Erg nuttig, dat onderzoek naar voeding
Veel mensen verdienen hun boterham met het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Sommigen verdiepen zich bijvoorbeeld in onderwerpen op terreinen als de biologie of de theologie. Zij proberen dan via kippenvoer het gedrag van kippen of de samenstelling van hun eieren te beïnvloeden. Of ze pluizen eeuwenoude geschriften uit om te komen tot nieuwe inzichten over de bedoelingen van de schrijver. Zo zou ik veel meer kunnen noemen.
Onderzoek met een zekere praktische toepasbaarheid spreekt me, als pragmatisch type, over het algemeen meer aan dan fundamenteel onderzoek dat primair gericht is op kennisvermeerdering. Het mooie van dat laatste is echter wel dat het zijn licht kan laten schijnen over de onbevattelijke wijsheid en grootheid van onze Schepper. Hoe de verhoudingen tussen Hem en ons liggen, blijkt wel uit het feit dat veel onderzoekers vaak jaren nodig hebben om de werking van iets minuscuuls te begrijpen. Wat zijn wij toch nietig en hoe kun je je verwonderen over de creativiteit van Hem, Die dit alles ontworpen en geschapen heeft.
Hoe praktisch ook, eerlijk gezegd kan onderzoek naar voeding me niet erg meer bekoren. Het ene moment is yoghurt nog gezond en volgens het volgende onderzoek loop je gezondheidsrisico’s bij het nuttigen ervan. Als yoghurt in je darmen geen goed doet, schijn je het altijd nog op je huid te kunnen smeren, om er daarna weer stralend uit te zien. Waren groentes als andijvie en spinazie vroeger gezond, op een gegeven moment werd ook dat in twijfel getrokken, omdat je met deze groentes schadelijk nitriet binnenkreeg.
Als je al die onderzoeken moet geloven, kun je het beste niets meer eten. Dan weet je in ieder geval zeker dat je niet iets ongezonds binnenkrijgt. Al die aandacht voor gezond eten heeft zelfs voor een nieuwe ziekte gezorgd: ”orthorexia nervosa”. Ook dat is ongezond, dus dan kun je je maar beter niet te veel in voeding verdiepen en gewoon genieten van lekker eten.
Vorige week repte deze krant over een onderzoek dat ook een hoog praktisch gehalte heeft. Onderzoekers hebben namelijk geconcludeerd dat gestreste mannen een voorkeur hebben voor dikkere vrouwen. De rondere vormen van mollige dames blijken voor zulke mannen aantrekkelijk.
De publicatie van zulke onderzoeksresultaten geeft te denken. Om te beginnen kun je je afvragen wie er bereid is om zulk onderzoek te financieren. Zit daar een welgestelde, corpulente vrouw achter, die er last van heeft dat gestreste mannen om haar heen klitten? Of wellicht vindt ze al die aandacht wel prettig, maar vraagt ze zich af waarom die mannen altijd zo gestrest zijn? Of is de geldschieter voor dit onderzoek een datingbureau dat zijn slagingspercentages wil verhogen?
Nu hoef ik niet lang in de spiegel te turen om tot de conclusie te komen dat er van veel molligheid bij mij geen sprake is. Had ik dat tot nog toe toch al nooit als een groot gemis beschouwd, nu realiseer ik me dat dit me ook nog eens veel ellende bespaart. Het is nu door de wetenschap bewezen dat een gestreste man mij geen blik waardig zal keuren. Gelukkig maar, want wat zou ik met zo’n man moeten?
De resultaten van dit onderzoek zijn ook breder toepasbaar. Je kunt het nu bijvoorbeeld duiden als de echtgenoot van een slanke vrouw in een restaurant stiekem gluurt naar een dikke vrouw een paar tafeltjes verderop. In plaats van veroordelend te denken: „Wat een loser”, kun je nu mild en vol medelijden naar hem kijken vanwege de stress waaronder hij gebukt gaat. Gezien de omvang van zijn echtgenote moet hij immers vroeger toch echt een ontspannen type zijn geweest.
Ook kunnen we met deze onderzoeksresultaten in de hand veel respect hebben voor dikke vrouwen die niet alleen veel kilo’s mee torsen, maar waarschijnlijk ook nog het nodige te dragen hebben vanwege hun stressvolle echtgenoten.
Boeiend om zo naar mensen te kunnen kijken. Fijn dat er zulk onderzoek wordt gedaan. Nuttig om in komkommertijd te kunnen zorgen voor enige bladvulling. Het zal je vak maar zijn. Het maatschappelijk nut van een manager in de gezondheidszorg is nog gemakkelijker aan te tonen.
De auteur heeft een managementfunctie in een ziekenhuis. Reageren? nietbijbroodalleen@refdag.nl