De waterbus laat zijn pk’s grommen
DORDRECHT – Het is een van de weinige veerdiensten in Nederland waar je met de OV-chipkaart terechtkunt. De waterbus tussen Rotterdam en de Drechtsteden is er voor een pleziertochtje op een zonnige zomerdag, maar de forens kan er op winderige winterdagen net zo goed op rekenen.
Als de Wantij de Merwekade in Dordrecht verlaat, blijkt dat deze versie van de waterbus heel wat paardenkrachten in zich herbergt. Het vaartuig uit 1999 schiet vooruit, zoeft op volle kracht langs de ark van Noach met zijn levensgrote giraffes op het dek en arriveert binnen zeven minuten aan de oostkant van Papendrecht.
Nog weer vijf minuten komt de volgende stop in zicht. „Is dit halte Biesbosch?” vraagt een getatoeëerde man aan boord voor de zekerheid aan directeur Gerbrand Schutten van de Waterbus, die aan dek staat te genieten van de tocht. Die knikt en maakt van de gelegenheid gebruik om het unieke van zijn schepen aan te prijzen. „Wij zijn de enige maatschappij die naar deze kant van de Biesbosch vaart”, legt hij de man uit.
Even daarvoor had Schutten het al duidelijk gemaakt: steeds meer mensen weten de waterbus te vinden. Jaarlijks maken inmiddels bijna 1,7 miljoen reizigers een tocht met een van de vaartuigen van de Waterbus. Daarmee is de organisatie, onderdeel van Arriva Nederland en de Koninklijke Doeksen Groep, met stip de grootste vervoerder op het water die is opgenomen in het openbaarvervoersnetwerk van de provincie Zuid-Holland en de Drechtsteden.
Sowieso is de OV-chipkaart maar op heel weinig schepen geldig. Naast de waterbus in de regio Rotterdam is er nog het fiets-voetveer tussen Vlissingen en Breskens en een pont tussen Amsterdam en Velzen. Beide verbindingen trekken jaarlijks zo’n 700.000 reizigers, waarmee ze in de schaduw van de waterbus staan.
De Waterbus biedt vanuit Dordrecht lijnen naar Zwijndrecht, Papendrecht en Sliedrecht. Erg populair is bovendien lijn 20, die vanuit Dordrecht via onder meer Alblasserdam en Krimpen aan den IJssel naar Rotterdam vaart.
Maar daarmee zijn de mogelijkheden nog niet uitgeput, verzekert Schutten aan boord van de Wantij. „Richting Rotterdam zijn er nog verschillende opties. We varen nu vanaf Krimpen als een intercity de stad in, zonder tussenstations. Maar daarbij komen we wel langs allerlei interessante locaties, zoals het kantoor van Unilever met daarachter station Zuid, stadion De Kuip en het nieuwe hoofdkantoor van de firma Van Oord.”
Op de lijn naar Sliedrecht wil Schutten bovendien graag een nieuwe halte bij de ark van Noach. Die gaat er wel komen, denkt hij. „We hebben al een toezegging van de gemeente. De ark is een fantastische attractie, waar we graag mee samenwerken.”
Op het dek smeert een moeder haar dochter in met zonnebrandcrème. Normaal gesproken bestaat de helft van het aantal passagiers uit recreanten en de andere helft uit forenzen en scholieren. Op deze zomerdag zijn het vooral de toeristen die de waterbus bevolken. Onder de overkapping zit een gezin uit Gorinchem. „We pakken de waterbus geregeld in de vakantie”, zegt de vrouw. „We doen het voor de kinderen; we hoeven nergens naartoe, het is een uitje voor ons.”
In het binnengedeelte, met keurige rode stoeltjes als in een bus, is het rustig. Een trappetje leidt naar de kajuit, waar kapitein Marcel van Driel achter het roer zit. Vanuit zijn positie heeft hij een prima overzicht op de binnenvaartschepen, de plezierjachtjes en de speedbootjes die op deze zonovergoten middag op het water zijn. „Soms zitten toeristen in hun bootjes dicht op me. Die houd ik extra goed in de gaten.”
Het gaat echter vrijwel altijd goed, is de ervaring van Van Driel. En als er toch iets gebeurt, zal hij de eerste zijn die de helpende hand biedt. „Een keer zag ik een jachtje liggen op de glooiing. Toen zijn we gestopt om de bemanning op te pikken. Dan valt er een vaart uit. Maar mensenlevens gaan voor.”
Dit keer blijft alles rustig. Het water is kalm, de passagiers zijn opgewekt. Van Driel heeft wel voor hetere vuren gestaan, zoals bij fikse stormen. „We varen bijna altijd”, geeft hij aan. „Alleen bij echt extreem weer, windkracht 11 of zo, stoppen we.”
Maar stoppen, dat heeft directeur Schutten, ook naar de kajuit geklommen, nog nooit meegemaakt. „Weet je nog, Marcel, met die dichte mist vorig jaar?” De kapitein knikt. „Vanaf de steiger kon ik de borden van de halte niet eens zien”, herinnert Schutten zich. „Laat staan dat ik het schip aan kon zien komen. En dan toch, exact op tijd, kwam het daar uit de mist opdoemen.”
Ook nu weer arriveert de Wantij precies op tijd aan de Merwekade in Dordrecht. Op de kade zitten mensen te genieten van de bedrijvigheid op het water. „Hupsakee, daar gaat-ie weer, door de golven op en neer”, zingt een man met ontbloot bovenlijf vanaf een bankje. Zijn ogen volgen de waterbus, die alweer de golven doorklieft. Op naar de volgende halte.
Van oost naar west langs het water. Vandaag deel 15 in een serie.