Weinig bof onder niet-gevaccineerden
BILTHOVEN – De bof die sinds 2009 rondwaart onder vooral studenten treft met name gevaccineerde jongvolwassenen. Er is weinig verspreiding onder bevindelijk gereformeerde studenten die niet zijn gevaccineerd.
Dat blijkt uit de cijfers afkomstig van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Volgens prof. Roel Coutinho, directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM, zijn onder niet-gevaccineerde bevindelijk gereformeerde studenten niet op grote schaal gevallen van bof vastgesteld. „Het is niet de groep die wij terugzien in de cijfers. Mogelijk hebben deze jongeren een natuurlijke immuniteit gekregen doordat zij al op jonge leeftijd de bof hebben gehad.”
Vanaf eind 2009 tot 12 juli dit jaar werden in Nederland 1485 gevallen van bof gemeld. Verreweg de meeste gevallen deden zich voor onder studenten.
Het leven in studentenhuizen en contacten via studentenverenigingen, met name ook tijdens de introductieweken, die doorgaans gepaard gaan met ontgroeningen en feesten, zorgen voor intensieve sociale contacten. Deze leefstijl biedt het bofvirus nieuwe kansen. „Dat is niet alleen in Nederland het geval, we zien eenzelfde trend ook in het buitenland”, aldus Coutinho.
„De cijfers weerspiegelen overigens slechts het topje van de ijsberg. Bij twee derde van de mensen verloopt de bof zonder symptomen. Na vaccinatie zie je nog minder klachten en complicaties.”
Coutinho signaleert een lichte afname van het aantal ziektegevallen. „We hebben nu drie jaar te maken met hogere bofcijfers. De meeste tweede- en derdejaarsstudenten zullen inmiddels wel in contact zijn geweest met het virus en nu immuun zijn. Maar het is moeilijk aan te geven hoe lang dit doorgaat.”
Dat de bof sinds 2009 vooral onder gevaccineerde studenten voorkomt, heeft volgens Coutinho mogelijk te maken met afnemende immuniteit in de loop der jaren, zogeheten secundair vaccinfalen. „Gegevens van uitbraakstudies wijzen uit dat de immuniteit tegen de bof afneemt naarmate het langer geleden is dat de laatste vaccinatie werd gegeven. Dit komt onder meer doordat het wilde bofvirus jarenlang nauwelijks onder de bevolking heeft gecirculeerd. Het afweerapparaat raakt daardoor minder alert.”
Daar is niet veel aan te doen, aldus Coutinho. „In 2011 hebben we bij elkaar gezeten om te bezien of een derde vaccinatie mogelijk zinvol zou zijn, maar we hebben geen aanwijzingen dat dit nut heeft.”
Tegen de bof worden kinderen in Nederland inmiddels sinds 25 jaar, sinds 1987, twee keer gevaccineerd door middel van de zogeheten BMR-prik, een combinatievaccin tegen bof, mazelen en rode hond. De vaccinatie wordt gegeven op de leeftijd van veertien maanden en van negen jaar.
De belangrijkste complicatie van het krijgen van bof na de puberteit is bij mannen een ontsteking van de zaadballen (orchitis). Bij een kwart van de mannen doet zich een dergelijke complicatie voor. Er treedt echter slechts zelden steriliteit op.
Bij vrouwen kan zich een ontsteking van de eierstokken voordoen. Bij ongeveer 5 procent van de patiënten is dit het geval. Ook deze complicatie beïnvloedt de vruchtbaarheid zeer zelden.