Waarom je moet vechten voor vrije tijd
De mens is gaan lijken op een vleeskuiken. We moeten gauw groot zijn, zonder ooit volwassen te worden. En onze kinderen moeten zo snel mogelijk een master halen. Tijd voor kleerscheuren is er niet, want die geven maar oponthoud. De versnelling van het leven is zo erg dat het „tijd is voor de tijdstrijd.”
De grootouders van Koen Haegens moesten hard werken op Grubbehoeve, langs de Maas in Limburg. Vooral in de zomer maakten ze lange dagen, van vijf uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds. Maar druk hadden ze het niet.
Voor haar gezin met acht kinderen had oma twee dagen per week nodig voor de was. Vrije avonden waren er eigenlijk niet. Behalve op zondag, dan lag alles zo’n beetje stil.
Voor zijn boek ”Neem de tijd” en voor zijn werk voor het weekblad De Groene Amsterdammer vroeg Haegens zijn grootouders eens wat ze nu hadden gedaan met de vele uren vrije tijd die ontstonden na de komst van de wasmachine. Tja, dat wisten ze niet meer. Die leegte had zich vanzelf opgevuld.
Opa was toen ook een loonbedrijf gestart. En toen was de stress begonnen. Als boer was je afhankelijk van de seizoenen en het weer. Die overmacht gaf rust. Maar als loonwerker had je met klanten te maken. Toen schoot de vrije zondag er nog wel eens bij in.
Groente snijden
Haegens somt in zijn boek op hoeveel ongemakken ons door de jaren zijn afgenomen. Voor afwassen is er een machine. En groente snijden is niet nodig meer. Groente pak je onderweg even mee bij de ”AH to go” op het station. Brieven schrijven is niet meer nodig sinds er e-mail is.
Maar wat doen we dan met al die bergen vrije tijd? Die vult zich vanzelf op. Door wat Haegens de ”versnelling van het leven” noemt. Door die versnelling kunnen we steeds meer op een dag. Voor het werk even zwemmen, tussen de middag met een broodje de e-mail wegwerken en voor het avondeten nog gauw met de kinderen naar muziekles.
Kwamen mensen op het platteland vroeger misschien vijf of tien personen op een dag tegen, vandaag zijn dat er eindeloos veel meer. Dat heeft natuurlijk voordelen, zeker voor mensen in geïsoleerde gebieden. Maar het geeft ook stress. Druk zijn is helemaal in. Een burn-out is erg, maar je hoeft je er niet voor te schamen. Men praat er veel makkelijker over dan over een depressie.
Kleuterschool
Scherp signaleert Haegens dat druk ook „een soort zingeving” is in een wereld zonder God. Vroeger zei men: Dat mag niet van mijn geloof. Nu is het: Dat mag niet van mijn agenda. Rust zou trouwens ook confronteren met de „gapende leegte van je bestaan.”
Deze versnelling van het leven begint al voor de geboorte. Aanstaande ouders moeten dan al tegen het kind praten, het blootstellen aan klassieke muziek en andere nuttige dingen doen om het wichtje met een voorsprong in de wieg te krijgen. De kleuterschool was vroeger een bewaarschool, tegenwoordig worden er toetsen afgenomen. „Zelfs doodgewone verlegenheid wordt meer en meer als een stoornis gezien”, verzucht Haegens. De bijlesbranche vaart er wel bij.
Multitasken
Heel goed analyseert Haegens hoe in de moderne tijd van laptops en iPhones de scheiding tussen werk en privé wegvalt. Ook als je op de camping het tentzeil uitrolt, kan er zomaar een klant of een collega bellen. Die telefoon uitzetten is er niet bij. Zelf checkt Haegens elke avond ook ten minste vier keer zijn mail.
Vaste ritmes vallen hierdoor weg. Mensen doen alles tegelijk. Op het ene scherm wordt een rapportje geschreven en op het andere wordt intussen de fiets via Marktplaats verkocht. O ja, intussen wordt ook de e-mail in de gaten gehouden.
Zonder die computer zou dit alles niet zo door elkaar lopen. Vroeger schreef je dat rapport overdag en die fiets verkocht je ’s avonds. Maar nu multitasken wij. Haegens noemt dit ”tegelijkertijdigheid”. En die is stressverhogend.
De schrijver roept de lezer op tot verzet tegen deze versnelling van het leven. Zelf bepalen hoelang een uur of een dag duurt. Dat is zijn motto. „Neem de tijd. Maar verwacht niet dat je hem zonder slag of stoot krijgt”, zo besluit hij zijn boek.
Iedereen heeft met tijd te maken. Daarom zal iedereen veel in Haegens’ boek herkennen. Het knappe ervan is dat de auteur veel ingewikkelde kwesties heel leesbaar samenvat. Tijd is natuurlijk zelf al een abstract begrip. Het is steeds zoeken naar voorbeelden om het verhaal begrijpelijk te houden. En dat kan Haegens. Hij schetst echt een ”tijdsbeeld”.
Zondagsrust
Toch zitten er enkele haken en ogen aan dit boek. Haegens suggereert dat hij een „alternatieve” visie brengt die aansluit bij de idealen van de jaren zestig. Teleurstellend is daarom dat hij de mens helemaal als individu (m/v) beschrijft. Die moet vrije tijd hebben en tot rust komen. Het traditionele gezin met een kostwinner noemt hij „benepen”, omdat dat de vrije ontplooiing in de weg staat. Toch blijkt dit in de bevolking nog altijd de ideale omgeving om kinderen rust, orde en structuur bij te brengen, waar de auteur juist voor pleit. Maar dat vraagt wel een andere mensvisie, namelijk meer als gemeenschapswezen dan als los individu.
Jammer is ook dat Haegens niet nader ingaat op de zondagsrust. Hier en daar noemt hij in het voorbijgaan dat er vroeger een aparte rustdag was en dat een dagje „consumptierust” vandaag niet gek zou zijn. Maar verder zwijgt hij erover.
Een beetje vreemd is dat wel. Die ene kwestie die op vrijdag of zaterdag nog zo lastig was, ziet er na één dagje afstand op maandag soms alweer veel beter uit. Bovendien zou het in de samenleving weer iets van collectieve orde terugbrengen, en ook daarvoor pleit Haegens. Het was daarom wel een apart hoofdstukje waard geweest.
Kortom, Haegens heeft een goed boek geschreven, maar het is nog niet af.
Boekgegevens
”Neem de tijd. Overleven in de to go-maatschappij”, Koen Haegens; uitg. Ambo, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 263 2407 9; 209 blz.; € 17,95.