Commentaar: Zwevende lijsttrekkers
De grote sportevenementen zijn voorbij en Nederland maakt zich langzaam maar zeker op voor de verkiezingen van de Tweede Kamer op 12 september. Opiniepeilers zijn al weken in touw om de politieke voorkeuren te meten. De ene keer ligt de VVD voor, dan weer de SP. Duidelijk is volgens alle peilingen wel dat het een tweestrijd gaat worden tussen liberalen en socialisten.
Over die peilingen is trouwens van alles te zeggen. Zo wordt er steeds vaker en intenser getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de opiniepeilingen. Brengen ze de kiezers niet het hoofd op hol? En duwen ze de kiezers eigenlijk niet richting een bepaalde partij?
Want waar het is, wil het wezen, zegt het spreekwoord. Partijen die groeien, hebben aantrekkingskracht. Niemand wil bij de verliezers horen.
Terecht schreven opiniepeilers enige tijd geleden in een landelijk dagblad dat het niet de peilingen zijn die de mensen in de war brengen, maar de media die de peilingen interpreteren. Te makkelijk worden conclusies getrokken op basis van een verschuiving van één of twee zetels, terwijl de opiniepeilers zelf zeggen dat de foutmarge van peilingen voor grote partijen zo’n twee zetels is. En dus zijn koppen als ”SP loopt uit op VVD” meestal niet verantwoord, zo stellen de opiniepeilers terecht.
De verkiezingsstrijd van 2012 laat trouwens nog een wonderlijk fenomeen zien. En dat betreft deze keer niet de kiezers, maar sommige partijleiders. Zwevende kiezers zijn in Nederland niet nieuw. Na de verzuiling is het kiezersvolk op drift en stemt het vooral met de portemonnee. Idealen en beginselsprogramma’s, het is voor heel veel mensen allemaal van ondergeschikt belang. Het rode potlood trekt als een magneet naar die partij die belooft dat het allemaal beter wordt. Of die stelt dat het met de crisis best wel meevalt en dat we er ook zonder al te harde en pijnlijke ingrepen wel doorheen komen.
Ondanks strakke verkiezingsprogramma’s, blijkt het daarin geschrevene voor sommige politici niet al te veel waard. Als de kiezersgunst het vereist, blijkt het ineens ook anders te kunnen. Het duidelijkste voorbeeld daarvan zijn de partijen die in het voorjaar de zogenoemde Kunduzcoalitie vormden. Destijds werd dat bezuinigingsprogramma gepresenteerd als dé kurk waarop Nederland door de crisis heen zou kunnen drijven. Maar inmiddels schamen enkele partijen zich niet om dit akkoord steen voor steen te ontmantelen. Zo blijkt er inmiddels een grote Kamermeerderheid tegen de eerder afgesproken langstudeerdersboete te zijn.
De zwevende kiezers krijgen dus gezelschap van zwevende politici. Lijsttrekkers die zich laten verblinden door de koplampen van de opiniepeilingen –zoals een politicus het onlangs zei– en er vervolgens geen been in zien een beetje te jojoën met hun standpunten. Een eerlijk bestuurder vertelt een eerlijk verhaal. Ook als dat impopulair is. Omdat juist die impopulaire maatregelen wel eens heel hard nodig kunnen zijn.
Het is de taak van politici om de leiding te nemen en leiding te geven. Niet om zich te laten leiden. Zeker niet door opiniepeilingen.