Opinie

Dr. Steef Post op Haamstedeconferentie: Digitale revolutie aanval rijk der duisternis

De digitale revolutie kan in het licht van het Koninkrijk van God moeilijk positief worden beoordeeld, betoogt dr. Steef Post. (dit is de volledige tekst van de lezing)

Dr. Steef Post
28 August 2012 11:41Gewijzigd op 14 November 2020 22:52
„Technologie vraagt beheersing en onderwerping. Anders wordt het gebruik van technologie afgoderij.” Beeld Fotolia
„Technologie vraagt beheersing en onderwerping. Anders wordt het gebruik van technologie afgoderij.” Beeld Fotolia

Het voorstel voor de titel van deze lezing bereikte mij door middel van een briefje in een envelop. Ik vertrouw erop dat u nog weet wat een envelop is: een kunstig gevouwen stukje papier met daarop ruimte voor een postzegel. Mededelingen waarop ik moet reageren, bereiken mij sinds jaar en dag al niet meer via de brievenbus, maar via de mail, en de brief verdween dan ook in het laatje met post, waarmee je zo lang mogelijk niets moet doen, tussen een paar blauwe enveloppen dus. Toen ik eindelijk door had dat ik moest reageren, was het te laat en stond de titel zo vast alsof het gedrukt was.

De invloed van digitalisering in het pastoraat

Die titel heeft u bereikt via een keurig gedrukt kaartje. U weet als haamstedegenootschap de digitale wereld blijkbaar succesvol te vermijden. Toen ik om dat te checken het adres www.haamstedeconferentie.nlintypte, kreeg ik de geruststellende mededeling: Oeps! Google Chrome kan www.haamstedeconferentie.nlniet vinden. Ik begreep dat het zinloos zou zijn om facebook nog te raadplegen. Het haamstedegezelschap gaat niet virtueel, maar komt liever live bijeen diep weggedoken in Veluwse bossen in een complex met onmiskenbaar doperse wortels, far from the madding crowd. Of ik u hiervoor ga prijzen of vermanen, zal blijken aan het einde van de lezing.

In ieder geval sta ik hier nu face-to-face voor u. Hoewel ik straks voor een theologische insteek ga kiezen, ben ik geen theoloog. Ik moet u ook teleurstellen als het gaat om digitalisering: ik ben geen ict’er, sta niet op facebook, kan mijn email niet via mijn smartphone checken, en u kunt ook geen volgeling van mij worden op twitter. Om het verwachtingsniveau definitief op het juiste level te stabiliseren, moet ik ook nog melden dat ik geen pastor ben en dat en mijn pastorale ervaring beperkt zich tot een aantal jaren dat ik ambtsdrager mocht zijn en tot het pastoraat dat hoort bij het ambt aller gelovigen. Waarom ik uitgenodigd ben voor deze lezing zal te maken hebben met de aanduiding op het kaartje achter mijn naam: publicist te Gorinchem. Wie columns schrijft is altijd op zoek naar onderwerpen en geen onderwerp schrijft of praat gemakkelijker weg dan onderwerpen waarbij je niet gehinderd wordt door gedetailleerde kennis. Zie mijn lezing dan ook liever als bijdrage aan uw eigen denkproces, dan als antwoord op alle vragen in deze verwarrende ontwikkelingen.

U heeft zich hier teruggetrokken voor ontmoeting en bemoediging, voor meditatie en bezinning. Ik zal het onderwerp in eerste instantie dan ook wat abstract benaderen: we gaan het niet hebben over de gedragsregels rondom de smartphone tijdens catechisatie of over de pastorale mogelijkheden van de iPad 3. Natuurlijk ontbreekt bij een goede preek de toepassing niet, en ik zal daartoe ook enkele aanzetten geven aan het eind van mijn verhaal, maar de praktische uitwerking kan wat mij betreft een belangrijk deel uitmaken van de bespreking die op dit onderwerp volgt. Aan de hand van uw ervaringen als predikant of docent.

Bij nader inzien zou ik mijn verhaal de titel mee willen geven: De kerk en de digitale revolutie. Niet omdat dat prestigieuzer zou zijn, maar omdat het meer recht doet aan het niveau van abstractie. Hierbij zal ik eerst digitalisering benaderen als nieuw fenomeen in de eindtijd, en daarna wil ik hardop nadenken over de houding van de kerk ten aanzien van digitalisering.

Digitale revolutie

Het lijkt niet overdreven om te spreken van een digitale revolutie. Tim Challies spreekt in zijn The next story ( 2011) over een digital explosion, een digitale explosie. Alsof er een kernbom is ingeslagen, waarbij alles weggevaagd wordt, en er op het gestolde gesteente een nieuw landschap ontstaat. De leefomgeving is onherkenbaar veranderd. Dat geldt ook voor onze wereld na de digitale explosie. We zouden niet gek opkijken als hier een webcam zou staan, om bijvoorbeeld de pastor van een kleine gemeente in Carterton in Nieuw-Zeeland de conferentie real time te laten meebeleven. Realiseert u zich echter dat zo’n twee honderd jaar geleden de snelste manier waarop je informatie kon delen, afhankelijk was van het tempo van een paard. 1 pk post. En dat was nog steeds even snel als in de tijd van het leven van de Heere Jezus. Er zijn complete veldslagen gevoerd, met veel doden, terwijl de vrede gesloten was, maar de berichtgeving nog onderweg. Daarna kwam de trein: de stoomtrein. Het ijzeren paard versloeg vlees en bloed. Maar nog… Een inbreker die vlak voor het in de buurt van het station zijn slag wist te slaan en vervolgens op de trein sprong, kon rustig plaats nemen op de houten bankjes. Hem kon niets meer gebeuren. Tot Samuel Morse in 1844 via de telegraaf de eerste woorden verstuurde.

Nu kunnen jongeren die in dezelfde ruimte zitten, in een grote mate vanzelfsprekendheid met elkaar communiceren via een satelliet. De boodschap in de vorm van een sms legt dan in zo’n 250 milliseconden legt een afstand af van vele duizenden kilometers.

In deze digitale wereld zullen de meesten van u allochtoon zijn. Maar veel gemeenteleden zijn echte natives. Het is een nieuwe generatie. Mensen voor wie technologie geen onderwerp meer is. Voor deze Homo Zappiens, zoals hoogleraar Wim Veen ze noemt in zijn gelijknamig boek over opgroeien, leven en werken in een digitaal tijdperk (2009), is technologie een tweede huid. Waar oudere generaties zich moeite lijken te geven om te beoordelen of technologie de moeite waard is, is voor gemeenteleden, die geboren zijn na 1980, het adopteren en gebruiken van nieuwe technologie nauwelijks nog een bewust proces.

Het zijn de 2.0 mensen, (je hebt er zelfs dominees van) die informatie niet consumeren, maar er regie over willen voeren. Het is ontvangen en zenden te gelijk en door middel van polls het belang van informatie bepalen. Voor deze generatie zijn beelden geen illustraties bij een tekst, maar de dragers van essentiële informatie en een mogelijkheid om de boodschap sneller te absorberen. Het zijn individuen met meerdere identiteiten, met verschillende email-adressen voor verschillende groepen vrienden, een profiel op Facebook en één op Linkedin, met daarnaast een eigen karakter voor webgames, als World of Warcraft. Altijd online, met fysieke en virtuele vrienden, en omringd door allerlei informatiestromen, die tegelijk de aandacht kunnen opeisen: een knipperend computerscherm voor je neus, de mp3 speler in het oor en het trillende mobieltje in de broekzak. Het voelt goed en prettig om altijd verbonden te zijn.

Deze digitale ontwikkeling vindt plaats in de eindtijd. En vanuit dat perspectief wil ik er vanmiddag ook naar kijken.

Digitalisering in de eindtijd

Onder theologen hoef ik geen woorden vuil te maken aan het misverstand, dat de eindtijd zich zou beperken tot de jaren vlak voor de wederkomst. Vanaf de heuvel Golgotha klonken als een klaroenstoot de woorden: Het is volbracht. Het werk, dat de Vader op de schouders heeft gelegd van zijn geliefde Zoon, is voleindigd. Het tijdperk van de Geest breekt aan. Tussen Golgotha en de laatste bazuinstoot wordt de kerk vergaderd, en wordt de gemeente versierd als een bruid om haar Bruidegom te ontvangen. Straks zal het resultaat zichtbaar zijn. Als daar een ontelbare menigte staat, kinderen, volwassenen, uit alle landen, in witte klederen. Ze zullen omhoog kijken en zien hoe Hij komt met de wolken. Ze zullen het uitroepen. Het is de Heere, wij hebben Hem verwacht. Hij zal ons zalig maken. We zullen ons in Hem verheugen en verblijden. Tot die tijd gaat het woord uit. De ruiter op het witte paard.

De eindtijd kenmerkt zich door het feit dat de strijd tussen het vrouwenzaad en het slangenzaad, tussen Jezus en de duivel, definitief voorbij is. Jezus Christus heeft overwonnen. Hij heeft door zijn dood de werken des duivels teniet gedaan. (Hebr. 2:14) De satan en zijn leger is verslagen door Michael en zijn engelen, ( Op. 12:5) en Diabolos wordt tot de wederkomst van Koning Jezus met ketenen, met eeuwige banden in diepe duisternis bewaard, wachtend op het definitieve oordeel. Halleluja! ‘Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen. Hierom bedrijft vreugde, gij hemelen, en gij, die daarin woont!’ Dat is de realiteit van vandaag. 28 augustus 2012.Oke, om dat dat te zien heb je de ogen van het geloof nodig. Maar daarmee is het niet minder reëel. Integendeel!

Tegelijkertijd is daarmee niet alles gezegd over de realiteit van vandaag. Want Openbaringen 12:12 voegt in een adem aan deze lofprijzing een Wee toe. ‘’Wee degenen, die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is tot u afgekomen, en heeft groten toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd heeft.’ Dat is ook de situatie in de eindtijd. 28 augustus 2012.

In Openbaringen worden verschillende perioden beschreven: symbolisch, en in verschillende beelden. Opvallend is daarbij, dat er iedere keer weer sprake is van fasering, van een tweeslag. Er is enerzijds een periode van 42 maanden, van 1260 dagen, van een tijd, tijden en een halve tijd. En die periode eindigt in een crisis, een uitbarsting van onderdrukking: gewoonlijk aangeduid met een periode van drie en een halve dag. Als we bijvoorbeeld kijken naar Openbaringen 11: de periode van 1260 dagen waarin de getuigen profeteren (vs. 3) wordt gevolgd door een periode waarin ze niet meer getuigen kunnen, als het beest uit de afgrond komt, en zij 3,5 dag dood op de straat zullen liggen. Of in Openbaringen 12: een periode van een tijd, tijden en een halve tijd waarin de gemeente veilig is voor de aanvallen van de duivel en groeien kan, (vs. 6, 14) wordt gevolgd door een periode waarin de duivel vergrimt en krijg voert tegen de overigen van haar zaad. Waarin de duivel voor een tijd losgelaten wordt.

Ik denk dat dit relevant is voor ons onderwerp. Niet omdat ik Openbaringen wil lezen als een tijdlijn, waarop je een stipje kunt zetten bij 2012. Het zijn patronen, die zich dan weer hier en daar voortdoen in de kerkgeschiedenis. De heftige vervolging onder Domitianus was een 3,5 dag. De grote groei van de kerk in delen van China of in Zuid-Korea is een periode van 42 maanden. Dezelfde trends doen zich in de loop van de kerkgeschiedenis steeds opnieuw voor. Dat gezegd zijnde kan de eindtijd ook in één grote beweging gezien worden waarin dit patroon zich op meta-niveau manifesteert, zo dat globaal gezien de intensiteit van de weerstand van de duivel zal toenemen. De geschiedenis is meer dan een cirkelbeweging, waarin alles steeds terugkomt, en een andere gedaante. Alles richt zich met een geweldige stuwkracht naar het moment dat Jezus in heerlijkheid zal verschijnen, en alle knie zich voor hem zal buigen, en Hij als Koning erkend zal worden.

