Bewaard
Kind van God, rechte en arme van geest, dat de Heere op u heeft willen neerzien. Het is Zijn eigen werk dat Hij door Zijn Geest in u gewerkt heeft en waarin Zijn oog een innig welbehagen heeft. Gelijk de lage bloemen meestal verschoond worden van donder en bliksem, terwijl de hoge cederbomen soms door de bliksem worden getroffen, zo is het hier ook. De Heere zal het gekrookte riet niet verbreken en de glimmende vlaswiek niet uitblussen.Gelijk het harde staal door de bliksem eerder wordt getroffen dan een week riet, zo is het ook in deze zaak gelegen. De bliksem van Gods toorn raakt zulke mensen niet aan, wier hart reeds week en buigzaam is geworden. Zou Hij een zacht blad verdrijven, of een droge stoppel verbranden? Dat zij verre! Dat heeft de Heere van het begin van de wereld aan, door alle tijden heen, betoond. Dat zal u bemoedigen, o, arme en verslagenene van geest, hoe Hij op u wil neerzien met ogen van liefde en gunst, van genade en van ontferming.
Zo ging het ook met Noach, de prediker der gerechtigheid, was een man oprecht in zijn gestalte die afzag van alle eigengerechtigheid en die beefde voor het woord van Gods bedreiging betreffende de ondergang van de eerste wereld. De Heere zag op hem en verschoonde hem en bewaarde hem op de holle wateren van de zondvloed.
Joachimus Mobachius, predikant te Nijkerk (Christelijke Zedekunst, 1741)