Ds. A. J. Mensink spreekt op conferentie ambtsdragers Nieuwe-Tonge
NIEUWE–TONGE – Gelijkvormigheid aan Christus is in het Nieuwe Testament het hart van de heiliging. Dat zei ds. A. J. Mensink dinsdagavond op een regionale ambtsdragersvergadering die werd gehouden in Hervormd Centrum Elim in Nieuwe-Tonge.
Ds. Mensink, hervormd predikant in Krimpen aan den IJssel en voorzitter van de Gereformeerde Bond, viel in voor de Goudse predikant ds. C. van Duijn, die verhinderd was.
„Spreken over heiliging is een kernzaak, een kerntaak”, stelde ds. Mensink. Hij onderbouwde dit door te verwijzen naar verschillende nieuwtestamentische brieven die bijna alleen maar over de heiliging gaan, zoals Jakobus, Johannes, Petrus en Judas. „In deze brieven komt de rechtvaardiging nauwelijks aan de orde. Heiliging is een Bijbels kernthema, een fundamentele roeping van het Godsvolk op aarde. Misschien had Van Ruler wel gelijk: het draait om de rechtvaardiging, maar het gaat om de heiliging.”
Dat de brieven in het Nieuwe Testament veel aandacht hebben voor heiliging, schreef ds. Mensink toe aan het feit dat ze waren bedoeld voor christenen die voorheen als heidenen hadden geleefd. „Wisten zij veel dat je niet mag samenwonen?”
Om duidelijk te maken wat heiliging is, schetste ds. Mensink enkele Bijbelse lijnen. Zo legde hij een verband met de heiligheid van God. „De heiligheid van God heeft te maken met Zijn haat en fundamentele afkeer van de zonde. Met het feit dat God Gód is. Als God ontheiligd wordt, betekent dit dat men God naar beneden heeft gehaald.”
De Krimpense predikant wees erop dat in Nederland zaken die vroeger als heilig werden gezien, dat niet meer zijn. Hij refereerde hierbij aan de zondagsrust en seksualiteit. „Trekt de weerhouder zich langzaam terug?” zo vroeg hij. „Zijn we ons ervan bewust dat, hoe radicaler de onheiligheid van de wereld wordt, hoe radicaler de heiligheid van de kerk behoort te zijn? U begrijpt dat we dan een beetje in de buurt komen van wat tegenwoordig contrastgemeenschap wordt genoemd.”
De Krimpense predikant wees op verschillende „valkuilen” die er zijn als het gaat om leidinggeven aan de heiliging van de gemeente. Zoals die van moralisme, „wat mag en niet mag, wat wel en wat niet fatsoenlijk is.”
Ds. Mensink: „Dat kunnen op zichzelf heel goede dingen zijn. De vrouwenvereniging wil bijvoorbeeld geen rad van avontuur op de verkoopdag. Of u spreekt mensen aan op een slordige kerkgang. Maar daarmee krijgt u de heiliging niet rond.”
Een tweede valkuil is die van „een activistisch en methodistisch heiligheidsstreven. Let op als het woordje ”moeten” wordt gebruikt. Dan is er het gevaar van hoogmoed. Laat genade genade blijven, en geen verworvenheid.”
Heiliging omschreef ds. Mensink als „leven in toewijding aan de Heere. Het valt me hoe langer hoe meer op dat in het Nieuwe Testament gelijkvormigheid aan Christus het hart van de heiliging is. In Romeinen 12 wordt gesproken over wereldgelijkvormigheid. Als tegenhanger daarvan wordt genoemd: Christusgelijkvormigheid. Dit betekent dat de prediking moet plaatsvinden in het Bijbelse evenwicht van rechtvaardiging en heiliging.”
Met het oog op de prediking bracht ds. Mensink twee noties naar voren. Als eerste noemde hij die van bekering. „De noodzaak dringt mijns inziens dat we het in onze preken weer over bekering gaan hebben in de zin waarop de catechismus daarover spreekt. Dat iets in ons moet sterven. Wij moeten leren waartoe wij ons moeten bekeren, maar ook waarvan wij ons moeten bekeren.”
Als tweede notie noemde de predikant het belang van de vreze des Heeren. Hij wees hierbij op het verband dat in 1 Petrus 1:17 gelegd wordt tussen de vreze des Heeren en vreemdelingschap. „Daar heb je alles bij elkaar.”
De ambtsdragersvergadering in Nieuwe-Tonge maakte deel uit van een serie bijeenkomsten die het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond her en der in het land organiseert. De serie gaat over het thema ”Leidinggeven aan heiliging”.
„Heiliging van de gemeente behoeft de nadrukkelijke aandacht van de kerkenraden”, stelt de Gereformeerde Bond op zijn website. „De noodzaak tot deze bezinning ligt in het feit dat er een massaal bedroeven van de Heilige Geest is, de Geest die de kerk richt op Christus en op de dag van Zijn wederkomst.”