Geschiedenis

Malta, het Arabië van Europa

In juni 1940 loeiden de sirenes boven Malta. Drie jaar zouden de luchtaanvallen op het eiland duren. Het Britse bastion in het hart van de Middellandse Zee werd de meest gebombardeerde plaats op aarde. Toen een hongerige bevolking uit de schuilkelders kwam, was er een nieuw Maltees bewustzijn geboren. Het zou leiden tot de onafhankelijkheid van wat nu de kleinste lidstaat van de Europese Unie is.

Johan Snel
6 September 2012 18:33Gewijzigd op 14 November 2020 23:03
De middeleeuwse hoofdstad Mdina rijst op boven het eiland. Foto Johan Snel
De middeleeuwse hoofdstad Mdina rijst op boven het eiland. Foto Johan Snel

In een hoek van het bastion dat de stad Valletta aan de zeekant beschermt, is het oorlogsmuseum gevestigd. Binnen zijn er filmbeelden op grote schermen. Aan het eind tonen ze 1943, wanneer Malta het grote beleg heeft overleefd.

De groten der aarde zijn dan op bezoek op het kleine eiland: Churchill en Roosevelt en hun generaals Montgomery en Patton. Na het grote beleg waren de rollen omgedraaid. Vanaf Malta begon de geallieerde invasie in Italië, het westelijke front dat Mussolini ten val zou brengen en Hitler onoplosbare problemen bezorgde.

Het oorlogsmuseum vertelt, hoe kan het ook anders, het Britse verhaal. Boeken die vertellen over heldhaftige RAF-vliegers die jarenlang moesten opboksen tegen een grote overmacht, liggen overal in de kiosken.

In de straten van Valletta wordt langzaam ook een ander perspectief zichtbaar. Het is het verhaal van de bevolking zelf, die gebrek leed. Sinds kort zijn er schuilkelders opengesteld bij wijze van toeristische attractie. Daarmee komt ook het verhaal van de Maltezers los, verteld door vrijwilligers die de rondleidingen verzorgen.

Achter de hoofdpoort van Valletta herinneren de ruïnes van de voormalige Koninklijke Opera, volgens velen het mooiste gebouw van het eiland, meteen aan de bombardementen. Rond de lagunes, de natuurlijke zeehavens van Valletta, zijn complete wijken weggebombardeerd en vervangen door naoorlogse nieuwbouw.

Mussolini

Dat Malta aan de Britse kant meevocht, was destijds niet zo vanzelfsprekend. Veel Maltezers sympathiseerden met het Italië van Mussolini. Een aantal pro-Italiaanse politici werd door de Britse autoriteiten opgepakt en veilig opgeborgen in interneringskampen in Brits-Oost-Afrika.

In 1942 was de Middellandse Zee vrijwel volledig in handen van de asmogendheden. Malta was aangewezen op bevoorradingskonvooien uit Gibraltar in het westen en Alexandrië in het oosten. Ze konden Malta alleen bereiken dankzij ontzaglijke menselijke en materiële offers.

In de zomer van 1943 werden de rollen omgedraaid. Vanuit Malta werd de invasie van Italië georganiseerd en Britse en Amerikaanse transporten stroomden binnen. De geallieerde operatie werd geleid vanuit de Lascaris War Rooms in tunnels diep onder de stad, tegenwoordig een bescheiden toeristische trekpleister.

Britse kolonie

Meer dan anderhalve eeuw, van Napoleon tot de onafhankelijkheid in 1964, was Malta een Britse kroonkolonie. De zeebasis werd van strategisch belang na de opening van het Suezkanaal in 1869. Plotseling was Valletta een ideale haven op weg naar Brits-Indië. Zo werd de verovering van het onaanzienlijke eiland op de Fransen in 1800 toch nog rendabel. Napoleon had Malta twee jaar eerder ingenomen en een eind gemaakt aan bijna drie eeuwen bewind van de Maltezer kruisridders.

Na de Britse overname raakte Malta meer en meer verstrengeld met het British Empire. Ook vandaag de dag is die erfenis goed zichtbaar. Tot ontzetting van toeristen rijdt het verkeer er net zo links als in het voormalige moederland, in auto’s die speciaal moeten worden geïmporteerd uit Engeland of Japan.

Engels, de tweede taal, is overal. In Malta kun je zomercursussen Engels volgen in een aangenamer klimaat dan de Britse eilanden te bieden hebben. Zelfs de Italianen, de grootste groep toeristen, moeten eraan geloven. Hun gestuntel in het Engels is het onderwerp van veel superieure spot bij de kleine Maltezer buur.

St. George’s Cross

Merkbaar is het Britse verleden ook aan de emigranten. In het Britse Gemenebest, vooral in Australië en Canada, wonen honderdduizenden Maltezers, meer zelfs dan op het eiland zelf.

Over heel Malta kun je trotse grootouders hun Canadese of Australische kleinkinderen zien rondleiden. Ook in hun emigratielanden blijven de meesten zich als Maltezers beschouwen.

Sinds de oorlog voert Malta zijn eigen rood-witte vlag. Maar de vlag bevat ook het St. George’s Cross – een onderscheiding die koning George VI in 1942 verleende aan de hele bevolking van Malta voor bewezen dapperheid tijdens het beleg. Malta mag trots zijn op zijn onafhankelijkheid, zelfs de vlag toont de Britse erfenis.

Arabieren

Hooggelegen midden op het eiland, met een panorama om je ogen uit te kijken, ligt de voormalige hoofdstad. Hij bestaat uit twee helften: Mdina en Rabat. Net als praktisch alle andere zijn dat Arabische plaatsnamen.

De eigen taal van Malta is dan ook Arabisch. Het Maltees verraadt de voornaamste herkomst van de eilandbewoners. Wie in een kerk om zich heen kijkt, ziet een bevolking die trekken vertoont van haast alle streken rond de Middellandse Zee, van Franse tot Grieks ogende gezichten. Maar overwegend doen ze aan Noord-Afrika denken.

Dat spoort ook met de bekende geschiedenis. In de middeleeuwen, van 870 tot 1129, hoorde Malta bij het Arabische Noord-Afrika. Net als trouwens Sicilië en Zuid-Italië, en verder naar het westen Spanje. Het was een tijd dat Europa nog niet bestond en praktisch de hele Middellandse Zee door de Arabieren werd beheerst. In diezelfde eeuwen bereikten ze zelfs Rome en Zuid-Frankrijk tot aan de Alpen.

Sicilië

De taal van Malta wijst op een afstamming van de Arabische bevolking van Sicilië. Ook de bekende historische gegevens wijzen in die richting: de huidige populatie stamt overwegend af van kolonisten die in de Arabische tijd daarvandaan kwamen.

Eigenlijk tijdens zijn hele geschiedenis fungeerde Malta als het kleine zusje van Sicilië. Alle handel en verkeer verbond altijd met het grote buureiland. Ook officieel werd Malta altijd bij Sicilië gerekend, zelfs onder Brits bewind. Ondanks de eigen Arabische volkstaal was sinds de middeleeuwen het Italiaans de lingua franca, de taal van de kerk en van de elite.

Tot aan de Tweede Wereldoorlog. Toen raakte de bevolking in één klap rijp voor een andere voorstelling van zaken. Juist omdat Mussolini het eiland met geweld wilde inlijven, kozen de Maltezers een andere koers.

Paus

Wie het eiland overziet vanaf de muren van de middeleeuwse hoofdstad, het hooggelegen Mdina, ontwaart overal kerken. Naar verluidt telt Malta er 365, één voor elke dag van het jaar. Sommige koepels zijn haast zo groot als die van de Sint-Pieter en beheersen de horizon van het eiland.

Terecht heeft Malta de reputatie het meest rooms-katholieke land van Europa te zijn. De kerkelijke kalender bepaalt het hele openbare leven. Maltees zijn betekent haast per definitie rooms-katholiek zijn. Malta kan dan ook regelmatig op pauselijk bezoek rekenen.

Dat roept natuurlijk vragen op. Hoe kan een van oorsprong Arabisch volk tegelijk doorgaan voor de modelkatholieken van Europa? Noormannen

Een beslissend moment was de stichting van het koninkrijk Sicilië door de Noormannen. Onder de Noormannenheersers, zoals Frederik II die zelfs keizer van het Heilige Romeinse Rijk werd, was Sicilië rijk en machtig. In de elfde eeuw was Sicilië het leidende koninkrijk van christelijk Europa.

Hoewel het koninkrijk moslims en joden tolereerde en zelfs in hoge functies plaatste, was er een geleidelijke kerstening. Op Malta, door graaf Rogier ingelijfd, gebeurde dat met de achtergebleven Arabische bevolking. Ze behield haar eigen taal en gebruiken en werd later aangevuld met kolonisten van elders, zoals de Grieken die met de johannieters mee zouden komen van Rhodos.

Dat de sporen van de middeleeuwse islamitische cultuur goeddeels zijn verdwenen, komt niet alleen door aardbevingen. Ze zijn nog eens uitgewist door de deze kruisridders.

Kruisridderstaat

Bijna drie eeuwen was Malta een echte kruisridderstaat. De erfenis van de johannieters –beter bekend als de Maltezer Orde– is overal zichtbaar op het eiland, van de wachttorens langs de kust tot de kerken.

In 1530 vestigden de kruisridders, door de Ottomanen verdreven van Rhodos, zich op Malta. Het eiland was hun eigenlijk te min, maar toen keizer Karel V niet met een beter aanbod kwam, aanvaardden ze het als hun nieuwe domein.

In de krap drie eeuwen dat ze Malta beheerden, bouwden ze het om tot een fort dat zijns gelijke in Europa niet kende. Malta mocht dan kleiner en schraler zijn dan Rhodos, de natuurlijke zeehavens aan de beschutte oostkant van het eiland maakten van Valletta een haast onneembaar bastion.

Dat werd het pas echt na het Grote Beleg van 1565. In dat jaar stuurde de Ottomaanse sultan Suleiman de Prachtlievende een belegeringsmacht om zijn aloude vijand ook uit dit laatste bolwerk te verdrijven. Toen de johannieters, op het nippertje, wisten stand te houden, waren ze de sensatie van heel Europa en stroomden geld en goederen toe.

Jezuïeten

Als het oudste beroepsleger van Europa bleef de orde tot de komst van Napoleon een plaag voor de Ottomanen. Met hun oorlogsvloot, niet groot maar wel gedreven, bleven de ridders twee eeuwen vechten.

Allengs drukten ze ook hun stempel op het eiland. Met de komst van de jezuïeten kwam alles nog eens extra in het teken van de contrareformatie te staan. De bijbehorende architectuur van barok en classicisme bepalen nog altijd het straatbeeld, van de kerken tot de beelden op iedere straathoek.

Het tegenwoordige Malta lijkt een samenvatting van de hele Middellandse Zee, met een cultuur die wel iets van alle kusten vertegenwoordigt. Als kruisvaardersstaat en als Britse basis ging het eiland zijn eigen weg en raakte het los van Noord-Afrika en daarna ook van Italië. Twee belegeringen –die van de Ottomanen in 1565 en Mussolini in 1940– schiepen een eigen natie.

En zelfs een eigen natiestaat. Met nog geen half miljoen inwoners is Malta vergelijkbaar met IJsland en Luxemburg, maar qua culturele eigenheid doen de Arabieren van Europa voor niemand onder.


Kruisridderstad Valletta

De hoofdstad van het kleine eiland Malta geniet de status van werelderfgoed. Valletta is op z’n Italiaans vernoemd naar de man die het Grote Beleg van 1565 wist te doorstaan, grootmeester Jean de la Vallette. Overal is zichtbaar dat Valletta bijna drie eeuwen de hoofdstad was van een echte kruisridderstaat.

In het hart van de stad staat de indrukwekkende Sint-Jan, waaraan alles de geest van de Maltezer Orde ademt. Anders dan praktisch alle andere kerken op Malta is de Sint-Jan bewust laag gehouden, om minder kwetsbaar te zijn tijdens een nieuw beleg. Binnen vertelt de rijke decoratie het verhaal van de kruisridders die Malta groot hebben gemaakt.

De stadsparken op de bastions, met hun weelde aan victoriaanse monumenten, bieden een prachtig uitzicht over de havens en fortificaties die Valletta omringen. Ondanks alle bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog is er veel bewaard gebleven en ook veel gerestaureerd.

De komende jaren moet het City Gate Project de oude hoofdpoort in ere herstellen, met pal ernaast een nieuw te bouwen parlementsgebouw. Ook zijn er plannen met de Opera. Het imposante gebouw ligt al sinds de oorlog in puin en vormt de zichtbaarste herinnering aan de bombardementen die drie jaar aanhielden.


Arabisch of Fenicisch

Dat het Maltees een Arabische taal is, was altijd al duidelijk. De kwestie is vooral hoe men met dit gegeven omging.

Het plein voor de hoofdpoort van Valletta wordt beheerst door hotel Phoenicia. Het werd in de jaren dertig gebouwd door Lady en Lord Strickland, de politieke elite van Malta in die jaren. Lang was Phoenicia het enige luxehotel van het eiland en veel beroemdheden verbleven er. De naam verwijst naar de oude Feniciërs, het zeevolk dat de Middellandse Zee domineerde voor de opkomst van de Romeinen. De Feniciërs zijn populair in Malta. Een gewilde theorie luidt namelijk, dat de Maltezers afstammen van deze zeevaarders. Lord Strickland geloofde er heilig in. Als Feniciërs konden Maltezers een hoge ouderdom claimen. En nog mooier, dan waren ze verwant aan de Britten, een zeevarende natie van vergelijkbare afstamming – luidde de aanlokkelijke theorie.

In plaats van Arabieren, middeleeuwse nieuwkomers, waren de Maltezers dan een oeroud volk. Bovendien had de apostel Paulus, schipbreukeling op Malta, hen als eersten tot het christendom bekeerd.

De Fenicische mythe houdt tot de dag van vandaag stand in haast alle toeristengidsen. In het nationale zelfbeeld komen de Arabieren ”van buiten” en zijn Maltezers zelf onderdrukte christenen die zelfs de Arabische tijd doorstonden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer