„Lukrake” bombardementen in Aleppo
De Belgische politicoloog en historicus Pierre Piccinin werd in mei in Syrië opgepakt en gemarteld door de Syrische inlichtingendiensten, maar keerde opnieuw terug naar het geteisterde land.
Piccinin arriveerde eind vorige week voor de tweede keer in korte tijd in de zwaar belegerde stad Aleppo in Syrië. Hij verblijft er in een ziekenhuis in Taraik al-Bab. Deze wijk staat onder controle van het Vrije Syrische Leger en ligt daarom zwaar onder vuur van het Syrische regeringsleger.
Vanuit Aleppo laat Piccinin telefonisch –de verbinding is zeer zwak en op de achtergrond klinken geregeld schoten– weten dat de situatie in de wijk ernstig is. Hij zegt dat ook het ziekenhuis onder vuur ligt. „Helikopters vliegen boven de wijk en werpen geregeld raketten af. Inmiddels is het dak van het ziekenhuis getroffen door vijf raketten, omdat het hospitaal als plek wordt gezien waar gewonde rebellen worden geholpen.” De bovenste etages van het gebouw zijn verwoest, terwijl het in de rest van het gebouw behelpen is. Er ligt overal glas, het gruis hangt aan de plafonds en de elektriciteit hapert, aldus Piccinin.
Er wordt volgens de Belgische onderzoeker voortdurend en „lukraak” gebombardeerd. „Er is geen sprake van precisievuur.” Tijdens de afsluiting van ramadan, zaterdag, trof een bom een appartementencomplex in de wijk. Piccinin: „Het moment had niet slechter kunnen zijn. Veel families zaten net aan tafel.” In het ziekenhuis arriveerden kort daarna de slachtoffers. Doden. Ernstig gewonde kinderen, wanhopige ouders.
Piccinin zegt dat het moeilijk is voor het Vrije Syrische Leger om zijn posities vast te houden. Verschillende wijken van Aleppo zijn de laatste weken heroverd door het regeringsleger.
Wat Piccinin het meeste opvalt in de wijk zijn de vele vliegen, die werkelijk overal rondzoemen. Zonder gevaar is dat niet, omdat de diertjes schadelijke ziektes kunnen overbrengen. Daarnaast is er het probleem van het brood, dat schaarser en schaarser wordt. Het Vrije Syrische Leger zorgt volgens Piccinin geregeld voor zakken meel voor de bakkers, maar de vraag is groter dan het aanbod. Onlangs werd een bakker bijna naar de keel gevlogen, omdat de bevolking dacht dat hij meel achterhield. Dat bleek overigens niet het geval te zijn.
De voornaamste klacht die Piccinin hoort is dat het Westen niets zou doen. „Jullie regeringen kijken toe hoe we sterven”, voegen veel inwoners van Aleppo hem toe.