Geestelijke volheid
Hooglied 1:3b
„Uw Naam is een olie, die uitgestort wordt.”
Wiens Naam, de Naam van Christus, ik delen mag, in Diens erfenis deel ik ook. Ik ben een christen, ik ben een broeder van Christus. Als ik ben wat ik heet te zijn, dan ben ik een erfgenaam van God en een mede-erfgenaam van Christus (Romeinen 8:17).
Wat een wonder, dat de Naam van de Bruidegom uitgegoten is, daar Hijzelf ook uitgegoten is! Want Hij heeft Zichzelf ontledigd en vernietigd. Hij heeft de gestaltenis van een dienstknecht aangenomen.
Uitgegoten is de volheid der Godheid, Die lichamelijk op de aarde woont, opdat wij allen, die een sterfelijk lichaam omdragen, uit die volheid zouden ontvangen en met de reuke des levens vervuld, zouden zeggen: „Uw Naam is een olie, die uitgestort wordt.”
Zie nu dat die Naam en hoedanig en hoever Zijn Naam uitgegoten is. Waarom als olie? Tussen de olie en de Naam van de Bruidegom bestaat ongetwijfeld een overeenkomst. Niet zomaar heeft de Heilige Geest die beide met elkaar vergeleken.
Die overeenkomst berust op drie eigenschappen van de olie. Olie geeft licht, hij voedt en hij zalft. Hij houdt het vuur brandende, voedt het vlees en lenigt de smart. Hij is dus licht, spijs en medicijn.
Bernardus van Clairvaux (1091-1153) (”Het Hooglied”)