Cytomegalovirus verhoogt risico op diabetes
Het veel voorkomende cytomegalovirus (CMV) is een risicofactor voor het ontwikkelen van type 2-diabetes. Dat ontdekten onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Bij ouderen die ooit besmet zijn geweest met het cytomegalovirus komt diabetes 2,4 keer zo vaak voor als bij leeftijdsgenoten die het virus misliepen.
Dr. Andrea Maier (ouderengeneeskunde) en haar collega’s keken naar 549 ouderen die deelnamen aan de Leiden 85-plus Studie. Ouderen die positief scoorden op het cytomegalovirus kampten met een slechtere bloedsuikerhuishouding en leden significant vaker aan type 2-diabetes.
Hoe CMV tot diabetes kan leiden, is nog niet bekend. „Het virus kan zich delen in de bètacellen in de alvleesklier, die insuline produceren”, vertelt Maier. „Mogelijk heeft het virus op die manier rechtstreeks invloed op de suikerhuishouding. Een andere optie is dat het effect indirect is. Een chronische virusinfectie bezorgt het afweersysteem stress, waardoor het mogelijk de eigen bètacellen gaat aanvallen.”
Jongere mensen
De onderzoekers benadrukken dat deze studie is uitgevoerd bij een selecte groep oudste ouderen. „Zij hebben andere, veel belangrijker risicofactoren –zoals overgewicht en tekort aan beweging– al overleefd, waardoor subtielere factoren zoals CMV mogelijk duidelijker naar voren komen”, zegt Maier. „Bovendien zijn ouderen gemiddeld langer met CMV besmet geweest, waardoor het virus meer tijd heeft gehad om kwaad aan te richten.” Onderzoek onder jongere mensen moet uitwijzen of er ook bij hen een verband bestaat tussen CMV en diabetes.
Sociaaleconomische status
CMV wordt overgebracht via lichaamsvocht, zoals urine en speeksel. Van de vijftigjarige Nederlanders is ongeveer 50 procent besmet, en voor elke tien jaar leeftijdsverhoging stijgt dat percentage met 10. Het virus komt vaker voor bij mensen met een lagere sociaaleconomische status. „Zij hebben ook om andere redenen meer kans op diabetes”, aldus Maier. „Deze mensen zijn vaker te zwaar en bewegen minder.”
De onderzoekers corrigeerden voor deze risicofactoren om uit te sluiten dat ze naar deze achterliggende factoren keken in plaats van naar het virus. „Die correctie bleek nauwelijks effect te hebben op onze bevindingen. Het gaat dus wel degelijk om het cytomegalovirus zelf.”
Dragerschap
Besmetting met het cytomegalovirus verloopt meestal onopgemerkt; iemand voelt zich hooguit een paar dagen moe en slap. Na besmetting blijft het virus levenslang latent aanwezig. Voor mensen met een verzwakte afweer, zoals na een transplantatie, en voor ongeboren kinderen kan het virus wel gevaarlijk zijn. Er wordt inmiddels gewerkt aan een vaccin.