Buurtpastor bereikt naaste aan de rand van de samenleving
Zes buurtpastors, die werken met mensen die achterstand en uitsluiting kennen, geven in het boek ”Zo wordt het spel gespeeld” hun ervaringen weer. Het is een weergave van hun worsteling binnen het buurtpastoraat om mensen die niet in onze maatschappij lijken te passen, bij te staan.
Hoe kun je uitgerangeerde mensen weer hun eigen kracht laten hervinden? Welke type gemeenschap helpt daarbij? Welk soort leiderschap bouwt hen op? Boeiende thematiek voor ieder die met dit segment van de samenleving in aanraking komt.
De buurtpastors hebben ontdekt dat de kerk „niet in staat bleek om de mensen in onze doelgroepen te bereiken en hen op basis van wederkerigheid op te nemen.” Om die reden is de werkwijze ontwikkeld die in dit boek beschreven is. Dat schept verwachtingen.
Voor dak- en thuislozen is het niet simpel om met de realiteit van maatschappelijke kaders en regelgeving om te gaan. De buurtpastor vervult hier een brugfunctie en het inloophuis is een grenspost. Daar kan iemand zonder angst binnenlopen en zijn verhaal kwijt. Hij kan er mensen leren kennen, zichzelf tegenkomen en zichzelf vinden. Niemand wordt in een bepaalde richting gedwongen.
In de gesprekken stuurt de werker niet. Hij schept ruimte. De tafel symboliseert de sfeer. Er is een lichte vorm van gemeenschap, je mag er jezelf zijn, er is regelmaat en openheid. Alles kan op tafel komen, maar niets moet. Dit raakt mensen: „Jullie zijn er altijd voor mij, wat ik ook gedaan heb. Je helpt als het leven donker is en dat is heilig.”
De pastores beschrijven het ”lege moment” als cruciaal. In het contact met de deelnemers wordt de verrassing geboren. Er gebeurt iets, waardoor de pastor het niet meer weet en uit zijn evenwicht raakt. De gebruikelijke orde van een gevende werker en een ontvangende deelnemers valt weg. Er ontstaat een leegte, waarin de creativiteit van de deelnemer een kans krijgt. Hij kan de werker dienen en dat genereert een groeiend zelfvertrouwen. Uiteindelijk plukt ook de maatschappij hier vruchten van. Deelnemers uit het buurtpastoraat in de Utrechtse Rivierenwijk hebben bijvoorbeeld een wijkcentrum overgenomen. Ze runnen dat samen met overgave.
Het lege moment kan ook ontstaan tussen deelnemers onderling. Waardevolle kwetsbaarheid, waarbij men elkaar wederzijds kan dienen. Zo leert men geloven in elkaar, en dat is volgens de schrijvers waar ”geloofsgemeenschap” ontstaat. Daarbij hoeft de naam van Jezus niet te klinken en is gebed geen noodzaak. De schrijvers vinden het ook prima als je deze kostbare ”samen-ervaringen” niet specifiek christelijk duidt. De ervaring zelf is belangrijker dan het label dat je eraan hangt.
Bewonderenswaardig vind ik de manier waarop de pastores zich kwetsbaar durven opstellen tegenover de deelnemers. Een lerende houding siert elke werker. Met pretentieloze presentie probeert men professionele nabijheid vorm te geven. De praktijkverhalen tonen aan dat dit door deelnemers als zegen wordt ervaren. Tegelijk levert het sluiten van dit boek een leeg moment op. Is dit het voornaamste wat de kerk nog te zeggen heeft aan de rand van de samenleving?
Het is in elk geval niet het enige antwoord van de kerk aan de genoemde doelgroep. De titel zou ook kunnen luiden: ”Zo wordt het spel bij ons gespeeld”. Er zijn er die het anders doen. Stichting Ontmoeting laat in Rotterdam zien hoe je ook met een veel duidelijker kader, visie en boodschap een zegen kunt zijn voor dak- en thuislozen. Het is opmerkelijk hoeveel groei deze kerkelijk geïnitieerde stichting doormaakt en hoeveel waardering men bij deelnemers en overheden oogst.
Ook Victory Outreach is er de afgelopen jaren in geslaagd om vele dak- en thuislozen, drugsverslaafden en prostituees een nieuwe vorm van gemeenschap te bieden, waarin ze God vinden en zichzelf. Het kan dus ook anders en het mooie van dit boek is dat het een sfeer van ruimte en openheid ademt. Overigens zullen de auteurs waardering kunnen opbrengen voor collega’s die het anders doen en interesse hebben in hoe dat dan gaat.
Boekgegevens
”Zo wordt het spel gespeeld”, Titus Schlatmann en Rob van Waarde; uitg. Van der Ros, Ootmarsum, 2012; ISBN 978 90 8128 496 7; 144 blz.; € 15,-.