Opinie

Leesachterstand en wat je eraan kunt doen

Een kwart tot een derde van de leerlingen in groep 7 en 8 van de basisschool blijkt uit zwakke lezers te bestsaan. Dr. Kees Vernooy schrijft daarover in Zorgbreed (2012, nr. 1). Deze leerlingen hebben daardoor veel moeite met het zelfstandig lezen en verwerken van teksten in het voortgezet onderwijs. Problemen met technisch lezen betekenen doorgaans ook problemen met begrijpend lezen. De zwakke lezers profiteren onvoldoende van het onderwijs in de bovenbouw van het basisonderwijs en in het voort­gezet onderwijs. Ze lopen het gevaar zonder diploma af te haken en/of laaggeletterd te worden, wat vaak een kansarme toekomst tot gevolg heeft.

28 August 2012 14:00Gewijzigd op 14 November 2020 22:52

De onderwijsinspectie zegt over de kinderen met een laag technisch leesniveau dat ze veelal een normale intelligentie hebben en de afgelopen jaren ‘gewoon’ op de basisscholen zaten, maar deze leerlingen wisten daar op het terrein van technisch lezen geen minimumdoelen te bereiken.

Meerdere met elkaar samenhangende verklaringen zijn te geven voor het feit dat een deel van de leerlingen aan het einde van de basisschool over onvoldoende leesvaardigheid beschikt. Een van deze verklaringen is dat er in de begingroepen geen basis voor leessucces is gelegd, waardoor de leesachterstand in de loop van de basisschool alleen maar toeneemt. De meeste kinderen die niet goed leren lezen in de aanvangsgroepen worden vrijwel nooit goede lezers.

Een andere verklaring komt uit een onderzoek van de inspectie uit 2008. Leesvaardigheid van zwakke lezers wordt op het einde van het basisonderwijs niet onderhouden en uitgebouwd, waardoor deze afneemt en door het ontbreken van ondersteuning glijden deze leerlingen af naar laaggeletterd­heid. In de praktijk zijn er in groep 6 zwakke lezers die met ondersteuning vrijwel hetzelfde leesniveau als hun klasgenoten halen. Stopt de ondersteuning –en dat gebeurt vrijwel altijd als ze beter gaan lezen–, dan vallen deze leerlingen dikwijls weer terug. Het is een fundamentele fout om in de bovenbouw geen leesonderwijs meer te geven. Leesonderwijs is nodig om zowel de leesvaardigheid op peil te houden als verder te verbeteren.

Een derde verklaring blijkt uit onderzoek van Garbe in 2009. De meeste scholen zien zwakke lezers als niet-lezers met onvoldoende leesmotivatie. Oudere zwakke lezers zijn echter lezers die vooral bij lezen om te leren gehinderd worden door allerlei obstakels, zoals het lezen van onbekende meerlettergrepige woorden en het niet goed kunnen omgaan met informatieve teksten.

Dr. Vernooy adviseert om zwakke lezers samen met een goede lezer te laten lezen. Kinderen met leesproblemen hebben dikwijls een afkeer van lezen. Samenwerking met leeftijdsgenoten is een middel om de dikwijls verdwenen motivatie terug te krijgen. Vooral is van belang dat de aandacht voor leesonderwijs gedurende de gehele basisschoolperiode groot blijft.

Didactief (juni 2012) wijst op een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Daar werd het computergestuurde programma Bouw! ontwikkeld. Programma’s die leesachterstand in groep 3 van de basisschool kunnen voorkomen, vereisen vaak individuele begeleiding. Daarmee vergen ze meer dan de leerkracht kan opbrengen. Het alternatief is de leerlingen zelfstandig achter de computer te laten oefenen. Maar dat werkt niet, omdat juist deze kinderen persoonlijke begeleiding nodig hebben.

Met het computergestuurde programma Bouw! oefent de leerling een-op-een met een begeleider. Taak van de begeleider is vooral om het kind te motiveren en aan het werk te houden. De begeleider kan een ouder, vrijwilliger, stagiaire of een oudere leerling zijn. De kinderen leren een klank meteen te koppelen aan een teken. Als ze twee klanken lezen, en daarmee twee letters, gaan ze oefenen met het lezen van eenvoudige woorden.

Uit het effectonderzoek bleek dat kinderen uit groep 2 en 3 na anderhalf jaar werken een voorsprong hebben op de controlegroep.

Jongeren met dyslexie hebben heel specifieke leesproblemen. Remedial Teaching (2012, nummer 3) geeft een overzicht van beschikbare software met een positief effect op het lezen, de spellingsvaardigheid en het sociaalemotionele functioneren van oudere leerlingen. Om leerlingen met dyslexie te ondersteunen, zijn er verschillende ict-hulpmiddelen die remediërend en/of compenserend ingezet kunnen worden. Compenserende hulpmiddelen verminderen de belemmeringen die dyslexie meebrengt, dagen dyslectici uit op hun eigen cognitieve niveau en maken hen meer zelfredzaam. De compenserende hulpmiddelen zijn te verdelen in voorleesapparaten en voorleessoftware. Veelgebruikt is het programma Kurzweil 3000. Deze tekst-naar-spraaksoftware biedt ondersteuning bij lezen en schrijven. Tijdens het typen wordt er meegesproken en kan de leerling gebruikmaken van een sprekende spellingscontrole en een woordvoorspeller. Gebruik van deze compenserende software blijkt een positief effect te hebben op het technisch en begrijpend lezen en op het leestempo.

Drs. M. Burggraaf, voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede. Reageren? focus@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer