„Verwerping geen oorzaak van ongelovigheid”
”Op gelijke wijze?” luidt het kopje boven een bijdrage van ds. G. J. van Aalst uit Klaaswaal in De Saambinder (orgaan van de Gereformeerde Gemeenten). Het gaat over verkiezing en verwerping – en hoe „Bijbels en herderlijk” de Dordtse Leerregels daarover spreken.
„U zult het met me eens zijn, dat alle zaligmakende gaven voortvloeien uit de Bron van Gods welbehagen in Immanuël. Dus wedergeboorte, geloof, rechtvaardiging, heiliging, volharding vloeien allemaal uit dezelfde rijke bron van Gods verkiezing. Wanneer dat helder is, mag ik u dan een vraag stellen? Dan vloeien verharding, ongeloof en ongehoorzaamheid dus op dezelfde manier voort uit…? Wat is uw antwoord dan? Voor u verder leest, wilt u er dan eens zelf het antwoord op geven…?
Je hoort dan als antwoord vaak: „uit Gods verwerping natuurlijk.” Zo niet bewust, dan toch onbewust, is dan het gevoelen: de verwerping is de bron van het onbekeerd zijn en onze onverzoende staat. Dat blijkt vaak zo –ook onder ons– gedacht te worden.
In het Besluit op onze Dordtse Leerregels gaan onze vaderen op deze gedachten nog in. In het begin van dit Besluit worden niet minder dan acht lasteringen van de Remonstranten benoemd en verworpen: „die het volk hebben willen wijs maken… –dan volgen die acht voorbeelden– …en wat dergelijke andere dingen nog veel meer zijn, die de gereformeerde kerken niet alleen niet bekennen, maar ook van ganser harte met verfoeiing verwerpen.”
Weet u welk gevoelen ze als voorlaatste van deze acht ook verfoeien? Goed lezen: „…dat de verwerping op gelijke wijze de oorzaak is van de ongelovigheid en goddeloosheid, gelijk de verkiezing is de fontein en oorzaak van het geloof en de goede werken…” Eigenlijk onthutsend, dat we met het hardnekkige gevoelen, zoals hierboven onder woorden gebracht –bewust of onbewust– voeding geven aan een verfoeilijke lastering van de Remonstranten.
We mogen het eerste vrijmoedig blijven stellen en hopelijk doorleven: dat Gods aanbiddelijke verkiezing de bron is van álle zaligmakende gaven. De gedachte dat de verwerping op dezelfde manier de bron van de zonde, ongeloof en vijandschap zou zijn, is godslasterlijk. Want daarmee ligt de schuld hiervan bij Gód. Vandaar die hartstochtelijke verfoeiing door onze vaderen! Dat is voor hen een ondraaglijke, on-Bijbelse gedachte. Wees eens heel eerlijk: voor u ook?”