Dakloze jongere grijpt nieuwe kansen
Ernstige problemen zorgden ervoor dat ze hun (ouderlijk) huis kwijtraakten en dakloos werden. In een woonvoorziening van het Leger des Heils werkten Lorenzo (19), Laprinsia (20) en Daniël (27) een tijdje aan hun toekomst. Deze krant volgt dit jaar de ontwikkeling van de drie jongeren. Ze vertellen in het vierde deel van een serie hoe het met hen gaat. In december komen ze voor de laatste keer in beeld om terug te kijken op het achterliggende jaar. Zijn ze vooruitgegaan, hebben ze wat geleerd, tegen welke problemen liepen ze aan en waar kwamen ze uiteindelijk terecht?
Met een lach opstaan
Hij lijkt in een onstuitbare stijgende lijn te zitten, de 27-jarige Daniël. Een eigen huis, fulltimewerk, vrienden, familie: niets herinnert hem meer aan de periode dat zijn leven instortte. Nou ja, bijna niets dan.
„Eigenlijk heb ik net een moeilijke tijd achter de rug”, biecht hij op. „Een goede vriend van mij heeft kortgeleden zelfmoord gepleegd. De liefde tussen hem en zijn vriendin was over en hij zag het leven niet meer zitten.”
Daniël weet wat het is om in diepe wanhoop te zitten. De medewerker van een ict-bedrijf belandde ruim een jaar geleden bij een opvang van het Leger des Heils nadat hij zijn baan en huis kwijtraakte, en daarmee zijn status, vrienden en zelfrespect. „Maar ik heb me teruggeknokt, in plaats van te vluchten. Hij niet. Hij is dood. Uitgevochten.”
Daniël probeert het gebeurde een plek te geven en zoekt afleiding in zijn bezigheden. „Ik werk nu veertig uur per week en ben bezig met een studie. Ook probeer ik mijn rijbewijs te halen. Over het algemeen zit ik lekker in mijn vel, mijn leven zit weer op de rails.”
Af en toe gaat hij met vrienden uit Leeuwarden op stap. Met hen kan hij goed over zijn overleden vriend praten, omdat die hem ook hebben gekend.
Het grootste deel van zijn vrije tijd zit hij met zijn neus in de studieboeken. „Allemaal in het Engels en erg gespecialiseerd. Ik moet soms alle zeilen bijzetten en merk dat ik er behoorlijk moe van word, maar het is heerlijk om weer met mijn carrière bezig te zijn.”
Hij krijgt nog steeds financiële hulp en bezoek van een woonbegeleider. De rest van zijn leven kan hij zelf weer aan. „Het is nu belangrijk om stabiel te blijven, dit over een langere periode vol te houden. Als dat lukt, ben ik sterker dan ik ooit geweest ben, omdat ik voorheen vaak last had van stemmingswisselingen.”
Eén ding weet hij wel: de valkuil van status en geld probeert hij in de toekomst te vermijden. „Materialisme stelt niks voor. Mijn vriend had ook alles wat zijn hartje begeerde, maar hij werd er niet gelukkiger van. Met een lach opstaan, dat is belangrijk. Daar kom je de dag mee door.”
Is hij nog steeds bezig met het ”hogere” zoals tijdens het vorige interview? „Ja. Zeker na het overlijden van mijn vriend. Zou hij er nog zijn? Zou hij zien hoe we gerouwd hebben? Hoe we gelachen hebben om de goede herinneringen? Hoe moet het voor hem geweest zijn om te sterven? Dat zijn veel vragen waar ik nooit een antwoord op zal krijgen. Er is geen antwoord. Niemand weet wat het is om te sterven als je het niet zelf ondervonden hebt. Maar soms kijk ik naar boven, en dan hoop ik dat hij rust heeft gevonden.”
„Ik blijf een landloper”
Zijn situatie is zo veranderlijk als het Nederlandse weer. Leek hij begin dit jaar gebeiteld te zitten bij het Leger des Heils, nog geen drie maanden later stond hij op straat. Op dit moment zit Lorenzo (19) weer bij stichting DNO voor maatschappelijke opvang.
Hij deelt een rijtjeshuis voor daklozen met een andere jongen en een vrouw met vier kinderen. Tuurlijk, het is niet de ideale situatie voor hem. Hij houdt er niet van om bij anderen op de lip te zitten. Of dat zijn kamer regelmatig gecontroleerd wordt door een woonbegeleider. Maar het is beter dan het leven zonder toekomst dat hij op straat had.
Bij DNO moet hij zich aan verschillende regels houden. Zo mag hij niet binnen roken, drinken of drugs gebruiken. En het is de bedoeling dat Lorenzo keihard aan zichzelf gaat werken om zo snel mogelijk een eigen woning te krijgen.
Of hem dat lukt? Lorenzo loopt tegen dezelfde moeilijkheden aan als tijdens zijn tijd bij het Leger des Heils. „Ik moet mijn kamer netjes leren houden, mijn financiën regelen, een dagbesteding hebben en mijn persoonlijke hygiëne op peil houden.”
Dat laatste valt hem soms zwaar. „Ik ben en blijf een landloper. En die doucht niet iedere dag. Dat wil ik ook niet.”
Als je niet elke dag doucht, stink je ook minder omdat je lichaam aan de vuilte gewend raakt, denkt hij. En dat is precies wat Lorenzo wil. „Voor het geval ik nog een keer op straat of in een kraakpand terechtkom. Dat gaat hoe dan ook gebeuren, want ik ben 19 en het is al drie keer eerder gebeurd.”
Hij houdt erg veel van het vrije leven zegt hij. „Ik woon nu al een tijdje in dit huis en ik merk dat het me verveelt om zo lang op één plek te blijven.”
Toch is Lorenzo van plan zijn beste beentje voor te zetten om bij DNO te blijven. „Ik ga er nu helemaal voor en zorg dat ik mijn droom kan waarmaken en in een woonboot kan gaan wonen.”
Maar voor het zo ver is, moet hij eerst een redelijke baan vinden en genoeg geld zien te verdienen om elke maand rond te komen. Lastig. „Tot nu toe is het mij nog nooit gelukt ergens langer dan een jaar te werken. Dat moet ik eerst onder de knie zien te krijgen voordat ik aan een eigen huis begin. Dus daar ben ik nu mee bezig. Ik solliciteer me overal drie slagen in de rondte.” Gnuivend: „Oké, dat is overdreven. Dat soort zinnen gebruik ik voor de uitzendbureaus en het UWV.”
Of hij, terugkijkend op de laatste maanden, het idee heeft dat hij veranderd is? „Ik ben rustiger geworden, volwassener. Niet meer zo’n uitslover. Dat hoor ik ook van andere mensen. Waarschijnlijk komt het doordat ik nu heb wat ik wil: een eigen stek waar niet constant op me gelet wordt.”
„Geen medicijnen slikken”
Een paar maanden geleden werd Laprinsia nog getest op een persoonlijkheidsstoornis omdat ze veel stemmingswisselingen had. Maar sinds ze weg is bij het Leger des Heils gaat het haar prima af, zegt ze.
Het mag dan een plek heten waar je als probleemjongere weer wat vat op je leven krijgt, voor Laprinsia werkte het Leger des Heils niet. Daar is ze glashelder over. „We zaten met allemaal probleemjongeren op één plek en praatten elkaar de put in. Ik zou er eigenlijk al veel eerder weggaan, maar heb het langer volgehouden omdat anderen me stimuleerden.”
Dus vertrok ze een aantal maanden geleden vrijwillig bij de opvanglocatie in Hoofddorp om bij twee vriendinnen in huis te wonen. Het werkte niet. „We zijn met ruzie uit elkaar gegaan. Zij zaten met z’n tweeën hele dagen te chillen, terwijl ik gewoon werkte en bijna in mijn eentje de huur betaalde.”
De vriendschap is inmiddels verbroken. Laprinsia is er niet rauwig om. „De achterliggende tijd heeft me twee banen opgeleverd en de motivatie om door te gaan. Bovendien wil ik afstand doen van de vrienden die niet goed zijn en alleen maar contact hebben met mensen die het menen.”
Inmiddels woont ze tijdelijk bij haar moeder in huis. Deze maand gaat ze naar het ROC in Amsterdam om voor verkoopspecialiste te leren. „Dan ga ik in Amsterdam bij mijn nichtje wonen. Met haar kan ik geen problemen krijgen, want zij is familie.”
De verkoopopleiding wil ze beslist afmaken, zegt ze. Ook al was de studie niet haar eerste keus, het is altijd nog beter dan nu gaan werken. Wat ze na de driejarige studie wil doen, weet ze nog niet. „Het is nog steeds mijn droom om singer-songwriter te worden. Maar het is wel moeilijk om daar een goede baan in te krijgen.”
Hoe het ook loopt, slechter dan hiervoor kan het in elk geval niet gaan, denkt Laprinsia. Sinds ze weer bij haar moeder in huis woont, heeft ze heus nog wel eens ruzies. Maar toch is haar leven een stuk verbeterd. „Alsof er een last van mijn schouders valt.”
Ook haar psycholoog heeft de verandering bemerkt. „Van haar hoef ik geen medicijnen meer te slikken, behalve als ik een terugval krijg.”
Ze is zelfs zo dapper geweest om twee maanden geleden naar de plek terug te gaan waar haar vader zelfmoord heeft gepleegd. „Ik was daar acht jaar niet geweest. Op een dag, toen ik me bang en depressief voelde, ben ik er paar minuten gaan kijken. Daarna ben ik weggegaan. En sindsdien veranderde alles.”
Het is tijd om met frisse moed haar leven op te pakken, vindt ze. „Ik heb best lang stilgezeten bij het Leger des Heils. Nu leef ik weer en ga ik doen wat ik wil: naar Amsterdam verhuizen, een goede opleiding beginnen, doorzetten en zorgen dat ik steeds meer vooruit ga.”