Als we de eindtijd zien als een periode waarin de verkondiging van het woord zijn voortgang heeft opdat a) de gemeente van Jezus Christus compleet zal raken en b) de gemeente zich voorbereid op de komst van haar heilige bruidegom, dan moet het de moeite waard zijn om te verkennen welke rol de digitalisering speelt in dit krachtenveld. Is het een stap naar de hemel of naar de hel? Baant het als de Romeinse heirwegen, de weg naar een verdere verspreiding van het evangelie, of blokkeert het de voortgang van het woord? Het is aantrekkelijk om te zeggen: beide, het is een stap naar de hemel en tegelijk een stap naar de hel. Maar dat lijkt mij te simpel. Te simpel in het kader van intensivering van de geschiedenis: we leven niet meer in de tijd van de boekdrukkunst. Te simpel ook met het oog op de effecten van de digitale explosie.

Digitalisering een krachtige aanval

Ik ga betogen dat u als dienaars van het goddelijk woord onmogelijk blij kunt zijn met de nieuwe technologische ontwikkelingen, hoewel u misschien volop gebruik maakt van internet bij het maken van uw preek. En hoewel internet, mp3-spelers en E-books een prachtige rol kunnen spelen bij het verspreiden van uw preken. Ik heb oog voor deze nuances, en wil me ver houden van extreem denken. Zoals ik straks zal laten zien, ga ik ook niet voor onthouding van technologische ontwikkelingen. Wees dus gerust, u kunt straks in volledige gemoedsrust uw mobieltje weer aanzetten. Dat neemt niet weg, dat ik alles overdenkend, de digitale revolutie zie als een krachtige aanval van het rijk der duisternis. Niet zelden vinden mensen dat een sombere kijk, en word ik beticht van pessimisme. Wie mij beter kent weet dat ik een ras optimist ben. En zeker als het om deze materie gaat. Ook dèze boekrol van de geschiedenis is ontzegeld door de Leeuw van Juda. Het is blasfemie, of op zijn minst ongeloof, om te denken dat een weerbarstige tijd enige invloed zou hebben op de voortgang van het koninkrijk van God. We zien het om ons heen, ondanks alles, is er veel zichtbaar van het werk van God in de gemeenten, ook onder jongeren die zo ongeveer in de cloud geboren zijn. God gaat majesteitelijk zijn weg door de tijd, en het werk van Jezus Christus heeft een voorspoedige voortgang tot op de laatste dag voor de wederkomst.

Ik zal mijn zienswijze dat digitalisering grosso modo moeilijk positief beoordeeld kan worden in het licht van het koninkrijk van God, onderbouwen met een aantal observaties en feitelijke consequenties van deze ontwikkeling. Zo hoop ik u te laten zien dat digitalisering gezien kan worden als een doelbewuste poging om de ruiter op het witte paard te hinderen. Ik vertrouw erop dat u niet meteen in de verdediging schiet. Ik zou zelf ook moeiteloos een kritisch co-referaat kunnen houden bij deze lezing. U zou mijn inspanning zeer belonen als u zou willen beginnen met een welwillende luisterhouding. Oordelen kan altijd nog.

Ik kom met vier stellingen.

Digitalisering verhindert de voortgang van het woord, door

  1. Oppervlakkigheid in denken te bevorderen

  2. Beelden voor woorden te schuiven

  3. Een stroomversnelling van zonden te genereren

  4. Besef van Autoriteit grondig af te breken.

  5. Digitale revolutie belemmert dat het woord wortel schiet en bevordert oppervlakkigheid.

De gelijkenis van het zaad gaat over het effect van het woord. Het woord kan alleen vruchtdragen als het wortel schiet. Oppervlakkigheid & harde grond belemmeren de impact van het woord. Wat gebeurt er als het woord in goed toebereide aarde valt? De Heere Jezus legt het uit. Bij wie het woord in goede aarde valt is degene die het woord hoort en verstaat (Matth. 13) , die het woord bewaart in een goed en eerlijk hart.(Luk. 8.) De goed toebereide aarde is het werk van de Heilige Geest, maar in tegenstelling tot wat vaak betoogd wordt, lijkt daar in deze gelijkenis niet het accent te vallen. Het accent valt op de verantwoordelijkheid van de hoorder. De spits van deze gelijkenis is dat het bewaard moet worden, overlegd, overdacht. Het moet niet aan de oppervlakte blijven steken of verstikken door allerlei beslommeringen. Het woord vraagt meditatie.

Vorig jaar verscheen de Nederlandse vertaling van Nicolas Carr: The Shallows, onder de titel: Het Ondiepe, Hoe onze hersenen omgaan met Internet. Carr, die al eerder een essay publiceerde met de titel: Is Google making us stupid, laat zien wat de lange termijn effecten zijn van internet. Onder het motto Vraag niet wat jij met het internet doet, maar wat het internet met jou doet, concludeert hij dat het internet een grotere invloed heeft op ons brein dan we ons gewoonlijk bewust zijn. Hij zegt:

Internet lijkt mijn vermogen tot concentratie en contemplatie uit te hollen. Of ik nu online ben of niet, mijn hersenen zijn erop ingesteld dat ik informatie verwerk op de manier zoals het net die verspreidt: in een snel bewegende stroom van deeltjes’’.

Met gebruikmaking van de huidige kennis van de plasticiteit van het brein, laat hij zien hoe onze hersens langzaam veranderen. De paden in ons brein passen zich aan. Lazen we vroeger een boek, nu lezen we gefragmenteerd op internetpagina’s met navigatie, pop-up’s, banners in de marge. De tekst zelf is doorspekt met hyperlinks. We moeten voortdurend keuzes maken: “volg ik deze link” of “bekijk ik deze banner”. We maken deze keuzes onbewust in fracties van secondes, maar het verhindert ons denken. Het verhindert dat de informatie verder indaalt in ons brein en zich verbindt met reeds aanwezige kennis. Ons geheugen zit niet meer in ons hoofd, maar in de digitale wolk die ons omringt. Ons werkgeheugen is versnipperd, en verwerkt de informatie oppervlakkig. Het brein verliest het vermogen om informatie in te dikken tot kennis. Woorden blijven liggen op de bodem van het werkgeheugen en dringen niet door te het langetermijngeheugen.

Ik kan me moeilijk een plastischer voorbeeld bedenken van harde grond, van de weg, waarop het zaad valt, maar blijft liggen, tot het weggepikt, of liever ingepikt wordt door nieuwe informatie. Of refererend aan de uitleg van de gelijkenis door de Heere Jezus zelf: tot de duivel komt en het zaad wegneemt.

Is de verandering van de structuur en van de hersenen een herkenbaar? Check maar even! Ik citeer nog een keer de overigens seculiere wetenschapper Carr:

‘Ergens in 2007 . (…) Ik begon me zorgen te maken over het feit dat ik me niet langer dan een paar minuten kon concentreren. Eerst dacht ik nog dat het een symptoom was van geestelijke aftakeling – ik raakte tenslotte al op middelbare leeftijd. Maar ik realiseerde me dat mijn hersenen niet achteruitgingen, ze waren hongerig. Ze wilden gevoed worden op een manier waarop het net hen voedde. Hoe meer ze te eten kregen, hoe hongeriger ze werden. Zelfs als ik niet in de buurt van mijn computer was, verlangde ik ernaar mijn e-mail te checken, op links te klikken en te Googlen. ik wilde verbonden zijn. (…) Ik miste mijn oude hersenen. (28-29)

Dit citaat brengt mijn verhaal moeiteloos bij een tweede karaktertrek van de digitale wereld, die oppervlakkigheid bevordert en mediatie en bezinning belemmert: een geweldig gevoel van urgentie. De oppervlakkigheid, de verandering van de hersenstructuur, lijkt veroorzaakt te worden doordat steeds nieuwe informatie en beslismomenten het denkproces interrumperen, maar creëert zelf weer de vraag naar nieuwe informatie. Het is een vicieuze cirkel. Het probleem is niet alleen dat het denkproces gestoord wordt voordat informatie kennis wordt, maar het probleem is dat het zich zo ontwikkelde brein geïnterrumpeerd wìl worden. Als er geen constante flow is van informatie wordt de moderne mens onrustig. Niet alleen de netwerksamenleving, maar het eigen brein vraagt Connected 24/7.

En de digitale wereld, die de verslaving heeft aangezwengeld, bedient de consument op zijn wenken. De beep heeft zijn intrede gedaan. Dit nieuwe geluidje, een elektronisch fluitje, kan verschillende bronnen hebben: een binnenkomend telefoontje, email, sms’je, maar ook een achteruitrijdende vrachtwagen, de wasmachine die klaar is met het programma, Het maakt niet uit: de boodschap is hetzelfde: heb aandacht voor mij. En met succes. Een niet te temmen gevoel van aandacht voor de nieuwste informatie heeft het hoofd massaal op hol gebracht.

We leven in een liquid society, een vloeibare samenleving. Alles verandert voortdurend. Menig jongere heeft het gevoel in een snel stromende rivier op ijsschotsen te balanceren: de weg naar succes is op het juiste moment van de ene naar de andere ijsschots te springen. We de boot mist, is een looser. De juiste informatie just in time beschikbaar hebben is een must. Een geweldig gevoel van urgentie neemt bezit van de moderne mens. Zo gezien maakt de verloren zoon in 2012 weinig kans meer om tot zichzelf te komen. In een moderne varkensstal zit WIFI, en ook al heb je alles moeten verkopen om aan geld te komen, je verkoopt liever je nieren dan je smartphone. Tijd om tot jezelf te komen is er niet meer bij.

Ik rond dit punt af met twee conclusies. De verandering van het brein onder invloed van de digitalisering en de stroom van prikkels die het altijd online-zijn met zich meebrengt, moeten menselijk gezien beschouwd worden als hinderpalen voor de voortgang van het Koninkrijk van God. Ik denk ten tweede dat het niet moeilijk is om te bedenken hoezeer deze kant van digitalisering een belemmering kan vormen voor de Gemeente van Christus om zich als bruid op te maken om Hem te ontvangen. Meer dan ooit is het nodig de aansporing van Paulus te overwegen en praktiseren, als hij zegt: Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter hand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. (Kol. 3)

2 De digitalisering verdringt het woord ten faveure van het beeld.

In de openbaring van het evangelie staat het woord centraal. God wil niet gevangen worden in een beeld. In tegenstelling tot de cultuur van de volken rondom heeft de God van Israël nadrukkelijk verklaard niet gediend te zijn van beelden en niet door beelden gediend te willen worden. (Mink, door stomme beelden, 12) God maakt zich hoorbaar, maar niet zichtbaar voor de mens. Hij is de verborgene. Zo maakt Hij zich bekend. Met zijn Naam. Ook de Heere Jezus Christus wordt voor de Galaten geschilderd, met woorden, zoals Paulus schrijft. Aan de gemeente van de Romeinen schrijft dezelfde apostel: Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? Calvijn zegt dat God zuiver naar Zijn natuur en niet door onze fantasie moet worden gediend. De belijdenisgeschriften geven aan dat de verkondiging van het woord de sleutel is voor het koninkrijk der hemelen. God wil zijn volk door het woord en niet door beelden onderwijzen. De conclusie moet wel zijn: het Woord is het centrale instrument voor de openbaring van God en van het heilsplan.

Ik haast me om te zeggen dat er ruimte is voor nuance. God wil zich ook laten kennen door de zichtbare schepping. Hij geeft de doop en het avondmaal als zichtbare tekenen. Dit laat echter onverlet, dat het beeld altijd ondergeschikt is aan het woord. Het gaat nooit om ‘stòmme’ beelden. Beelden krijgen betekenis door het woord. Het visuele element is in de verkondiging zowel kwalitatief als kwantitatief volstrekt secundair. Vanuit deze bijbelse opvattingen over de verkondiging van de blijde boodschap, wil ik aannemelijk maken dat de devaluatie van het woord ten koste van het beeld, een aanslag is op de voortgang van koninkrijk van God.

100 jaar geleden waren er nog geen screens in de samenleving. Toen kwam de TV. In 1950 waren er vijftig televisies in Nederland. Nu heeft 97,9 % van de Nederlanders minstens één televisie in huis. De rest van de Nederlanders zit zo’n beetje in deze zaal, maar ook hier zullen op dit moment meer dan honderd screens aanwezig zijn. Gemiddeld kijkt een Nederlander meer dan 3 uur per dag naar de televisie. 40 % van de vrije tijd besteedt hij aan de media. Als je computer en TV bij elkaar neemt komt het gemiddeld op zo’n 15 uur per week. (overigens zijn dit cijfers van 2005) De gemiddeld jongere van 16 jaar heeft in zijn leven 12.000-15.00 uur televisie gekeken.

Na de introductie van de televisie veranderde de wereld snel van een print-based naar een image-based cultuur. Werden mensen vroeger overtuigd door wat ze lazen, nu door wat ze zien. We accepteren al snel dat een beeld meer zegt dan duizend woorden.

Evenwel, de communicatie door beelden verschilt wezenlijk met communicatie door woorden. Een beeld roept niet zozeer een gedachte op als een gevoel. Een beeld roept een emotionele respons op. Het zal u bekend zijn dat het brein beelden en woorden op een totaal andere manier verwerkt. Het woord doet een appel op de linkerhersenhelft, waar het gaat om structuur, logica en volgordelijkheid. Het beeld doet een appel op de rechterhersenhelft, de hersenhelft van intuïtie, allesomvattendheid, verbeelding en gevoelsmatigheid. De omslag naar een beeldcultuur heeft geweldige consequenties. Laat ik op dit punt een niet-christelijke auteur de gevolgen van deze transitie van woord naar beeld laten formuleren. (Suzanne Piët, De emotiemarkt, 65)

Onze beeldcultuur heeft een enorme impact op ons leven. We kunnen gewoon niet meer zonder. Ik noem hier vijf belangrijke gevolgen van het feit dat het onmogelijk is te leven buiten de beeldcultuur.

  1. Beleven is meer dan in het hier en nu zijn. Verstilling wordt uitbesteed.

  2. Illusie wordt werkelijkheid.

  3. Emoties worden bespeeld en geëxploiteerd

  4. De buitenkant dreigt belangrijker te worden dan de binnenkant.

  5. De beeldcultuur maakt identificatie met held, ster of hoofdpersoon, wat tegelijk leidt tot een schizofrene beleving van de eigen identiteit. Een enorme valkuil als men zijn ziel wil vinden.

Als we de gevolgen overzien van de dominantie van het beeld, zien we de wijsheid van God in zijn focus op het woord bij de verspreiding van de Blijde Boodschap. Luisterend naar Susan Piët, beseffen we hoe de mondiale expansie van de beeldcultuur in de laatste decennia een enorme aanval op de voortgang van het Koninkrijk Gods betekent. Het wegkijken van het hier en nu, het uitbesteden van verstilling, het leven in een wereld vol illusies en emoties, het focussen op de buitenkant, en wegdwalen van de eigen ziel.

Dit geldt in sterkere mate de virtuele beelden uit de digitale wereld. Menig medelander voelt zich meer comfortabel in de virtuele werkelijkheid dan in de reële wereld, als hij of zij zich tenminste nog bewust is van het verschil. Tim Challies verbindt de superioriteit van de virtuele werkelijkheid boven de reële werkelijkheid, van de Avater in de SecondLifescene boven de burger, als nieuwe manifestatie van Gnosticisme, waarbij het corrupte lichaam ondergeschikt is aan de ziel, het geestelijke essentieel goed is en het materiële wezenlijk slecht en beperkt.

Samenvattend, de digitale explosie heeft een belevingscultuur gebracht waarin beelden, en virtuele werkelijkheden de sensitiviteit voor het verstaan van het woord verminderen, en de realiteit van het leven wordt gedevalueerd. Heeft de techniek , en het daarmee gepaard gaande positivisme in de tijd van de Verlichting onze ontvankelijkheid voor de metafysische werkelijkheid stap voor stap afgebroken en ons gebracht tot een tweedimensionale wereld van oorzaak en gevolg, de digitalisering gaat verder. Ze leidt ons van de fysieke, tastbare werkelijkheid naar een virtuele non-werkelijkheid. In de wereld van nullen en enen is de dood met een muisklik omkeerbaar en misschien wel daardoor – immers door de zonde is de dood in de wereld gekomen – zijn morele vragen, kwesties van goed of kwaad, principieel non-issues geworden.

Daarmee kom ik tot mijn volgende punt. Digitale revolutie leidt tot meer zonden.

Zonden vormen een hinderpaal voor de voortgang van het Woord. Natuurlijk fronst u als verkondigers van genade onmiddellijk de wenkbrauwen. En terecht. Met evenveel recht zou ik kunnen beweren dat mijn zonden het beste argument vormen om te naderen tot de troon der genade. Evenals een zeer ernstige ziekte een uitstekende reden is om een gerenommeerde arts te raadplegen. En ik moet er dus bij voegen: onbeleden zonden, zonden die bewust worden gehandhaafd, vormen een verhindering voor het woord. De weg der goddelozen zal vergaan. God haat de werkers der ongerechtigheid. Wie bewust de zonde aan de hand houdt, moet er niet op rekenen bekeerd te worden. De zonde heeft de dood in zich en doodt de dode zondaar meer. De zonde is doofheid, immers ongehoorzaamheid, en verdooft steeds meer. De zonde is duisternis en verblindt steeds meer. Zonden drijven van God af. Meer zonden drijven verder bij de Heere vandaan en verharden het hart. Op iedere bewuste zonde volgt de straf van de geestelijke dood, de verdere geestelijke doding. Misschien is bijbels gezien de zonde tegen de Heilige Geest eerder het uiteinde van een continuüm, dan een precies te definiëren daad. Maar dat terzijde.

Ik denk dat ik er niet lang bij hoef stil te staan hoe de zonden wereldwijd toenemen door de digitalisering. Begon de boekdrukkunst met het drukken van de Gutenbergbijbel, www begon met een overweldigende hoeveelheid pornografie. DVD’s kunnen alleen aantrekkelijke gemaakt worden door een forse scheut seks en geweld. Niet zelden bestaat de kracht van het plot van een speelfilm uit het verheerlijken van een overtreding tegen een van de tien geboden. Daarbij moet het volgende bedacht worden. Een van de beschermende constructies uit het mensenleven, die God in Zijn grote goedheid de gevallen mens heeft aangeboden, de sociale controle, is weggevallen. Het eerste scherm, het bioscoopdoek, was opgesteld midden in de samenleving, de bioscoop in het centrum van de stad. Niemand kon daar ongezien heen. Het tweede scherm stond in de beslotenheid van de huiskamer: de tv. Internet is personalized en en sites zijn te bezoeken zonder dat gezinsleden er iets van meekrijgen. Dat geldt nog sterker voor de smartphones. Op een e-reader kun je in de huiskamer een boek lezen, waarvan de omslag je huisgenoten zou ontstellen… ‘Het verborgen brood is liefelijk, maar hij weet niet dat aldaar doden zijn, haar genodigden zijn in diepten der hel. ‘ (spr. 9)

Zo komen er zondags gemeenteleden, jong en oud, onder uw gehoor met de zondige beelden van de afgelopen week in het hart. Ze zetten zich om te luisteren, maar tijdens de preek komen er beelden naar boven uit de film van zaterdagavond, die een appel hebben gedaan op diepe zondige verlangens en dat opnieuw doen bij de gedachtenreconstructie, die ze zittend in de kerkbank, met een licht sprekend geweten, maar tegelijk onweerstaanbaar, uitvoeren. Zonden vormen een barrière voor het woord van genade. De Heere zegt tegen Ezechiël over mannen de naar hem toekomen om het woord van God te horen: ‘Mensenkind, die mannen hebben hun stinkgoden in hun hart doen opkomen en hebben het struikelblok van hun ongerechtigheid vóór zich gezet. Zou Ik Mij dan werkelijk door hen laten raadplegen? Spreek daarom met hen, en zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Iedere man uit het huis van Israël die zijn stinkgoden in zijn hart doet opkomen en het struikelblok van zijn ongerechtigheid vóór zich zet en dan naar de profeet toe komt, Ik, de HEERE, zal hem als hij komt met de veelheid van zijn stinkgoden, Zelf antwoord geven, (…) Ik zal Mijn aangezicht tegen die man zetten en zal hem tot een spreekwoordelijk teken stellen en hem uitroeien uit het midden van Mijn volk. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben’. (Ez 14; HSV)

De eindtijd is er niet alleen om toe te brengen tot de gemeente die zalig wordt, het is ook de tijd waarop de Kerk zich als een bruid versiert, om haar Bruidegom te ontvangen. Het is moeilijk te ontkennen dat door de laagdrempeligheid van zonden via digitale media de kerk besmeurd, in plaats van versierd wordt. Misschien moeten we op dit punt samen verder luisteren naar Kol. 3. Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinigheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst. Om welke de toorn Gods komt over de kinderen der ongehoorzaamheid; In dewelke ook gij eertijds hebt gewandeld, toen gij in dezelve leefdet. Maar nu legt gij ook dit alles af.

Ik kom bij het laatste, maar niet onbelangrijke observatie, als het gaat over de manier waarop de digitalisering de voortgang van het woord verhindert.

De digitale revolutie breekt het gevoel voor autoriteit in snel tempo af en ontdoet zo het woord der waarheid van haar kracht.

De prediking van het Evangelie is de verkondiging van de Waarheid. God is Waarheid. Hij is de Waarachtige God (joh. 17:3) Jezus Christus is de waarheid. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. (Joh. 14:6). De Geest die de eindtijd beheerst, is de Geest der Waarheid. (Joh. 16:13). De eerste woorden van de slang in het paradijs stelden dit ter discussie, dat is niet nieuw. Nieuw is dat er geen besef meer is dat er een objectieve waarheid zou kunnen zijn. Wat telt zijn persoonlijke zienswijzen, ervaringen en emoties. De optelsom daarvan is de waarheid. Waarheid is consensus. Waarheid is Wikipedia. We creëren met Wikipedia samen een realiteit waarover we het samen eens zijn. Geen waarheid meer tegenover, maar een waarheid vanuit. Bij nieuwsbronnen is het belangrijkste nieuws wat het meest wordt aangeklikt. Boeken beoordeel je op de gezamenlijke waardering van de bookreviews van volstrekt willekeurige lezers. Het antwoord op je vraag aan Google is niet een objectieve respons, maar een weergave van wat Google op basis van zoekbewegingen denkt dat voor jou relevant is. Waarheid is wat consensus heeft en wat relevant is.

Dat heeft grote consequenties voor de kerk, voor prediking en pastoraat. In de wereld van het koninkrijk der hemelen worden de spreker en de boodschap onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Jezus is de boodschap, hij is het Woord. De predikanten zijn de mond van God. Nu wordt de boodschap van het evangelie losgemaakt van de boodschapper. Het is een stem tussen de vele stemmen. Een stem die ook nog eens via het zelfde kanaal tot jongeren kan komen.

Johan Roeland die een dissertatie schreef over de aantrekkingskracht van evangelische beweging, constateert dat een belangrijk deel van hun succes is dat ze de boodschap laten bemiddelen door de moderne media. Wie wel eens een opname gezien heeft van de EO-jongeren dag die tienduizenden bezoekers weet te enthousiasmeren, begrijpt wat hiermee wordt bedoeld. In de huidige samenleving wordt de cultuur niet meer overgedragen door predikanten of pastores, ouderen of ouderlingen, door boeken of dictaten, maar door songs, discussiefora, weblogs, populaire films en facebook. De individuele moderne mens heeft de banden van zich afgeworpen, banden van gezag, van hiërarchie, van waarden en normen, van een objectieve waarheid, van sociale controle, en nu geeft dat losgeslagen bootje zich over aan de golven en de wervelwinden van de moderne media. De identiteit is meer lifestyle, dan innerlijke overtuiging, wordt meer bepaald door entertainment en vrijetijdsbesteding, dan door kerk en werk.

