CPB: Laag rendement op hoge opvangsubsidie
DEN HAAG – De verhoging van de subsidies voor kinder- en gastouderopvang heeft de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland amper beïnvloed.
Dat stelt het Centraal Planbureau (CPB) in een dinsdag verschenen rapport.
In de periode 2005-2009 verhoogde de overheid de subsidies voor kinder- en gastouderopvang flink, waardoor de gemiddelde ouderbijdrage halveerde. Samen met een hogere aanvullende combinatiekorting leidde dit tot een bescheiden stijging van de arbeidsparticipatie van vrouwen met jonge kinderen van 3 procent. Moeders gingen wekelijks 1,1 uur per week meer werken. Deze stijging van 6,2 procent is echter vooral veroorzaakt doordat vrouwen wat extra zijn gaan werken, en niet zozeer doordat meer vrouwen betaald werk zijn gaan doen.
Tot op zekere hoogte lijkt de stijging van het aantal door vrouwen gewerkte uren ook nog eens samen te gaan met een lichte daling van het aantal uren dat mannen werkten, aldus het CPB.
Al met al lijken de investeringen in een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen duur uit te pakken, oppert het CPB, overigens niet voor het eerst. Tegenover een totale investering van 3 miljard euro, waarvan 2 miljard voor het verhogen van subsidies voor kinder- en gastouderopvang, staat een nettogroei aan fulltimearbeidsplaatsen voor moeders van 30.000. Omgerekend komt dat neer op een subsidie van 100.000 euro per extra gecreëerde baan.
Bovendien is het de vraag hoe het gegroeide gebruik van de kinderopvang van invloed is geweest op kinderen. Veel beschikbare data lijken er namelijk op te wijzen dat de kwaliteit van de opvang de afgelopen jaren alleen maar is gedaald, aldus het CPB.