Dramatische toestanden in opvangkampen Zuid-Sudan
KAMPALA – Volgens cijfers van Artsen zonder Grenzen sterven in een van de vier vluchtelingenkampen in het verre noorden van Zuid-Sudan dagelijks drie tot vier kinderen. Dat is meer dan twee keer het aantal dat volgens internationale normen nodig is om een noodsituatie uit te roepen.
In Zuid-Sudan zijn veel vluchtelingenkampen. Bij de meeste daarvan is de situatie redelijk onder controle. Maar dat is veel minder het geval in vier vluchtelingenkampen langs de grens met de Sudanese provincie Blue Nile State. Het leger van Sudan voert in die provincie oorlog tegen een rebellenleger dat onafhankelijkheid wil. Meer dan 170.000 burgers vluchtten met hun schamele bezittingen over de grens naar Zuid-Sudan. Nog steeds strompelen dagelijks uitgehongerde en uitgeputte gezinnen de vier kampen binnen.
Sinds enkele weken is het regenseizoen begonnen. De vier kampen zijn van de buitenwereld afgesloten, doordat de ongeasfalteerde wegen onbegaanbaar zijn. De enige manier voor de Wereldvoedselorganisatie van de VN om voedsel ter plaatse te krijgen, is door het met vliegtuigen te droppen.
De regen levert ook problemen op voor de gezondheid. Het water sijpelt uiterst langzaam de zwarte kleigrond in, zodat overal plassen en poelen achterblijven. Dit stilstaande water is een garantie voor het uitbreken van ziektes. Diarree is volgens Artsen zonder Grenzen (AzG) dan ook de belangrijkste doodsoorzaak.
De vluchtelingen zijn verzwakt door hun soms wekenlange voettocht. Onderweg raken eten en geld op. De meesten zeggen dat ze uiteindelijk alleen leefden van bladeren die ze onderweg vonden. Meer dan de helft van de kinderen is bij aankomst zwaar ondervoed.
De eerste voedseldroppings vonden vorige week woensdag plaats. Het ziet er niet naar uit dat de vluchtelingenstroom gaat afnemen, want het Sudanese leger bombardeert nog steeds dorpen in de Blue Nile State.