Buitenland

„Collega’s schoten mijn volksgenoten dood”

Fotograaf Jaco Klamer bezocht het West-Afrikaanse land Burkina Faso. Grote groepen Toearegs zijn daar neergestreken, op de vlucht voor de onrust in Mali. Deel 1 in een serie portretten van Henrique Staal.

Henrique Staal
20 August 2012 11:32Gewijzigd op 14 November 2020 22:45
Foto Jaco Klamer
Foto Jaco Klamer

„Ik ben zwart, ik ben een zwarte Toeareg”, zegt Amihi Ag Ushiba (20) in Gandafabou, in Burkina Faso. „Ik noemde mezelf in Mali Mohamed Digo, voor mijn veiligheid gebruikte ik een schuilnaam. Ik diende in het leger van Mali, maar deserteerde. Mijn persoonsbewijs en andere belangrijke papieren gooide ik weg. Zo stapte ik in een bus, op weg naar de grens.”

„Ik was korporaal”, voegt hij eraan toe. „Toen we eerder dit jaar met het Malinese leger naar het noorden trokken om de onrust onder de Toearegs neer te slaan, stuitten we in Sevaré op andere legereenheden 
die op de vlucht waren ge-
slagen, en vanuit het noorden naar het zuiden trokken. 
We bezetten een wachtpost en controleerden al het langskomende verkeer op Toearegs.”

Ushiba vertelt dat er op een dag een auto aan kwam rijden met drie jonge Toearegs. „Mijn maten zeiden tegen hen: „Jullie zijn een gevaar voor ons land, als wij jullie laten doorrijden, gaan jullie de rebellen helpen.” Vier soldaten schoten de Toearegs met kalasjnikovs dood, voor mijn ogen. Ik keek toe. Ik was geschokt, maar kon niets laten merken. Als ik iemand zou bellen, zouden mijn collega’s denken dat ik heulde met de rebellen. Ik liep gevaar.”

Ushiba was er getuige van dat vele Toearegs werden opgepakt en gearresteerd. „Ik heb geen idee wat er met hen is gebeurd. Ik hielp een keer een auto te laten stoppen en de inzittenden te arresteren: twee oudere 
Toearegs en twee jongeren. 
De oudste vertelde dat ze in 
de richting van Sego vluchtten om hun leven te redden. Ze 
waren op weg naar Burkina Faso. De mannen werden in 
een militair voertuig geladen 
en overgebracht naar Gerdi. Ik kon niets voor hen doen.

Mijn legereenheid trok op naar het dorp Sihasso. Toen we daar aankwamen, waarschuwden bekenden mij dat ik gevaar liep, dat de bevolking me wilde doden. Ze wilden me lynchen. Ook collega’s zouden me zomaar kunnen vermoorden. Mijn dagen waren geteld. Ik vluchtte en reisde per bus naar het zuiden. Ik was bang dat ik bij de grens zou worden gecontroleerd en gearresteerd en betaalde de chauffeur om controle te voorkomen. Zo lukte het me weg te komen en de grens te passeren.”

Dit is het eerste deel uit een drieluik over gevluchte Toearegs uit Mali.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer