Dit blijkt uit een onderzoek dat werd uitgevoerd onder leiding van professor (politicologie) Brian Silver van de Michigan State University in East Lansing (Michigan). Silver vergeleek de cijfers met eenzelfde onderzoek twee jaar geleden, onmiddellijk na de aanslagen.

Veiligheid blijft de grootste zorg voor de overgrote meerderheid van de Amerikanen en men is zelfs bereid daarvoor burgerrechten op te offeren. Twee jaar geleden beschouwde 55,3 procent de bescherming van burgerrechten als belangrijker dan de strijd tegen het terrorisme. Dat percentage is nu gezakt tot 45,3 procent. In 2001 vond 54,0 procent het redelijk dat alle Amerikanen een identificatie bij zich hebben. Dat percentage is met 54,8 procent nauwelijks gestegen.

Volgens een ABC-onderzoek denkt 48 procent van de Amerikanen dat de oorlog in Irak het risico van terreuraanslagen in de VS heeft vergroot. Veertig procent denkt dat dit risico is afgenomen. Ondanks het feit dat er in Irak geen biologische of chemische wapens zijn gevonden, zijn de Amerikanen banger voor aanvallen met zulke wapens dan twee jaar geleden. In 2001 hield 55,4 procent zo’n aanval voor mogelijk. Dat percentage is gestegen tot 59,0 procent. Men is intussen minder bang geworden voor aanslagen via de post (2001: 32,6 procent, 2003: 21,6 procent). Er zijn ook minder mensen die tegenwoordig de ondergrondse of grote gebouwen mijden, maar er zijn er meer die mensenmassa’s mijden zoals cultuurmanifestaties of sportwedstrijden.

Bij al deze zorgen is het opmerkelijk dat een betrekkelijk klein percentage van de Amerikanen persoonlijke maatregelen neemt. Terwijl ruim 82 procent vreest voor nieuwe aanslagen, heeft slechts 14 procent van de Amerikaanse huishoudens een eigen rampenplan ontwikkeld. Een vluchtplan bijvoorbeeld voor het geval er een nieuwe aanslag plaatsvindt, hoe men dan met elkaar communiceert en waar men buiten het rampgebied probeert bijeen te komen. Dit blijkt uit een onderzoek van het Marist Institute for Public Opinion in Poughkeepsie (New York). Dit is een opmerkelijk laag percentage gezien het feit dat een meerderheid van de ondervraagden denkt dat overheid en ziekenhuizen onvoldoende voorbereid zijn op de gevolgen van nieuwe aanslagen.

Hoe makkelijk terroristen zich nog steeds in de Amerikaanse maatschappij kunnen bewegen blijkt uit een onderzoek van het General Accounting Office (GAO, de onafhankelijke rekenkamer van het Congres (parlement) in Washington). De vliegtuigkapers die twee jaar geleden de aanslagen in New York en Washington uitvoerden, beschikten over officiële documenten die zij via het indienen van vervalste papieren hadden gekregen. Twee jaar na de aanslagen blijkt het systeem nog steeds niet waterdicht te zijn. Het GAO deed afgelopen zomer onderzoek in zeven staten, waaronder Virginia en New York, waar enkele kapers hun documenten kregen. Met vervalste papieren kregen GAO-vertegenwoordigers zonder problemen rijbewijzen, die in de VS gelden als officiële identificatie. Men kreeg ook moeiteloos social-security-nummers (te vergelijken met het Nederlandse sofi-nummer). „Alle veiligheidsmaatregelen blijven nutteloos als Amerika de achterdeur wijd open laat staan”, concludeert het GAO-rapport, dat dinsdag werd gepresenteerd.