Gods gerechtigheid wel degelijk eisend
Gods gerechtigheid is wel degelijk eisend, reageert ds. M. Klaassen op uitspraken van prof. dr. G. C. den Hertog (RD 24-8).
Volgens prof. dr. G. C. den Hertog is de Heidelbergse Catechismus een kind van zijn tijd als het gaat om de verwoording van de gerechtigheid van God. Volgens het krantenverslag vroeg hij zich tijdens de zomeruniversiteit aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn af of Ursinus, een van de opstellers van de Heidelbergse Catechismus, mogelijk niet gehinderd is door over Gods gerechtigheid te spreken als een „eisende gerechtigheid.”
Den Hertog doelt hierbij met name op zondag 5 en 6, waarin onder andere gezegd wordt dat God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg gedaan wordt (vr. 12) en dat Gods gerechtigheid eist dat er voor de zonde betaald wordt (vr. 16).
Maar is dat inderdaad zo problematisch als Den Hertog voorstelt? Of gaat zijn eigen conceptie waarin Gods gerechtigheid vooral als schenkende gerechtigheid gezien wordt, ergens mank?
Tot op de dag van vandaag is het verstaan van het begrip ”gerechtigheid van God” (dikaiosune theou) een groot discussiepunt binnen de Bijbelse theologie. Bij het horen van het begrip ”gerechtigheid” zijn wij in onze westerse traditie snel geneigd daaronder een distributieve gerechtigheid te verstaan, dat wil zeggen een gerechtigheid die ieder het zijne geeft. In de Bijbel ligt dat echter veel genuanceerder. ”Gerechtigheid” is in het Bijbelse spraakgebruik net een diamant met vele vlakken. Om een indruk daarvan te geven noemen we enkele aspecten:
a) ”Gerechtigheid” is een eigenschap van God. Het zegt iets over Zijn karakter: Hij is consistent door te doen wat recht is en houdt Zijn beloften.
b) Gods gerechtigheid komt tot uiting in Zijn handelen en daden. Zij wordt in de Schrift nauw verbonden aan Zijn activiteit binnen de schepping en het verbond. Als Schepper bevestigt God gerechtigheid op aarde: „Hij Zelf zal de wereld oordelen in gerechtigheid en over de volken op billijke wijze rechtspreken” (Ps. 9:4).
c) Omdat God Zich aan Israël verbonden heeft in het verbond, komt Hij voor hen op wanneer dat nodig is. Zijn gerechtigheid staat garant voor Zijn verbondstrouw.
d) Al naar gelang de situatie kan Gods gerechtigheid zich uiten als verlossing of als oordeel. Gods gerechtigheid staat met regelmaat synoniem met het begrip ”verlossing”. Deze reddende gerechtigheid wordt het diepst geopenbaard in het Evangelie van Jezus’ dood en opstanding.
e) Gods gerechtigheid kent ook een vergeldend element. Op de dag van de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God straft God de zondaren (Rom. 2:5, cf. 2 Thess. 1: 6-10).
f) ”Gerechtigheid” kan tevens verwijzen naar Gods gave aan de gelovige. Paulus spreekt in Rom. 5:17 over de „gave van de gerechtigheid.” Hiermee verwijst hij naar de rechtvaardige status die God gelovigen schenkt in anticipatie op hun vrijspraak in het eschaton (laatste oordeel). Zo spreekt Paulus in Filippensen 3:9 over de rechtvaardigheid uit God die hem door het geloof in Christus ten deel is gevallen. Door het toekennen van deze status staat de gelovige in de rechte verhouding met God.
Uit deze punten blijkt duidelijk dat gerechtigheid een veelkleurig begrip is en de terminologie een bepaalde elasticiteit heeft. Het hangt sterk van plaats en context af welk begrip precies bedoeld wordt.
Wat betekent het bovenstaande voor de evaluatie van Den Hertogs opmerking? In elk geval dat deze op zijn minst eenzijdig is. Afhankelijk van de situatie kan Gods gerechtigheid zich uiten als oordeel of als redding (punt d en e).
De gedachte dat Gods gerechtigheid vooral positief, reddend van aard is, is een tijdlang heersend geweest in de Bijbelse theologie. Zonder te suggereren dat dit Den Hertogs bedoeling is, is het gevaar van deze benadering dat het juridische en forensische aspect van het Evangelie onvoldoende aan het licht komt. Met name de Amerikaanse nieuwtestamenticus Mark Seifrid heeft gewezen op de eenzijdigheid van deze benadering.
De grondbetekenis van het begrip ”gerechtigheid” heeft te maken met overeenstemming met een norm. Zondag 5 verwoordt dat de schuldige mens Gods norm niet meer haalt. Er is sprake van een onhaalbaar tekort. Als God trouw is aan Zijn normen, moet Hij dus de zonde straffen.
De oplossing voor dat dilemma heet Jezus. De enige Die de norm wél haalt. Door het geloof in Hem wordt Zijn gerechtigheid de onze. Zo worden wij „gerechtigheid van God in Hem” (2 Kor. 5:21). Die ontdekking deed Luther schrijven: „Leer Christus, de Gekruisigde, kennen, leer aan uzelf te wanhopen en te zeggen: Heere Jezus, Gij zijt mijn gerechtigheid, maar ik ben Uw zonde.” Dat is het Evangelie: wat God eist, schenkt Hij ook. Dat is tijdloos – en onopgeefbaar.
De auteur is hervormd predikant te Sliedrecht. Hij hoopt binnenkort te promoveren op een onderzoek naar de rechtvaardigingsleer in de reformatorische traditie en bij Paulus.