Iets anders: de rechter die onlangs de Noor Breivik veroordeelde tot 21 jaar celstraf, droeg eveneens de naam Arntzen. Verre familie?
„Ik sluit het niet uit. De Arntzens komen eigenlijk uit Duitsland. Daar wonen er nog steeds veel. Een deel van de Arntzens is tijdens de Dertigjarige Oorlog, begin zeventiende eeuw, naar Scandinavië vertrokken, naar Noorwegen onder andere, Bergen. Maar mijn eigen grootouders kwamen uit Amsterdam en verder uit Nijkerk en wijde omgeving.”
Hoe zou u uw ouders willen karakteriseren?
„Mijn vader was commissionair in effecten, mijn moeder onderwijzeres. Mijn vader is hervormd gedoopt, hij werd geboren in het jaar van de Doleantie, 1886, waar zijn ouders vervolgens in meegingen. Mijn moeder kwam uit de afgescheiden traditie. Zij was een Dijk, in de verte nog familie van dr. Klaas Dijk, de gereformeerde hoogleraar in Kampen. Ik kom dus uit een goed degelijk nest. In mijn boekje ”Een theologenleven in woelige tijden” heb ik over mijn vader en moeder geschreven dat ze de Heere dienden met blijdschap. Dat was ook zo. Al was er bij mijn moeder toch ook altijd iets van het ”Onderzoekt uzelven nauw, ja, zeer nauw.” Zij had het niet altijd voor het grijpen.”
Kerkelijk was het gezin aangesloten bij de gereformeerde kerk in Amsterdam-Centrum, de Keizersgrachtkerk. „Maar we woonden ook dicht bij Amsterdam-Overtoom, waar ds. J. G. Geelkerken stond. Bij hem kerkten we ook nogal eens, Geelkerken was een begaafde dominee. Hij had iets aristocratisch. Eigenlijk vonden wij het heel jammer dat hij geschorst werd. Maar de opa van mijn vrouw had dat al lang zien aankomen: het gaat mis met Geelkerken. Hij stelde bijvoorbeeld vragen over de historiciteit rond Job, en later dus rond de eerste hoofdstukken van het boek Genesis – waarvoor de gereformeerde synode van Assen hem in 1926 veroordeelde.”
Ook ds. Cornelis Lindeboom, over wie onlangs een boek verscheen, moet u gekend hebben: hij stond in die jaren eveneens in Amsterdam.
„Cees Lindeboom, ja, wij kerkten ook bij hem. Hij was een van de eerste predikanten in de Gereformeerde Kerken die opkwamen voor het vrouwenkiesrecht. Maar Lindeboom was niet iemand die echt mensen trok. Mensen hadden zo hun voorkeuren: als prof. J. Waterink preekte, zat de kerk stampvol. Lindeboom had veel gaven, maar was geen groot spreker.”
Marinus Johan Arntzen werd op 14 september 1912 geboren, twee jaar voordat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Herinnert hij zich nog iets van deze oorlog? „Niet veel. Ik weet nog dat we van dat kleffe oorlogsbrood hadden. En ook dat er vrede kwam. Verder niet zo veel. Wel van latere jaren: de Spaanse griep bijvoorbeeld, in 1919, die zo veel mensen het leven kostte – steeds weer hoorde je de doodsklokken luiden. Toen de voorspoedige jaren twintig, de ”roaring twenties”. Die duurden tot de beurskrach in 1929, waarmee de grote crisis in de jaren dertig werd ingeluid.”
Waarmee de huidige economische crisis wel wordt vergeleken.
„Zo erg als het toen was, is het sindsdien nooit meer geweest, dat kan ik u verzekeren. Zo veel werkloosheid, zo veel armoede. En de steun die mensen kregen, was, zo werd wel gezegd, te veel om dood te gaan en te weinig om te leven. Overigens hebben wij het als gezin altijd goed gehad.”
De deur van de woonkamer gaat open, een verzorgende komt binnen. „Goedemorgen, meneer Arntzen, ik kom even kijken hoe het met u gaat.”
„O. Ja. Goed hoor, prima.”
„Goed om te horen.”
Dr. Arntzen: „Ze zijn hier goed voor me. En mijn dochter en schoonzoon zorgen dat ik er netjes bij loop. Verder ben ik nog helemaal zelfredzaam, ik doe alles zelf.”
Wat is het geheim?
„Het wordt je gegeven. Ik heb geen hartkwaal, geen ernstige ziekte. Daar mag je dankbaar voor zijn. En met Paulus zeg ik wel eens: Ik verlang ernaar om ontbonden te zijn en met Christus te zijn. Maar toch zou ik hier ook nog wel een poosje willen blijven. We leven in een heel spannende tijd, en je neemt ontwikkelingen waar die je nooit verwacht had.”
Zoals?
„Nooit had ik, toen ik in de jaren dertig theologie ging studeren aan de VU, gedacht dat de Gereformeerde Kerken nog eens vrijzinnig zouden worden. Ik wist me veilig. Maar die vrijzinnigheid kwam er wel – met Kuitert, Wiersinga, Berkouwer ook. En toen ik in 1975, vanuit de Nederlands Gereformeerde Kerken, overging naar de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, dacht ik wéér dat ik nu goed zou zitten. Maar ook de GKV zijn inmiddels totaal veranderd, al zie ik daar niet alleen negatieve dingen.
Of neem de politiek. Ik herinner me nog de parlementsverkiezingen van 1925. Rechts, wat toen nog stond voor christelijk, haalde toen samen zestig zetels, waaronder een zetel voor de SGP, de nieuwe partij van ds. Kersten. En nu: nog 21 van de 150 zetels. Dat verdriet me.”
Zelf stemde hij deze week SGP. „Mijns inziens komt deze partij nog het meest uit voor het handhaven van Gods geboden als norm voor staat, politiek en samenleving.”
Met bevende hand schenkt de predikant koffie in voor zijn bezoek.
Verdriet – het bleef ook hem en zijn gezin niet gespaard. In 2001 overleed zijn vrouw. En van hun vier kinderen stierven er twee op jonge leeftijd. Wijzend naar een schilderij aan de wand: „Onze Joke. Zij was 7 toen zij overleed, in 1955. Zij leed aan een vorm van degeneratie: tot haar derde was alles goed, daarna ging zij lichamelijk en geestelijk steeds verder achteruit. En in ’62 is ook onze Heleentje gestorven, aan dezelfde ziekte. Heleentje was 8 jaar.”
Dr. Arntzen: „Ik stond in die jaren in ’s-Gravendeel, mijn derde gemeente. Het enige, ik zal maar zeggen, positieve aan dit alles was dat je een ander ook beter begrijpt, iemand waar groot verdriet is. „Onze dominee weet zelf wat het is.””
U werd predikant in 1944, een jaar voor het einde van de Tweede Wereldoorlog.
„Twee dagen voor de invasie, D-day, ben ik bevestigd, in Oegstgeest-Morsch-Rijndijk. Op 4 juni 1944. We waren allemaal erg enthousiast over wat er in Frankrijk gebeurde. Maar de Slag om Arnhem mislukte, en de Hongerwinter kwam. Dat was een verschrikkelijke tijd. Mijn vrouw heeft nog in hongertochten meegelopen, door de sneeuw, naar Friesland. Om maar aan voedsel voor gemeenteleden te komen.”
Ds. Arntzen promoveerde in 1956 bij prof. G. C. Berkouwer. „Het was de tijd waarin je alles zag gaan schuiven. Berkouwer is goed begonnen. Hij schreef ”Het probleem der Schriftkritiek”, waarin hij de opvattingen van Geelkerken veroordeelde. Maar later kreeg hij steeds meer moeite met bijvoorbeeld de verkiezingsleer. Op een gegeven moment ben ik ook tegen hem ingegaan, heb ik geschreven dat Berkouwer naar de alverzoening tendeerde. Dat heeft hij me erg kwalijk genomen. Maar hij bleef onduidelijk, voelde zich steeds meer thuis bij Barth. Anderzijds: Berkouwer is niet zo ver gegaan als Kuitert. En als ik zijn laatste rede lees, denk ik: Ja, hij is toch wel in het geloof gestorven.”
Uw vader was dolerend, uw moeder kwam uit de afgescheiden traditie. Verklaart dit ook dat u zowel ND als RD leest?
„Ik denk inderdaad dat ik daar ergens tussenin zit. Vrijgemaakten kunnen doorslaan in hun nadruk op het verbond; bevindelijkheid kan ook doorslaan. Ik heb dat niet altijd zo gezien. Er is een tijd geweest dat ik de hele gemeente zag als kinderen van God. Later ben ik gaan inzien dat het niet allemaal Israël is wat Israël heet.”
Menselijk gesproken duurt het niet lang meer voordat u zult sterven. Hoe kijkt u hiertegen aan?
Een aarzeling. „Je hoopt in Christus geborgen te zijn. Maar ik merk wel dat de aanvechtingen soms sterker worden. Typisch hè? Als het nu toch niet zo is? Misschien is dat toch iets wat ik van mijn moeder heb.”
Ds. Douwe van Dijk, later vrijgemaakt, zei op de gereformeerde synode van 1943: „Voor mij zijn Gods beloften zo vast dat ik, wanneer ik aan de poort des hemels kom, zal kunnen zeggen: „Gij hebt mij Uw beloften gegeven. En ik heb erop vertrouwd en het geloofd. Nu kunt Gij mij niet meer verdoemen, want Gij hebt het Zelf gezegd.””
„Zijn antwoord komt op mij wat zelfverzekerd over. Alleen Christus komt het oordeel toe. En Hij kent de Zijnen. Maar er is zo veel dat tégen ons getuigt. Als ik straks in de hemel kom, zal dat alleen genade zijn.”
Levensloop Marinus Johan Arntzen
Marinus Johan Arntzen werd op 14 september 1912 geboren in Amsterdam. In 1944 werd hij gereformeerd predikant te Oegstgeest-Morsch-Rijndijk. In 1948 vertrok hij naar Anna Jacobapolder, ’s-Gravendeel volgde in 1952 In 1971 sloot dr. Arntzen zich aan bij de Nederlands Gereformeerde Kerken en verbond hij zich aan Breukelen. Vier jaar later maakte hij de overstap naar de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en werd hij predikant te Hattem. Daar stond hij tot zijn emeritaat, in 1979.
Dr. Arntzen en zijn vrouw kregen vier kinderen, van wie er twee jong overleden. Zijn echtgenote zag hij zich in 2001 ontvallen.