Ik wil dit vierde punt samenvatten. De boodschap dat er één waarheid is, dat er geen gezag is dan van God, staat verder van de moderne mens af dan ooit. De overdracht van de huidige cultuur op de nieuwe generatie wordt bemiddeld door de moderne media. De oude vormen van overdracht die eeuwen lang hebben gegolden en erkend: de vaders, de ambtsdragers, het boek, hebben afgedaan. En the medium is the message. Moderne media bieden waarheid op grond van consensus en relevantie. De methodiek van prediking en catechese staat onder grote druk en is niet meer van deze tijd. Ook zo wordt de voortgang van het woord verhinderd.

Hoog tijd voor het tweede deel van mijn betoog. Welke houding moet de kerk innemen tegenover deze digitale revolutie. En nogmaals; ik zie dit deel graag als een inleiding op de bespreking die volgt.

De houding van de kerk tegenover de digitale revolutie

Niet negeren.

Er zijn veel goede argumenten te bedenken om je totaal te onttrekken aan moderne technologie. Zeg niet te snel dat dat niet kan. De amish laten zien dat het een optie is, als we bereid zijn daarvoor de offers te brengen. Tegelijk laten zowel de amish gemeenschappen als de monastieke geschiedenis zien, dat de oplossing elders ligt. Bovendien zijn we te laat. Voor onze jongeren is de digitale wereld de natuurlijke wereld. Ze kunnen zich net zomin voorstellen dat een digitaal netwerk ooit is uitgevonden, als wij ons kunnen voorstellen dat het alfabet is uitgevonden. Totaal onttrekken en negeren lijkt daarmee geen optie. Het hoeft ook niet.

Moderne technologie, de digitalisering, is het resultaat van mogelijkheden die God in de materie heeft gelegd gecombineerd met een vorm van menselijke inventiviteit en creativiteit die ons herinnert aan Gods scheppend vermogen. Dus daar zit het probleem niet. Waar dan wel? Het zowel bij ons als gebruikers, als bij het feit dat de schepping niet meer is wat ze was. Ze is vervloekt, ze is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil die het de ijdelheid onderworpen heeft, zoals Paulus subtiel er aan toevoegt. Onkruid is straf op de zonde. Op zich gaat het bij onkruid om wonderlijk mooie en geschapen planten. Het probleem is dat het op het verkeerde moment en op het verkeerde plaats groeit, en vooral de onmatigheid waarmee het zich voortteelt. Daarom heeft de mens er in deze wereld een dagtaak aan om de schepping te beheersen en te onderwerpen. De schepping heeft een weerbarstige kant gekregen, soms zelfs een potentieel gevaar.

Zo vraagt technologie vraagt beheersing en onderwerping. Anders wordt het gebruik van technologie afgoderij. We besteden de tijd die voor God is, aan de iPad. We stellen ons vertrouwen op het online zijn van onze kinderen. We verlangen intens naar gadgets, waarvan we een maand geleden nog niet wisten dat ze bestonden. Daar zit het gevaar. Afgoderij in alle variaties. Calvijn noemt ons hart een afgodenfabriek. Tim Keller zegt dat een afgod iets is, dat belangrijker wordt dan God, en dat je hart, je denken en verlangen meer in absorbeert dan God doet, waarvan je iets verwacht, wat alleen God je kan geven. Digitale media zijn niet allen afgoden, maar vaker nog bemiddelen zij om onze andere afgoden nog meer ruimte te geven. Als seks je afgod is, maakt je internet verbinding het mogelijk om je nog vaker en dieper voor deze afgod te buigen; als geld je afgod is, kun je via internet nog gemakkelijker handelen in aandelen, kun je grafieken aanmaken en bijhouden om nog meer oog te hebben voor je geldafgod.

We moeten leren om digitale middelen bezitten als niet bezittende, waar het de groei belemmert, het uittrekken uit ons leven als onkruid, en het tegelijk inzetten waar het het doel kan dienen.

Vanuit deze lijn zou ik een viertal opmerkingen willen maken met betrekking tot de pastorale bejegening.

  1. Accepteer dat de technologie er is, en dat het gebruikt wordt.

Voorkom stevige uitspraken over zondigheid van digitale media. U vervreemdt jongeren onnodig door er steeds voor te waarschuwen. Bovendien het zou zomaar kunnen dat een predikant of ouderling, digitale middelen gebruikt waarvoor hij twee jaar geleden nog waarschuwde. Ik kan me voorstellen dat u duidelijke standpunten heeft over bv ongefilterd internet of over het kijken van speelfilms. Maar ik zou zeggen, accepteer als kerk – ouders hebben hierin meer mandaat – accepteer als kerk dat gemeenteleden gebruik maken van bijvoorbeeld sociale media als facebook of twitter. Je zou jongeren hierin kunnen erkennen en waarderen als specialisten op dit gebied en je door hen laten voorlichten en bijpraten. Erken dat zij bewegen op internetfora of deel uit maken van community’s. Probeer erover in gesprek te komen. En aarzel niet om – zonder meteen te oordelen - daarbij ook kritische vragen te stellen.

Gebruik deze informatie om gemeenteleden een handreiking te geven. Heel praktisch: hoe ga je er mee om? In een NRC van mei dit jaar stond een gedeelte van de toespraak die Google Topman Eric Schmidt hield bij de afstudeerceremonie van de Universiteit van Boston. ‘Je kunt de technologie niet jouw leven laten beheersen. Denk eraan minstens een uur per dag te nemen en dat ding uit te zetten. Ga op zwart. Zet het af. Leer waar de uitknop is. Neem je ogen van het scherm en kijk in de ogen van die persoon van wie je houdt. Het leven wordt niet geleefd in de gloed van het beeldscherm.‘

  1. Maak van de zonden die samenhangen met de digitale wereld niet te snel een aparte set zonden.

Jongeren staan voorop als consumenten van digitale middelen. Als je focust op zonden die samenhangen met internetgebruik of sociale media, kun je zelf het blazoen gemakkelijk schoon houden. Ik las laatst een uitspraak die er op neer komt dat je anderen niet te snel moet vermanen over zonden die je zelf niet kent. Als je niet gevoelig bent voor luxe, is het gemakkelijk om te praten over de zonde van te dure kleding aanschaffen. Zo ook over digital media. Als je niet weet wat het betekent om via facebook je contacten te hebben kun je er gemakkelijk over oordelen. Maar dan houd je je eigen handen vrij. Snel beland je in wij-zij denken. En dat is volstrekt buiten de orde. Als het gaat om zonden hoeven we coram Deo op niemand neer te kijken. Noem zonden van ict in bijvoorbeeld een preek niet te gemakkelijk apart. Het gaat ook helemaal niet om nieuwe zonden. Het gaat om zonden rondom thema’s als tijdbesteding, omgaan met verleiding en vreemdelingschap. Wie wast zijn handen in onschuld?

  1. Ga als kerk niet de concurrentie aan met de wereld van de nieuwe media.

De digitale wereld is een wereld van snel, sneller, snelst. Van haast, hype en hebzucht. Ga de concurrentie niet aan. In de managementliteratuur figureren twee tegengestelde visies over de vraag hoe je als onderneming kunt overleven. De ene zegt: “Kijk steeds naar je concurrenten, en probeer het beter te doen dan zij.”(Porter) De andere zegt: “Kijk vooral naar je eigen kernkwaliteiten en ontwikkel die.” (Prahalad) Als kerken al iets zouden moeten leren van managers, laten ze dan aansluiten bij de laatste visie. We gaan de concurrentie met de ‘wereld’ verliezen als we ons eigen speelveld verlaten. De kern van de kerk, het eeuwige Woord van God , moeten we niet in het ‘Ondiepe’ te water laten. Bij de kerk past slow motion: stilte, rust, overdenking en persoonlijke ontmoeting. De wereld van het Koninkrijk van God is een totaal andere dan die van de wereld van ict. Leidt uw gemeenteleden in in deze wereld. Leer jongeren en ouderen heel praktisch hoe je meditatief kunt bijbellezen, hoe je geconcentreerd kunt bidden en mediteren.

Ik zou hier ook een groot pleidooi willen voeren voor memoriseren. Dezelfde plasticiteit van hersen die er voor zorgt dat het denken oppervlakkiger wordt, kan ingezet worden om waardevolle diep uitgeslepen sporen te creëren. Laat vooral kinderen veel uit het hoofd leren op catechisatie, in gezinnen en op school. Het moet toch mogelijk zijn om kinderen hele gedeelten van de bijbel te leren opzeggen. Het is wellicht tegen de lijn van de moderne didactiek in, hoewel ook hier een kentering te zien is.

Ook bij catechisatie moet u sowieso niet de lijn van de moderne didactiek volgen, maar doen waar de kerk goed in is. De persoonlijke ontmoeting rondom de leer. Het gaat in de bijbel niet om een theorie op zich, het gaat om een persoon. De Heere Jezus Christus. De boodschap en het gezag gaan samen. En het gaat om u als ambtsdrager. Als drager van het ambt van Christus. Als zichtbare en hoorbare vertegenwoordiger van Hem. Ik ben geneigd om het woord authentiek te gebruiken. Zodat gezien mag worden dat u bent wie u bent, een christen die van genade mag leven. Mooier is misschien nog het woord transparant, zoals ik dat laatst hoorde. Transparant tot op Christus.

  1. Aarzel ook niet om de mogelijkheden van de digitalisering in wijsheid en matigheid te benutten.

Ik vind dat een gemeente in deze tijd een website moet hebben. Als is het niet voor de eigen gemeente, dan op zijn minst voor degenen ‘die buiten zijn’. De gemeente Gods mag zichtbaar ijn in deze samenleving. Zorg dat de site up to date blijft en schakel daarvoor een deskundig en betrokken lid van de gemeente is. Je kunt jongeren en ouderen gerust via twitter herinneren aan een bijeenkomst. Het lijkt met goed om als pastor je emailadres in de kerkbode te zetten. Communiceren via email met iemand die je kent, hoeft niet slechter te zijn dan face-to-face. Het biedt andere mogelijkheden: het is laagdrempelig, het biedt meer tijd om na te denken en zorgvuldig te formuleren.

Ik ga afronden. Pastor zijn in een wereld waarin digitalisering een grote rol speelt. Het belangrijkste advies wat ik u kan geven is dit: Wees een voorbeeld. Paulus zegt tegen Timotheus: Zijt een voorbeeld der gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in den geest, in geloof, in reinheid. Een voorbeeld in wandel, in de geest, in reinheid. Hoe gaan we zelf om met de digitale media. Is het een bezitten als niet bezittende? Is er stilte in ons leven. Als u de preek voorbereid? Of een belangrijk gesprek? Is er mentale ruimte voor ontmoetingen met Christus? Kunt u vrijmoedig zeggen tegen de gemeente, zoals Paulus: wees dan mijn navolger, zoals ik van Christus? Dat is de weg de Heere zijn dienstknechten wijst. Niet heersen over de gemeenten, maar voorbeelden voor de kudde zijn. (1 Petr. 5)

Een pastor mag daarbij zien op de overste Herder. Ook al leefde de Heere Jezus in een tijd waarin digitalisering nog eeuwen ver weg was, Hij is het voorbeeld. De Heere Jezus was vaak alleen om te bidden. Hij zocht het aangezicht van Zijn Vader. Hij liet zich niet afleiden van het doel waartoe Hij op aarde was. Maar we hoeven niet in de verleden tijd te spreken. Hij is opgestaan. Hij leeft. Hij wil ambtsdragers dagelijks bekwamen vanuit Zijn heiligdom. Hij leidt de wereldgeschiedenis tot dat Hij wederkomt. Dan breekt een tijd aan van volkomen rust en heiligheid. Bereid u zich daarop voor? Ik sluit af met de woorden van Johannes: En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelf, gelijk Hij rein is.

De auteur is in het dagelijkse leven werkzaam als mediator, coach en adviseur. Verder is hij onder meer bestuurslid van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten en van de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO). Dit artikel is de volledige tekst van de lezing die hij dinsdag in Elspeet verzorgde op de Haamstedeconferentie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer