„Confronteer christelijke student met wereld”
EDE – Studenten én docenten van de drie christelijke hogescholen zouden meer kennis moeten maken met het seculiere werkveld.
Dat is een van de aanbevelingen die een onderzoeksteam van het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken van de Gereformeerde Hogeschool (GH) in Zwolle vrijdag aan de colleges van bestuur van de drie hogescholen heeft gedaan.
Oud-studenten van de GH, de Christelijke Hogeschool Ede en Driestar Hogeschool in Gouda blijken positief terug te blikken op de kwaliteit van het onderwijs, de inzet van de docenten en de veilige, open sfeer. Ze geven echter aan dat er meer aandacht zou mogen zijn voor de confrontatie met de levensbeschouwelijke pluraliteit in de samenleving. Ook de deugden- en de karaktervorming en de vorming van een eigen beroepsidentiteit mogen een zwaarder accent krijgen, stellen de 700 alumni die aan het onderzoek meewerkten.
De uitkomsten hebben onder de docenten voor een zekere verbazing gezorgd, zeiden de drie collegevoorzitters –dr. C. P. Boele van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), drs. L. N. Rottier van Driestar Hogeschool in Gouda en drs. J. D. Schaap van de GH– vrijdagmiddag in de CHE tijdens de presentatie van de resultaten. „Er wordt al aan toerusting en confrontatie gedaan, maar misschien leer je pas als er duidelijke behoefte aan is”, noemden ze als mogelijke verklaring voor het manco dat de oud-studenten signaleren.
Boele noemde een al bestaande confrontatieweek van de opleiding bedrijfskunde op de CHE als voorbeeld. „Zo’n week is heel vormend en wordt erg gewaardeerd.”
„Omdat identiteit het bestaansrecht van deze hogescholen bepaalt, is het van groot belang hoe deze identiteit in de vorming van studenten en later in hun beroepspraktijk doorwerkt”, stelde GH-lector prof. dr. J. Hoogland, die het onderzoek leidde. „De buitenwereld kijkt kritisch naar identiteitsgebonden instellingen, hoewel hij dat op een merkwaardig dubbele manier doet: enerzijds vindt hij dat deze instellingen hun bestaansrecht moeten bewijzen, maar anderzijds dat publiek geld niet voor private hobby’s moet worden gebruikt.”
Er is aandacht nodig voor het feit dat de christelijke hogeschool soms als een te beschermde omgeving wordt gezien, stellen de onderzoekers. Christelijke elementen in de beroepsvorming zouden meer in reële praktijksituaties kunnen worden geoefend. Studenten moeten verplicht worden ook stage te lopen bij niet-geestverwante organisaties. Het verdient ook aanbeveling docenten meer georganiseerd het –seculiere– veld in te sturen.
Een ander advies is dat de hogescholen aandacht besteden aan een eventuele missionaire invulling van de beroepspraktijk: „In hoeverre mag er van christelijke professionals een geloofsgetuigenis uitgaan, in welke werksituaties kan men openlijk over het eigen geloof spreken, hoe spreek je over je geloof zonder direct ook te evangeliseren?” En: „Hoe kan een christenprofessional vrijmoedig handelen vanuit eigen zienswijze zonder de levensovertuiging van de ander direct als een bedreiging te zien?”
De onderzoekers opperen ook het aanbieden van een post-hbo-traject aan alumni.