Kerk & religie

Vloeiende stromen

Hooglied 1:3

11 September 2012 09:05Gewijzigd op 14 November 2020 23:06

„Uw oliën zijn goed tot reuk, Uw Naam is een olie die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief.”

De Bruidegom weet met welke genietingen des Geestes Hij de beminde begunstigt, met welke ingevingen Hij haar zintuigen zo bijzonder verkwikt, en met welke reukwerken Hij haar bekoort. Zij moet haar eigen bron hebben, die geen vreemden met haar delen en waaruit geen onwaardige drinken mag. Zij is dan ook een besloten hof, een verzegelde fontein (Hooglied 4:12).

Verder stromen vanhier de wateren naar de straten. Dat zijn de wateren die mij ter beschikking staan. Veronderstel echter dat mij niemand lastigvalt of ondankbaar is wanneer ik uit de algemene bron drink en aan anderen te drinken geef. Graag beveel ik mijn inspannende bezigheid op dit punt aan, om dagelijks weer uit de voor iedereen toegankelijke beekjes der Schriften te putten, en zo de behoeften der enkelingen te dienen, opdat ieder van u zonder eigen moeite voor elk werk geestelijke wateren bij de hand zal hebben.

Want „water van heilzame wijsheid” is het Woord van God. Het stilt niet alleen de dorst, maar wast ook schoon. De Heere zegt immers: „Gij zijt rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb” (Johannes 15:3). Het goddelijke Woord kookt echter ook de ruwe gedachten van het vlees, wanneer het vuur van de Heilige Geest erbij komt, en ze veranderen in geestelijke gevoelens en zielenspijzen, zodat u kunt zeggen: „Mijn hart werd heet in mijn binnenste, een vuur ontbrandde in mijn overdenking.”

Bernardus van Clairvaux (1091-1153) (”Het Hooglied”)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer