Van der Sar: Verhuizing PThU naar VU versterkt theologie
AMSTERDAM – De verhuizing van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) naar de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam versterkt de positie van de christelijke theologie in Nederland. Dat zei dr. H. C. van der Sar, voorzitter van het College van Bestuur van de PThU maandagmorgen in Amsterdam.
Hij opende daar aan de Vrije Universiteit het academisch jaar van de faculteiten Godgeleerdheid en Wijsbegeerte en van de PThU in de hoofdstad. Van der Sar deed dat samen met prof. dr. W. Janse (decaan van de faculteit Godgeleerdheid) en prof. dr. R. van Woudenberg (decaan van de faculteit Wijsbegeerte).
De PThU is een aanvulling op dat wat al aan godgeleerdheid aan de VU werd gedaan, zei Van der Sar. „Daar waar concurrentie kon ontstaan, is dat omgebogen in een wederzijdse afhankelijkheidsrelatie. Wij zijn complementair en elkaar versterkend.”
De samenwerking is tot stand gekomen omdat ook de VU inzag dat de komst van de PThU „verbreding en verdieping” kon geven. Van der Sar: „Alleen zo kunnen we het volhouden als het een keer –of vaker– tegenzit.” De PThU zet in op goede samenwerking binnen de VU, omdat het isolement niet werkt, zo zei de bestuursvoorzitter. Aan de PThU –zowel in Amsterdam als Groningen– studeren 280 studenten.
Waarheidsvraag stellen
De faculteit Godgeleerdheid van de VU verwelkomt dit jaar 126 nieuwe studenten, meldde decaan Janse. „Dat is verblijdend, want zonder studenten geen universiteit en geen faculteit.”
De faculteit gaat zich in het seizoen 2012-2013 concentreren op twee speerpunten: samenwerken en internationalisering. De komst van de PThU vraagt om nieuwe samenwerking, maar ook tussen de faculteiten moet „het gesprek versterkt worden”, aldus Janse maandagmorgen.
De decaan hoopt dat studenten uitzwermen naar theologische faculteiten in China, Zuid-Korea en Zuid-Afrika, waar de VU goede contacten mee heeft. Vooral met Chinese onderzoekers wil Janse de contacten intensiveren.
De komst van de PThU naar Amsterdam schept ook verplichtingen, stelde prof. Van Woudenberg (decaan Wijsbegeerte). Zo moeten alle wetenschappers zich steeds afvragen wat de relevantie van hun werk is, stelde Van Woudenberg. „En de waarheidsvraag moet onderling gesteld worden”, vond de decaan.
Theologen denken soms dat het nadenken van filosofen over god niet veel bijdraagt aan de theologie. Van Woudenberg bestreed dat. Hij verwees naar een debat over dit thema met de atheïst Herman Philipse dat bijna 500 studenten trok, terwijl theologen hun vraagtekens bij de relevantie zetten.
Hersteld Hervormd Seminarie
Na de officiële opening bogen de aanwezigen zich over het thema ”Heilige teksten”. Vanuit de faculteit Wijsbegeerte leidde prof. dr. Gerrit Glas de discussie. Bij de PThU-sessie nam prof. dr. Klaas Spronk het voortouw om na te denken over hermeneutiek en traditie als het gaat om de christelijke Heilige Schrift. Onderzoekers van Godgeleerdheid bogen zich over de vraag naar het belang van de historische kritiek, onder leiding van prof. dr. Bert Jan Lietaert Peerbolte.
De vertegenwoordigers van de Gereformeerde Theologen Studentenvereniging Voetius kregen tijdens de openingsbijeenkomst een bijzonder welkom geheten. Door het vertrek van de PThU uit Utrecht, moest Voetius ‘meeverhuizen’.
De openingsbijeenkomst werd ook bijgewoond door vertegenwoordigers van het Hersteld Hervormde Kerk Seminarie (HHS), dat ook een plaats heeft aan de Vrije Universiteit. Rector dr. W. van Vlastuin meldde desgevraagd dat de veranderingen in theologieland geen gevolgen heeft voor het programma van het HHS. Wel heeft de komst van de PThU tot verhuizingen binnen het complex van de VU geleid.
Dr. Van Vlastuin verwacht binnenkort van het ministerie te horen of de subsidieaanvraag voor het HHS gehonoreerd wordt.
De instroom van nieuwe studenten voor het HHS „ligt rond het gemiddelde aantal inschrijvingen, een kleine tien studenten”, maar de rector moet de laatste gegevens van de inschrijvingsadministratie van de VU nog ontvangen.
Voorafgaand aan de plechtigheid was er een liturgische opening van de faculteiten en de PThU in het gebouw van de VU.
Geen oude patronen
Maandagmiddag was de opening van het academisch jaar voor heel de Vrije Universiteit. Die plechtigheid werd overschaduwd door een protest van vakbondsvertegenwoordigers. Zij kregen spreektijd om hun bezwaren uit te leggen tegen de grote reorganisatie die de VU wacht.
Bestuursvoorzitter René Smit legde in zijn openingswoord uit dat de VU er niet komt met kleine aanpassingen en „het blijven denken in oude patronen.” De VU wil het onderwijs en onderzoek bovenaan hebben staan. De universiteit kampt echter met een te kleine en verouderde campus die nu erg veel geld opslokt in de bedrijfsvoering, aldus Smit. De vernieuwingen vragen ook veel geld.
De perikelen rond de longartsen in het academische ziekenhuis van de VU, VUmc, „gijzelen momenteel de beeldvorming” ook rond de universiteit als geheel, zei Smit. „De conflicten tussen een paar mensen weerspiegelen niet wat er in het geheel van de universiteit speelt. Ik wens onze collega’s in het VUmc wijsheid om het geschade vertrouwen terug te winnen.”
Er is veel idealisme in Nederland te vinden, meer dan mensen denken, zo zei prof. dr. Gabriël van den Brink, hoogleraar (maatschappelijke) bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en lector Ethiek en Gezag aan de Politieacademie. Hij was uitgenodigd een toespraak te houden rond het VU-jaarthema ”Verbeelding”. In Nederland laten veel mensen zich door „hogere” inspireren. „Er is maar een klein aantal mensen helemaal nietgelovig.” Het hoge aantal vrijwilligers in Nederland illustreert dat.
In bedrijven en maatschappelijke organisaties zoals woningbouwstichtingen en universiteiten is het idealisme ook te vinden, maar niet bij de bestuurders, die zijn vaak vooral bezig met besturen van de organisatie en het halen van doelen. Dat geeft soms frustraties, constateerde Van den Brink.
De Tilburgse hoogleraar deed in „tien geboden” een paar voorstellen ter verbetering van het academisch klimaat in Nederland, zoals: „Honoreer dat onderzoekers die hun werk goed doen. Eerherstel voor de wetenschappelijke discipline. Bestuur een universiteit niet als een commercieel bedrijf. Verdiep je in een niet-academische realiteit. Ontwikkel een vermogen tot empathie. En verzin zelf ook eens iets.”