Groen & duurzaamheid

Gevolgen nat voorjaar nu merkbaar

Gemiddeld 7 graden in januari, vorst in februari, relatief warm in maart, koud en nat in april en mei. Welke invloeden hebben de wisselende temperaturen van dit voorjaar op de natuur gehad?

Gerco Verdouw

31 August 2012 20:16Gewijzigd op 14 November 2020 22:56
Dagpauwoog. Foto Wikimedia
Dagpauwoog. Foto Wikimedia

Zeer weinig wespen

Augustus is normaal gesproken dé wespenmaand. De wespennesten bereiken deze maand de maximale omvang. Duizenden werksters gaan op zoek naar zoetigheid. Die vinden ze vaak bij mensen die buiten zitten.

De wespenoverlast was afgelopen maand niet zo erg, simpelweg omdat er minder wespen waren dan voorgaande jaren. Dat meldde De Natuurkalender, het fenologisch waarnemersnetwerk van Nederland. Bestrijdingsdiensten constateren dat er 80 procent minder wespennesten zijn dan normaal.

De belangrijkste oorzaak daarvan zijn de temperatuurschommelingen. December 2011 en de eerste helft van januari 2012 waren relatief warm. De gemiddelde temperatuur kwam uit op 6,8 graden Celsius, bijna 4 graden warmer dan normaal. Bij een hoge wintertemperatuur ligt het verbrandingsniveau van de wesp hoger, waardoor hij meer energie verbruikt. Het insect komt daardoor verzwakt de winter uit. Bovendien werden de eerste wespenkoninginnen al begin januari wakker, terwijl dat normaal gesproken halverwege april gebeurt. In januari was er voor de ontwaakte wespen nog geen voedsel beschikbaar. De stevige vorst in februari deed de verzwakte wespen de das om.

In de relatief warme maand maart ontwaakte de rest van wespenpopulatie. De eerste vier tot zes weken na het wakker worden moet de koningin aansterken, een nestlocatie zoeken, een nest bouwen, eieren leggen en de larven van voedsel voorzien. De koude en natte aprilmaand was daarvoor verre van ideaal. Veel wespenkoninginnen gingen dood. De relatief natte en koele juni en juli zorgde voor de rest. De wespen die nog een nest hadden gebouwd konden door de vele regen lastig insecten vangen. Waardoor de larven niet konden groeien en doodgingen.

Natuurlijk kan er her en der nog wel een wesp rondvliegen. Wie zo’n beestje wil doodslaan, moet wel beseffen dat het insect behalve de zoetigheid op tafel ook grote aantallen muggen en vliegen eet.


Weinig hazelnoten

Vooral exotische planten en bomen hebben geleden onder de vorst in februari, vertelt Ruud Beringen van Stichting Floron. „Het laurierboompje, de rozemarijn en de passiebloem zijn voorbeelden van exoten uit zuidelijker streken die door de relatief warme januarimaand uit hun winterrust ontwaakten en tijdens de februarivorst doodgingen of in ieder geval een flinke tik kregen.”

De ooit ingevoerde planten en bomen kunnen op zich wel tegen strenge vorst, maar niet als ze net zijn uitgelopen. „Ik heb wel eens een verhaal gehoord over de Siberische lariks. Die boom kan in Siberië tegen 70 graden vorst. In Nederland ging de boom dood omdat er al heel vroeg knoppen in kwamen. Eén nachtvorst was vervolgens fataal.”

Inheemse planten en bomen bleven volgens Beringen afgelopen januarimaand over het algemeen gewoon in winterrust en mankeren nu niet erg veel. „Behalve misschien de heel vroege soorten, zoals de hazelaar. Die bloeide al in januari en het valt me wel op dat ze nu erg weinig noten hebben.”


Vlinders weken later

In juli dacht Kars Veling van De Vlinderstichting dat het een bijzonder slecht vlinderjaar zou worden. Nu lijkt het toch mee te vallen: „De vlinders zijn bezig met een inhaalslag.”

Vrijwilligers van De Vlinderstichting tellen elke week het aantal vlinders. Op een grafiek van het aantal getelde dagpauwogen en kleine vosjes is te zien dat deze vlinders tot en met week 31 onder het gemiddelde lagen van zowel de laatste tien jaar als de laatste twintig jaar. Door de relatief koele maanden april en mei is het hele voortplantingsproces later op gang gekomen. Toen het begin augustus warmer en droger werd, deden de beide vlindersoorten het steeds beter en kwam de top –hoewel twee weken later dan normaal– hoger uit dan het gemiddelde in de laatste tien jaar. De vorst in februari heeft de vlinders amper gedeerd. Veling: „Toen waren ze nog gewoon in winterrust.”


Rampjaar en jubeljaar

De vele regen dit voorjaar heeft gezorgd voor een rampjaar voor de grauwe klauwier. „Het is een insectenjager en door de regen waren er minder insecten”, legt Chris-Jan van der Heijden van de Vogelbescherming uit.

Bovendien ging het broeden bijzonder slecht door de nattigheid. Ruim 50 procent van de legsels is mislukt. Nesten waaiden scheef of waren volgezogen met regenwater. Gevolg: de jongen raakten onderkoeld en gingen dood.

Van der Heijden: „De grauwe klauwier maakt maar één nest en als dat mislukt zijn er gewoon het hele seizoen geen jongen.” Vogelbescherming en Sovon hebben 2012 uitgeroepen tot het Jaar van de Klauwieren, maar het kan beter het Rampjaar van de Klauwieren worden genoemd.

De een zijn dood, is de ander zijn brood, luidt het spreekwoord. Waar de jonge klauwieren met tientallen tegelijk doodgingen, is 2012 een topjaar voor de uilen. Veel regen betekent veel gras, daardoor veel muizen en dus ook veel uilen. Van der Heijden: „Er zijn nog nooit zo veel kerkuilen geweest als dit jaar.”

Andere vogelsoorten die hebben geprofiteerd van de nattigheid zijn onder andere kraanvogels en lepelaars.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer