Als huisartsen deze rol daadwerkelijk krijgen toebedeeld, moet daar wel een officiële erkenning in de vorm van een aparte vergoeding tegenover staan.

Dat stelde voorzitter van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), S. van Eijck, vrijdag in dagblad Trouw.

Eind mei bleek uit een enquête van het vakblad Medisch Contact dat artsen vinden dat ze eigenlijk te vaak een zware, belastende behandeling inzetten of continueren bij ernstig zieke patiënten. Een van de verklaringen is dat de patiënt door gebrek aan voorlichting soms een veel te rooskleurige verwachting heeft van het effect van de behandeling.

Huisartsen zijn bij uitstek geschikt om in alle rust de voors en tegens van een behandeling met de patiënt te bespreken, aldus Van Eijck in Trouw. Zij hebben vaak een grotere vertrouwensband met hun patiënten dan medisch specialisten. Deze zijn bovendien veel meer geneigd om zich te richten „op alles wat nog mogelijk is”, met alle kosten van dien, stelt Van Eijck.

Afgelopen zomer noemde oud-zorgminister Klink (CDA) het voorafgaand aan een zware behandeling beter informeren van patiënten een belangrijke bron van kostenbesparingen in de zorg.

Alom bestaat de vrees dat patiënten na een uitgebreide voorlichting standaard de meest intensieve en kostbare behandeling kiezen, maar in de praktijk blijkt volgens Klink juist het tegendeel.