Vakantieplanning: kwestie van overleg
De vakantieperiode is voor veel mensen alweer ten einde, sommigen kijken nog reikhalzend uit naar een paar vrije weken. Voor het recht op vakantie en wie nu precies bepaalt wanneer een werknemer op vakantie mag, bestaan wettelijke regels.
Het zal duidelijk zijn dat in een organisatie niet iedereen tegelijk vrij kan krijgen. Dat roept tegelijk vragen op. Wat zijn precies de rechten en plichten van werknemer en werkgever? Bepaalt de werkgever wie er in de schoolvakanties vrij heeft of niet? Soms is een bedrijf drie weken dicht, zijn werknemers dan verplicht om deze weken ook vrij te nemen? Kortom, wie bepaalt dat en wat zijn de wettelijke regels? En hoe ga je hier als werknemer met je werkgever over in gesprek?
Bij veel organisaties moeten werknemers al tijdens de kerstperiode hun vakantiewensen voor het volgende jaar kenbaar maken. Maar niet iedereen heeft op dat moment concrete vakantieplannen. Ook zijn werknemers soms aan een bepaalde vakantieperiode gebonden in verband met verplichte vakantie van medereizigers of de schoolvakantie van de kinderen. Dat laatste wordt in veel organisaties opgelost door de zomerse schoolvakantie in tweeën te delen. Sommige werknemers krijgen de eerste drie weken van de schoolvakantie vrij, hun collega’s de tweede drie weken. Het jaar daarop wisselen de twee groepen om.
In de wet staat dat de werkgever de vakantie vaststelt, maar dat dit in beginsel gebeurt volgens wensen van de werknemer. De werknemer geeft de gewenste vakantieperiode door aan de werkgever, ook als deze hier nog niet om heeft gevraagd. Een werkgever moet binnen twee weken reageren op een schriftelijk vakantieverzoek van de werknemer. Hij kan het vakantieverzoek alleen schriftelijk afwijzen als hij daar een gewichtige reden voor heeft. Bij een gewichtige reden valt te denken aan een erg lage bezetting of piekdrukte omdat er verschillende orders in de gewenste vakantieperiode afgerond moeten worden. Als de werkgever niet binnen twee weken op het vakantieverzoek reageert, is de vakantie vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer (artikel 7:638 Burgerlijk Wetboek).
Sommige bedrijven zijn tijdens de zomervakantie dicht, en dus ben je als werknemer verplicht om dan je vakantiedagen op te nemen. Het bekendste voorbeeld zijn bouwbedrijven, maar ook ondernemingen die gelieerd zijn aan de bouw sluiten in de zomer massaal de deuren. Aan de andere kant zijn er bedrijven waar het in de zomer erg druk is. Daar verwachten werkgevers dat werknemers in die periode juist geen of weinig vakantiedagen opnemen. Dit geldt bijvoorbeeld voor tuinders, hoveniers en fruittelers, maar ook voor een fietsenverhuurbedrijf op Texel.
Of er nu sprake is van een verplichte vakantie in de zomer of juist niet, werknemers worden hiervan normaal gesproken vooraf op de hoogte gesteld. In veel situaties stemmen zij er ook mee in, doordat er in de arbeidsovereenkomst een verwijzing staat naar een bedrijfsreglement. Daarin staan regels over opname van vakantie.
Wanneer iemand vakantie kan nemen en hoe dit wordt vastgesteld, is dus afhankelijk van de regels die in de onderneming gelden. Daarnaast zijn de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek van belang. In de meeste situaties is het een kwestie van overleg en het afstemmen met collega’s onderling. Bijvoorbeeld; een collega neemt het werk over tijdens jouw vakantie en andersom.
Wat blijft staan, is dat een werknemer in ieder geval recht heeft op twee weken vakantie per jaar, aansluitend of twee losse weken. Mits de werknemer in dat jaar uiteraard voldoende vakantierechten heeft opgebouwd.
De auteur is juridisch medewerker individuele belangenbehartiging bij de Reformatorisch Maatschappelijke Unie.