Bij warmer zeewater meer tong dan schol
’t HORNTJE – Het opwarmen van het water in de Noordzee leidt ertoe dat tong zich hier steeds beter thuis voelt. Schol zoekt juist koeler water op.
Terwijl jonge scholletjes in 1989 nog volop langs de kusten van de zuidelijke Noordzee zwommen, werden dat er in de jaren daarna steeds minder. Sinds 2002 is het water daar zo warm dat er sprake is van een ongeschikte leefomgeving voor deze vis.
Dat blijkt uit onderzoek van de Nederlandse instituten Imares en NIOZ. Wageningen UR, waartoe Imares behoort, maakte dat dinsdag bekend.
Schol en tong zijn commercieel belangrijke vissoorten. Tong is van nature een meer zuidelijke soort. Door het opwarmende zeewater –een gevolg van de klimaatverandering– gaan de tongetjes juist harder groeien.
De onderzoekers hebben een model ontwikkeld dat de leeftijds- en seizoensgebonden verspreiding van de twee platvissoorten in de Noordzee kan voorspellen. Vissen zoeken in de zee naar plekken waar ze zich het beste thuis voelen. Daarbij spelen de watertemperatuur en het voedselaanbod een grote rol.
Onderzoeker Lorna Teal van Imares ziet de in de Noordzee waargenomen verschuivingen in versterkte mate optreden in de Waddenzee. „De Waddenzee is ondiep en warmt sneller op dan de Noordzee. De Waddenzee is al vrij warm voor schol. Een piek in de temperatuur, al is die maar kort, verdrijft deze vis.”
Een vervolgonderzoek neemt wijting en haring onder de loep.