B., eerder veroordeeld voor afpersing, zei te handelen namens de moslimbroederschap Asmendi in Deventer. Die zou graag een gebedsruimte willen openen in het kerkgebouw aan de Halterstraat, dat sinds 2009 leegstaat.

De koopprijs van het gebouw lag rond de 1,1 miljoen euro. Om de deal rond te krijgen, moest de verkoper tienduizenden euro’s aan provisie aan B. betalen.

Volgens de officier van justitie werd de verkoper onder druk gezet. De broederschap „zou niet met zich laten sollen”, liet B. de verkoper weten. Ook zou B. bij een van de afspraken zichtbaar een pistool in een tas bij zich hebben gehad.

Justitie deed onderzoek naar de moslimbroederschap Asmendi, voor wie B. zou hebben gehandeld, maar vond geen bewijzen. De organisatie zou in Deventer niet eens bekend zijn.

De raadsman van de verdachte kwam met een heel ander verhaal. Hij onderzocht voor welk bedrag de verkopende partij de kerk in handen had gekregen en kwam tot de ontdekking dat het vermeende slachtoffer bezig was met een ‘werelddeal’. De verkoper zou de kerk namelijk in handen hebben gekregen voor 500.000 euro. De contante betalingen moesten B. bewegen om tot aankoop over te gaan. Dat B. een wapen had getoond, is volgens hem pertinent onwaar.

De officier eiste drie jaar cel. Op 21 september doet de rechter uitspraak in de zaak.